***

Het was op de tweede dag na het vluchtincident dat haar moeder en Ahmad haar slaapkamer binnenstormden en de gsm opeisten. Hoe ze er uiteindelijk toch achterwaren gekomen was Letiva een raadsel. De smoes dat het apparaat in het kledingkluisje op school lag, daar trapten ze niet in. Haar moeder begon ruw aan haar kleding te trekken en te sjorren, maar vond niets. Ahmad gooide de spullen van de boekenplank, draaide het matras om en trok de kleding uit de kast. Uiteindelijk vond hij het toestel achter het nachtkastje naast het bed. Hij was door het lint gegaan en had zijn woede op haar rug afgereageerd. Ze was ter bescherming weggekropen in de kast, maar hij wist haar toch nog flink te raken. Haar vader had het in de avond nog eens dunnetjes overgedaan. Vanaf die tijd werd Letiva door haar familie doodgezwegen. Alsof ze niet bestond. Er werd alleen nog gecommuniceerd door middel van briefjes. Het waren korte krabbels als: 'afwassen, stofzuigen' of je eten staat in de keuken', want aan tafel werd ze ook niet meer geduld. Het negeren vond ze nog erger dan het slaan. Er was niemand meer om mee te praten. De stilte maakte haar langzaam gek. Ze probeerden haar te breken, dat wist Letiva. Maar ze verzette zich uit alle macht. Ze wilde de controle over haar leven niet uit handen geven.

Gistermiddagstond Zeynep aan de deur. Letiva hoorde haar stem en had heel even de hoop dat haar vriendin binnen werd gelaten. Met ingehouden adem stond ze met haar oor tegen de deur te luisteren, maar ze kon weinig van het gesprek opvangen. Toen ze de voordeur hoorde dichtslaan had ze nog om hulp geroepen, maar die kwam niet. Haar moeder was na twee weken verlof weer gaan werken. Ze werkte parttime bij het Nederlands Postbedrijf en draaide onregelmatige diensten. Meestal nachtdiensten en dat kwam nu goed uit, want clan was Hamid thuis om op Letiva te letten. Als ze overdag moest werken, werden Omar en Ahmad ingezet. Dat namen ze Letiva niet in dank af. Vooral Ahmad was gepikeerd omdat hij zijn vrije dagen voor haar moest opofferen. Vandaag was Omar thuis. Mevrouw Harchaougoz had hem op school ziek gemeld. Met een verveeld gezicht hing Omar in de bank en zapte met de afstandsbediening langs de kanalen op tv. Hij zat liever op school. Ze hadden in de middag gym, zijn favoriete vak. Ze zouden gaan honkballen en daar was hij juist heel goed in. Nu zat hij binnen en moest voor oppas spelen terwijl het zonnetje scheen. Waarom moest zijn stomme zus zo nodig verliefd worden op een kaaskop? Hij drukte de tv uit en staarde naar de gang. Zijn boosheid ebde weg. Ze waren wel erg hard voor haar. Ze kreeg alleen maar straf en slaag. Natuurlijk was het stom om weg te lopen en natuurlijk had ze haar gsm niet mogen gebruiken. Hij zuchtte eens diep. Het was hem verboden om met haar te praten, maar hij miste haar gewoon. Hij stond op en klopte op haar deur. 'Letief, wil je wat drinken of eten?'

Er kwam geen antwoord. Hij draaide de deur van het slot. 'Letief?'

Ze stond voor het raam en tuurde naar buiten, haar blik nergens op gericht. Hij legde zijn hand op haar rug en toen pas draaide ze zich om.

'Gaan we samen iets eten?' Bezorgd keek hij in haar witte gezicht.

