19
De ochtend van 11 september begon als een gewone dag voor Kari. Ze voedde Jessie, legde haar op een deken en begon aan haar Bijbelstudie. Vanochtend ging die over een bekende Bijbeltekst uit 1 Johannes: want Hij die in u is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst.
Kari dacht terug aan alle momenten in haar leven waarin dit vers op haar situatie van toepassing was geweest, tijden waarin ze de aanvechting had gehad om haar eigen weg te gaan in plaats die van God en zeker ook tijden waarin ze ontmoedigd was. Maar deze tekst had met name het afgelopen jaar een speciale betekenis voor haar gekregen toen ze door het kwaad omringd leek te zijn – eerst Tims verhouding, toen de moord op hem en daarna de verleiding om iets met Ryan te beginnen.
Soms leek het of het kwaad het zou gaan winnen. Wat was het fijn om op zulke momenten terug te mogen vallen op Gods belofte dat Hij machtiger was dan het grootste kwaad. Om te beseffen dat, zoals voorganger Mark vaak zei, God altijd zou winnen. Punt uit.
Op momenten dat Kari dreigde te verdrinken in haar verdriet, was de boodschap uit 1 Johannes een onwrikbaar anker voor haar. God was machtiger, hoe hopeloos of angstaanjagend de situatie ook was.
God zou altijd winnen. Zo simpel was het.
Daarna stond Kari stil bij de vragen in de Bijbelstudie. Om tien voor negen sloeg ze haar Bijbel dicht en keek naar Jessie, die in slaap was gevallen op de grond. Kari was niet verbaasd. Gewoonlijk begon ze om deze tijd aan haar dutje.
‘Oké, kleintje.’ Kari legde haar Bijbel neer en rekte zich uit. ‘Het is tijd voor je bedje.’ Ze tilde Jessie op, liep voorzichtig met haar de gang door en legde haar in haar wieg. ‘Jezus houdt van je, Jessie,’ fluisterde ze tegen haar slapende dochter. ‘Vergeet dat nooit.’
Normaal gesproken zou Kari nu de was doen en het huis opruimen. Maar de sportuitzending van CNN stond op het punt te beginnen en ze was heel benieuwd naar het verslag van de wedstrijd van gisterenavond waaraan de Giants hadden deelgenomen. Ze had er in het huis van haar ouders naar gekeken en af en toe een glimp van Ryan aan de zijlijn opgevangen. Het was de eerste keer sinds de geboorte van Jessie dat ze hem zag en ondanks de huishoudelijke taken die op haar wachtten, kon ze hem niet uit haar gedachten zetten.
Zullen we elkaar ooit nog zien?
Kari dacht over deze vraag na terwijl ze terugliep naar de huiskamer en de tv aanzette. Het was even voor negenen en op tv liep een discussieprogramma ten einde. Daarna zou een beknopt overzicht van het nieuws worden uitgezonden, gevolgd door een sportverslag. Af en toe werden de plaatsvervangende coaches geïnterviewd, dus de kans bestond dat Ryan vanochtend op tv zou zijn. Of dit nu wel of niet zo was, Kari wilde graag een evaluatie van de wedstrijd horen.
Kari schonk zichzelf een glas water in en ging op de grote leren bank zitten die Tim en zij drie jaar geleden hadden gekocht. Het was prettig om zich even te kunnen ontspannen. Ze richtte haar blik op de tv.
Plotseling werd het scherm wit en verscheen er een vlag met de woorden Speciale uitzending in beeld.
Wat was dit? Kari ging wat rechterop zitten en wachtte. Bijna onmiddellijk maakte het witte scherm plaats voor een aangeslagen verslaggever op het dak van een gebouw in New York. Kari’s adem stokte en ze staarde vol ontzetting naar de tv. Achter de verslaggever bevonden zich de beroemde Twin Towers van het World Trade Center – en een ervan stond in brand.