'Ik heb niet zo'n honger.' 'Drinken dan? Wil je een sapje?' Ze trok een scheve glimlach. 'Goed.' 'Maar niet weglopen, anders krijg ik problemen.' Ze schudde haar hoofd. 'Ik beloof het.' Hij was duidelijk opgelucht. Hij pakte haar hand en trok haar achter zich aan de gang door, de keuken in. 'Ga jij zitten, dan verwen ik jou met een lekker sapje.' Hij duwde haar op een stoel en trok de koelkast open. Er kwam een pak Appelsientje en twee glazen op tafel. 'Er zijn ook nog koekjes', wist hij en hij rommelde driftig in de voorraadkast.

Hij schoof met een rol koeken aan tafel en trok de verpakking los. 'Eén of twee?'

'Eén koekje is voor mij genoeg.' Het was een tijdje stil. Letiva at met kleine hapjes van de koek en hij observeerde haar. 'Ik heb je niet verraden', zei hij plotseling. Ze keek op. 'Wat bedoel je?' 'Over je gsm. Het was Elif. Elif heeft Ahmad gebeld.' Ze ademde diep in, hield de lucht even vast en liet die toen langzaam en sidderend ontsnappen. Het nieuws kwam hard aan. Ze had lief en leed met Elif gedeeld. Ze vertrouwde haar volkomen, ze was als een zus. 'Zo zie je maar', mijmerde Letiva. 'Zelfs Elif laat mij vallen. Waarschijnlijk is ze bang dat haar eigen verrotte leven aan het licht komt. Maar ze vergeet dat ze haar precies hetzelfde kunnen aandoen.'

'Je vertelt papa toch niet dat ik met je praat? Dat is verboden, weetje.'

'Van mij horen ze niets.' Ze grijnsde naar hem en hij grijnsde terug. Er viel een pijnlijke stilte. 'Ben je erg verdrietig omdat je moet trouwen?'

Ze knikte en wendde emotioneel haar hoofd af. 'Nourdin komt over vier weken vrij.' 'Ik weet het.'

'Misschien word je wel gelukkig met hem. Hij kan best aardig zijn. Toch?'

'Zou jij gelukkig zijn als je moest trouwen met Elif?' Hij trok een vies gezicht.

'Maar ze kan best aardig zijn. Toch?' herhaalde Letiva zijn woorden.

Hij haalde zijn schouders op en staarde naar zijn handen. 'Ik denk niet dat ik gelukkig word met Nourdin. Hoe kun je nou met iemand van wie je niet houdt in een huis wonen? Twintig of dertig jaar lang. Hem kussen en liefhebben. Samen eten en praten. Stel dat we kinderen krijgen en ik vind hun vader een klootzak? Denk je dat ze zoiets nooit zullen merken? Dat we geen liefde en respect voor elkaar voelen?' Omar gaf geen antwoord. Hij had er geen.

Gefrustreerd en machteloos was Sam een paar keer langs de woning van Letiva gefietst. Hij had geen telefonisch contact meer met Letiva en concludeerde daaruit dat haar telefoon in beslag was genomen. Wat kon hij doen? Hij wist dat ze Letiva hadden geslagen na haar mislukte vluchtpoging. Hij wist dat ze de hele dag opgesloten zat en niet meer naar buiten mocht.