Ze zette de tv wat harder. ‘Er zijn onbevestigde berichten dat een vliegtuig van American Airlines tien minuten geleden tegen de noordtoren van het World Trade Center is gevlogen.’ De ogen van de verslaggever waren wijd opengesperd en zijn stem klonk angstig en gespannen. ‘Dit is een gebouw waar dagelijks duizenden mensen werken en op bezoek komen. We weten nog niet hoeveel verdiepingen zijn getroffen en wat het aantal slachtoffers is.’
Kari staarde met open mond naar de tv. De vader van Reagan werkte in een van deze torens. Op een van de hoogste verdiepingen, had Luke haar verteld. ‘Almachtige God,’ fluisterde Kari. ‘Help hen alstublieft.’
De verslaggever gaf steeds het laatste nieuws door dat hij via zijn oortelefoon hoorde. De jet was vanaf Logan International Airport in Boston vertrokken met meer dan honderd passagiers aan boord. De piloot had geen problemen met de motoren gemeld. Tientallen brandweerwagens waren ter plaatse om de brand te blussen.
Kari kon amper ademhalen. Boven in het gebouw zag ze enkele verdiepingen in brand staan.
Hoe kon een vliegtuig zomaar uit de lucht storten en tegen een gebouw aan vliegen? Dit was het verschrikkelijkste ongeluk dat ze ooit had gezien. En het enige wat ze kon doen, was ernaar kijken.
Nee, God, dit is te erg.
Aan één kant van het gebouw stegen dikke rookpluimen op. Ze vormden een schril contrast met de blauwe lucht. De brand bestond niet alleen uit vlammen, maar uit een roodgloeiende oven die met de seconde groter werd.
Kari stond op het punt om haar ouders te bellen om te horen of ze het nieuws hadden gezien, toen aan de rechterkant van het beeld een andere jet opdook die de tweede toren doorboorde. Er volgde een enorme explosie die het gebouw op zijn grondvesten deed schudden, waarna een vuurbal de lucht in schoot.
‘Een tweede vliegtuig!’ riep de verslaggever met overslaande stem. ‘Het World Trade Center is geraakt door een tweede vliegtuig, deze keer de zuidtoren.’ Hij zweeg even en drukte op zijn linkeroor. ‘Ik hoor net dat het niet om een ongeluk zou gaan, maar om de een of andere aanslag.’
Het was surrealistisch en deed haar denken aan een scène uit een gewelddadige film vol speciale effecten. Dit was niet mogelijk. Twee jets vol passagiers konden toch niet toevallig een paar minuten na elkaar tegen de Twin Towers zijn gevlogen? En als dit een aanslag was, wie zat er dan achter en wat zou er verder gebeuren? Kari bleef met open mond naar de tv staren.
God… laat dit alstublieft niet waar zijn.
De camera zoomde in en Kari zag brokken puin, raamkozijnen en stukken van het gebouw op de straten van New York belanden.
‘O nee!’ riep de verslaggever ontzet. Kari zag hoe een aantal mensen uit de ramen van de brandende verdiepingen sprongen of vielen en naar beneden stortten.
De verslaggever was even geschokt als alle kijkers. Hij maakte zijn zinnen niet af en leek in paniek. ‘Dit… dit is de ergste ramp die New York ooit heeft getroffen. Honderden brandweerlieden zijn ter plaatse gearriveerd, maar de brand is tachtig of negentig verdiepingen hoog. De mensen zijn natuurlijk wanhopig. Het is zeer onwaarschijnlijk… onwaarschijnlijk dat ook maar één passagier in de twee jets deze ramp heeft overleefd.’
De twee jets? Kari’s hart stond stil.
Ryan zou vanmorgen van Denver naar New York vliegen. Stel je voor dat hij in het tweede vliegtuig zat? Haar hart begon weer te kloppen, maar twee keer zo snel als normaal. Ze rende naar de telefoon in de keuken.
Haar moeder nam op. ‘Hallo?’
‘Ja, Kari hier. Hebben jullie de tv aanstaan? Kunnen jullie je ogen geloven?’
‘Ik heb hem een paar minuten geleden aangezet. Je vader heeft uit het ziekenhuis gebeld. Ze zeggen dat er terroristen achter de aanslagen zitten.’ Haar moeders stem klonk schril en wanhopig. ‘Reagans vader zit er waarschijnlijk middenin.’
‘Ik ben… ik ben…’ Kari was zo bang dat ze nauwelijks uit haar woorden kon komen. Haar handen en armen trilden. Ze liep terug naar de televisie, maar was te geschokt om te gaan zitten. ‘Ryan zou vanmorgen terugvliegen.’
‘O, Kari… nee. Er zijn honderden vliegtuigen in de lucht.’ Haar moeder probeerde zo gerust mogelijk te klinken, maar Kari hoorde haar stem trillen. De verslaggever had gezegd dat er waarschijnlijk bijna driehonderd passagiers aan boord waren geweest. Stel je voor dat Ryan één van hen was?
‘Ik moet gaan, mam. Ik moet hem vinden.’
‘Wat kan ik voor je doen?’
Kari deed haar ogen dicht en dwong zichzelf ertoe om na te denken. ‘Bidden.’ Haar stem sloeg over en ze knipperde met haar ogen terwijl haar blik gefixeerd bleef op de vreselijke beelden. ‘Blijf bidden.’
Zodra Kari had opgehangen, draaide ze Ryans nummer. Misschien waren ze al eerder die morgen aangekomen en hadden ze een nacht overgeslagen om het spitsuur te vermijden. Als dat zo was, dan zou hij al in zijn appartement zijn. Met iedere keer dat de telefoon overging, werd Kari’s angst groter. Waar was hij?
Kom, Ryan… neem de telefoon op!
Nadat de telefoon vier keer was overgegaan, werd er opgenomen. ‘Hallo?’
Het was de stem van Ryan en Kari was zo opgelucht dat ze op haar knieën viel.
‘Je bent thuis!’ Hij leefde nog. Ze behoorde niet tot de talloze mensen die vandaag om een geliefde zouden treuren. Tranen prikten achter haar ogen. Dank U, God.. dank U… dank U. ‘Ryan, gelukkig ben je ongedeerd gebleven.’
‘Waar heb je het over, Kari? Je bent helemaal van streek.’
‘Weet je het dan niet?’
‘Weet ik wat niet? Ik kom net onder de douche vandaan.’
‘Het World Trade Center staat in brand. Allebei de torens.’ Toen herinnerde ze het zich. Ryan had haar verteld dat hij de torens vanuit zijn appartement kon zien. ‘Kijk naar buiten. Ik meen het.’
Ze hoorde hoe hij de rolgordijnen optrok. En toen hoorde ze hem een zucht slaken. ‘Wat… wat is er gebeurd?’
‘Zet de tv aan. Twee jets zijn een paar minuten na elkaar tegen de torens aan gevlogen.’ Ze was dankbaar dat hij veilig en ongedeerd was, maar geloofde nog steeds niet wat er was gebeurd. Op tv zag ze nu hoe tientallen brandweerauto’s naar de gebouwen toe reden. ‘Ik dacht… ik was bang dat je in een van de vliegtuigen zat.’
‘Nee… o, lieverd, wat vind ik dat naar voor je.’ Hij kreunde alsof het nu pas tot hem doordrong waarom ze zo bezorgd was. ‘We hebben een vroeger vliegtuig gecharterd. Ik ben een half uur geleden thuisgekomen en meteen onder de douche gestapt.’
Kari haalde diep adem. ‘Ik was zo bang, Ryan.’
‘Wacht even. Ik zet mijn tv aan.’ Hij zweeg even. ‘Ik kan alles vanuit mijn raam zien, Kari. Het is nog erger dan de beelden op tv. De hemel lijkt in brand te staan.’
‘Herinner je je Reagan nog, de vriendin van Luke?’ Kari keek naar de tv. Ryan had gelijk. Beide torens stonden nu volledig in brand. Ze keek naar haar handen. Haar vingers trilden weer.