En hij wist dat Nourdin volgende maand uit de gevangenis vrijkwam en dat de voorbereiding voor het huwelijk in volle gang was. Hij was nu naarstig op zoek naar een oplossing om Letiva te bevrijden uit haar benarde positie. Aan de politie had hij niets. Hij was om de drie dagen langs het politiebureau gefietst en had naar Rob van Buren gevraagd. Telkens werd hij afgescheept met de mededeling dat de rechercheur niet aanwezig was. Toen de vrouw achter de balie hem adviseerde om aangifte te doen, had hij het opgegeven. Dan moest hij weer zijn verhaal opdissen en daar zag hij geen heil in. Als de ene rechercheur hem niet kon of wilde helpen, dan waarschijnlijk een tweede ook niet. Ze hielden hem gewoon aan het lijntje met allerlei smoesjes. Van Buren had hem beloofd om te helpen maar kwam zijn afspraak doodleuk niet na. De lamzak! Sam had toen al een aarzeling bij de rechercheur gezien. Zijn woord was dus duidelijk niets waard. Sam was meteen genezen. Hij wilde beslist niet meer bij de politie werken. Gisteren was hij bij de directeur van de school gaan informeren of de leerplichtambtenaar niet meer kon doen. Hij vertelde de directeur alles over de zogenaamde hartkwaal, de vlucht, het geweld en de eenzame opsluiting. Weer had de directeur de telefoon gegrepen en weer had ze contact met de onderwijsinspectie gezocht. Ze werd zes keer doorverbonden en kreeg toen te horen dat mevrouw Beekstra in vergadering zat. Of ze aan het eind van de middag of de volgende ochtend wilde terugbellen. Vandaag werd Sam uit de klas gehaald en moest hij zich bij de directeur melden. De directeur had met mevrouw Beekstra gesproken. De leerplichtambtenaar liet weten dat ze twijfels had wat betreft het ziektebeeld van Letiva, maar dat ze niet het gevoel had dat het meisje werd mishandeld. De ouders waren wel via een brief uitgenodigd voor een gesprek op het inspectiebureau omdat na onderzoek bleek dat er geen dokter Pietersen in het ziekenhuis van Leerdam werkte. Mevrouw Beekstra wilde het gesprek nog even afwachten voordat ze maatregelen zou nemen. Misschien hadden ze per ongeluk een verkeerde naam gebruikt.

'Wat voor maatregelen gaan ze dan nemen?' wilde Sam weten. 'Gaan ze haar halen?'

De directeur schudde haar hoofd. 'Nee, helaas. De ouders krijgen een boete.'

Sam had haar wezenloos aangestaard. Was er dan niemand die wilde helpen?

'Pa, kunnen we even praten? Ik zit met een probleem.' Meneer Visser keek zijn zoon onderzoekend aan. 'Kan het niet wachten tot thuis? Ik ben even druk.' Als bewijs stak hij een hand vol bestelformulieren in de lucht. 'Nee, het kan niet wachten', viel Sam uit. Hij trok met zijn mond. 'Hoe vaak kom ik bij je met een probleem? Nooit! Maar laat maar, de winkel is weer belangrijker. Ik ben niet anders gewend.' Hij stampte boos naar de uitgang. 'Sam, wacht!' Meneer Visser smeet de formulieren op een doos en beende achter zijn zoon aan. 'Je hebt volkomen gelijk.' Hij greep hem vast. 'Sorry! We kunnen in mijn werkkamer in alle rust praten.' Hij legde zijn arm rond Sams schouder en troonde hem mee naar achteren. 'Lisette, neem jij het even van mij over', zei hij tegen een van zijn medewerkers. 'Ik ben in gesprek en ik wil voorlopig niet gestoord worden. Ook niet door mijn vrouw.'

Hij opende de deur van zijn kantoor en liet Sam voorgaan. Sam nam plaats op de vensterbank terwijl zijn vader twee flesjes cola uit de koelkast pakte. Hij duwde een flesje in Sams hand en nam toen zelf plaats in een van de vier roodlederen gastenfauteuils. 'Wat is je probleem?' Een ernstige frons verscheen op zijn gezicht.

'Het gaat over mijn vriendin en mij.' Sam stopte zijn uitleg en zocht naar de juiste woorden. Het viel niet mee om al je ellende in een paar zinnen samen te vatten. Vooral niet bij iemand van wie je het idee hebt dat hij nooit luistert. 'Ik heb jou en mam toch verteld dat haar ouders problemen hadden? Nou, die problemen heb ik veroorzaakt. Van haar ouders mogen we niet met elkaar omgaan, maar we deden het toch. Daar zijn ze nu achtergekomen en ze zijn woedend en...' 'Hoe oud is dat meisje eigenlijk?' 'Zeventien.'

'Zeventien? En ze willen niet dat jullie verkering hebben? Dat snap ik even niet.'

Onopvallend liet Sam een zucht ontsnappen. 'Omdat haar ouders mij niet geschikt vinden. Ze zien haar liever met iemand anders.'

'Wat mankeert er aan jou? Belachelijk!' riep meneer Visser verontwaardigd. 'Mijn zoon niet geschikt?' Een boosheid gleed over zijn gezicht. 'Wie zijn die mensen?' Met korte rukjes trok hij aan de mouw van zijn colbert. Een tic die naar boven kwam als hij zijn frustraties probeerde te temperen. 'Ken ik die familie?'

'Ik denk het niet, pa. Ze heetten Harchaougoz en ze komen uit Afghanistan.'

'Afghanistan?' De verontwaardiging op zijn gezicht maakte plaats voor verbazing. 'Afghanistan!' herhaalde hij nogmaals. Er volgden twee rukjes aan de rechtermouw. 'Dat is toch een islamitisch land?'

'Ja, pa. Het zijn moslims, maar laat me nou even verder...' 'Wat moet jij in hemelsnaam met een moslim? Wat haal jij je op de hals?'

'Hoezo? Het zijn gewone mensen, net als jij en ik.' 'Ze zijn niet zoals jij en ik', snauwde meneer Visser. 'Het zijn moslims en die denken anders, praten anders en eten anders. Er zijn genoeg meisjes en jij moet een moslim uitkiezen. Doe je dat om ons te pesten?'

'Doe niet zo belachelijk. We houden gewoon van elkaar', vloog Sam op, een en al onbegrip en nijd. 'Ga jij nou ook beginnen?' 'Jij bent toch geen moslim, mag ik hopen?' Twee rukjes aan de linkermouw.

Sam kreunde. 'Ik heb je hulp nodig, nietje kritiek.' 'Mijn advies is om met dat meisje te breken. Direct! Je hebt een prachtige toekomst in het verschiet, dat laatje toch niet verpesten door zoiets? Je erft straks een goedlopende zaak.' 'Ik wil de winkel niet. Ik wil Letiva. Laat maar...' Met een ruk kwam Sam omhoog.

Hij had niet verwacht dat zijn vader zo negatief zou reageren. De teleurstelling was groot. Zijn vader was geen haar beter dan de vader van Letiva, dat bleek maar weer. 'Ik los het zelf wel op. Bedankt voor je kritiek.' 'Sam!' Zijn vader versperde hem de weg. 'Je moet niet steeds boos weglopen als het je niet bevalt, heethoofd. Ik heb ook een mening.' Hij gaf Sam speels een stomp tegen zijn bovenarm. 'We proberen het opnieuw. Leg je probleem uit. Ik wil je graag helpen.'

Sam had niet veel keus. De rechercheur, de school en de onderwijsinspectie hadden het al aflaten weten en er was niemand anders bij wie hij kon aankloppen. En alleen kon hij geen oplossing vinden.

Meneer Visser stond op en ijsbeerde door het kantoor. Het verhaal van Sam had indruk op hem gemaakt. Hij had liever niet dat zijn zoon omgang had met een Afghaanse, maar Sam kennende had hij daar geen boodschap aan. Sam ging zijn eigen weg. Het was altijd al moeilijk geweest om hem op andere ideeën te brengen als hij iets in zijn hoofd had. Zijn standvastigheid was een eigenschap die meneer Visser wel wist te waarderen. Zo was hij vroeger ook geweest. De jongen was wanhopig verliefd en stond met zijn rug tegen de muur. Hij verwachtte nu van hem dat hij met een oplossing kwam en die had hij niet. Het meisje interesseerde hem weinig. Maar Sam... Hun relatie was vrij broos en hij wist dat als hij de jongen zonder 'iets' zou wegsturen, hij het voorgoed had verpest.

'Een vriend van mij, Paul Kraamwinkel, werkt bij kinderbescherming.' De naam schoot hem plotseling te binnen. Paul was een schoolvriend uit zijn tijd van de MULO. Zeven jaar geleden was hij Paul op de tennisvelden tegengekomen en ze hadden daarna nog twee keer geluncht. Het contact was verwaterd, maar het leek hem beter om dat Sam niet te vertellen. 'Ik heb hier ergens zijn nummer liggen. Ik bel hem zo snel mogelijk. Hij heeft vast vaker met dat bijltje gehakt. Hij weet wel raad', beloofde hij. 'Je kunt nu toch ook bellen?'

'Ik moet het nummer eerst zoeken. Het ligt ergens tussen de rommel.'

Sam liet zijn blik door de ruimte dwalen. 'Het is hier zo steriel als de pest. Er ligt geen papiertje scheef', antwoordde hij opstandig. 'Ik kan mij niet voorstellen dat jij een doos vol telefoonnummers in een kast hebt staan. Staat het nummer niet in je agenda?'

Meneer Visser wist dat hij deze strijd niet zou winnen en klapte zijn bureauagenda open. 'Ik weet niet of ik hem...' Zijn vinger gleed langs de namen. 'Keper, Kiepper, Kloosterman, Kraamwinkel. Ik heb hem.' Hij keek op zijn polshorloge: tien over vier. Hij nam achter zijn bureau plaats, trok de telefoon naar zich toe en tikte het nummer in. Hij knikte naar Sam toen hij een beltoon hoorde. Hij ging een lange tijd over, en net toen hij de voicemail verwachtte, werd er opgenomen. 'Paul, met Leo Visser. Hoe is het, kerel?' Sam kauwde op zijn nagels en wachtte ongeduldig af. Hij zag zijn vader aantekeningen maken en na een gesprek van twintig minuten hing hij eindelijk op.

'Ik heb twee instellingen die je kunt bellen', zei hij toen. Hij schoof zijn aantekening over het bureau naar Sam. 'De AMK: advies- en meldpunt kindermishandeling, of de kindertelefoon.'

Omar lag de hele nacht te draaien en te woelen in zijn bed. De slaap wilde maar niet komen. Het gesprek met Letiva bleef hem maar achtervolgen. Het had hem aan het denken gezet, vooral de opmerking over Elif. Hoe hij het zou vinden als hij moest trouwen? Over twee jaar was hij ook zeventien. Zeventien en dan al getrouwd met iemand die je niet leuk vindt? De rillingen liepen over zijn rug. Hij moest er niet aan denken. Letiva had gelijk dat ze in opstand kwam. Wat moest ze dan? Hij begreep ook niet waarom Ahmad zo lullig tegen Letiva deed. Hij schold haar uit voor hoer en sloeg bovendien net als zijn vader. Hij kreeg daardoor in ieder geval wel de aandacht van pa, dacht Omar bitter. Ineens waren ze dikke vriendjes en gingen ze samen naar het café. Het was gewoon niet eerlijk van Ahmad. Het was slecht, het was gemeen. Zijn leven ging niet naar de kloten, maar dat van Letiva wel. Omar hield van zijn zus en wilde haar niet ongelukkig zien. Hij slingerde zijn benen over de rand van het bed en liep in het donker naar de keuken. Hij nam een glas water om zijn droge mond te spoelen. Met het glas in zijn hand stond hij naar haar deur te staren. De sleutel stak in de deur. Hij wierp een blik op de keukenklok. Tweeëntwintig minuten over twee. Iedereen was in diepe slaap en het was griezelig stil in huis. Hij zette zijn lege glas op het aanrechtblad. Als hij haarwilde helpen, dan moest hij het nu doen. Hij keek over zijn schouder naar de slaapkamerdeur van zijn ouders en daarna naar die van Ahmad. Nu of nooit! Hij schuifelde op zijn blote voeten door de gang en stopte voor haar deur. Het zweet stond in zijn handen. Hij keek nogmaals achterom en draaide toen zachtjes de deur van het slot. Hij drukte de klink omlaag en duwde de deur op een kier. Voorzichtig liet hij de klink weer los en sloop terug naar zijn kamer. Hij kroop diep weg onder het dekbed en bad dat Letiva op tijd wakker werd en de deur open zag staan.