‘Ja, vaag. Je hebt over haar verteld.’
‘Haar… haar vader werkt op een van de bovenste verdiepingen.’
Ryan kreunde. ‘Zijn er mensen naar buiten gekomen? Hebben ze iets over de reddingswerkzaamheden gezegd?’
‘Het is een gekkenhuis. De mensen gebruiken de trappen, maar duizenden zitten nog opgesloten in het gebouw.’ Kari kneep in de telefoon. ‘Wil je alsjeblieft voor Reagan bidden? En voor haar vader?’
‘En Landon Blake? Heeft die geen baan gevonden bij de brandweer van New York?’
‘Die begint pas op 1 november. Maar zijn beste vriend werkt er wel en die is nu waarschijnlijk al ter plaatse.’
Ze moest haar familie bellen om te vragen of iemand iets over de vader van Reagan wist. ‘Zeg, ik hang op, Ryan. Bel je me later terug?’
‘Oké. Ik zal bidden.’
Kari hing op. God, help ons… help ons. Zo veel mensen zitten in dat gebouw opgesloten. Alstublieft, God…
Bijna onmiddellijk schoot haar de Bijbeltekst van die ochtend te binnen: want Hij die in u is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst.
Kari klemde haar kiezen op elkaar. Laat het waar zijn, God. Zelfs op een dag als deze… alstublieft.
Als volgende zou ze Ashley bellen.
Alle bewoners waren net in bad geweest toen de telefoon ging.
‘Met verpleegtehuis Sunset Hills.’ Ashley klemde de telefoon tussen haar schouder en kin.
‘Heb je het nieuws gezien?’ Het was Kari. Haar stem klonk gespannen.
‘Nee. Waarom… wat is er aan de hand?’Ashley genoot deze dagen van de klank van haar eigen stem die nu licht en opgewekt was, zoals Kari vroeger altijd klonk.
‘Zet de tv aan, Ashley. We worden aangevallen door terroristen. Twee vliegtuigen zijn op het World Trade Center neergestort.’
Ashley haalde vlug adem. ‘Waar het je het over?’ Ze had Irvel zojuist naar haar stoel geholpen. Alledrie de vrouwen zaten in hun stoel met een deken over hun benen te wachten op het ochtendprogramma. Ashley zette de tv aan en onmiddellijk verschenen de brandende Twin Towers in beeld. ‘Hoe is dit in vredesnaam…?’
Het leek of Kari huilde. ‘Ik maak me zorgen om Reagan.’
Toen schoot het Ashley te binnen. ‘Haar vader werkt op een van de bovenste verdiepingen van dat gebouw!’
‘Ja. Ik ga mama bellen om te horen of zij iets heeft gehoord. Ik bel je zo terug.’
‘Oké.’
‘Bid, Ashley. Dit is afschuwelijk.’
‘Dat zal ik doen,’ antwoordde Ashley voordat ze de tijd had om erover na te denken. Ze hing op en zette een lege schommelstoel naast die van Irvel, een meter bij de televisie vandaan.
‘Is dit een film, kind?’ Irvel wees naar de tv. ‘Hank vindt het niet goed als ik naar enge films kijk. Omdat ik er nachtmerries van krijg.’
‘Nee, Irvel.’Ashley keek haar aan en gaf haar een klopje op haar hand. ‘Dit is geen film.’
‘Het ziet eruit als King Kong,’ blafte Helen. Ze wees naar de televisie. ‘De laatste keer stond King Kong op dat gebouw.’
‘King Kong,’ mompelde Edith. Ze staarde naar het scherm.
‘Ja, ik denk dat je gelijk hebt.’ Irvel wees naar Helen en glimlachte. ‘Dat is precies wat King Kong deed in een van die gewelddadige films.’
De camera zoomde in op een verslaggever die in een van de straten van New York stond. ‘We hebben gehoord dat de havenautoriteiten van New York en New Jersey alle bruggen en tunnels naar en vanuit de stad hebben gesloten. Op verschillende locaties rondom de Twin Towers worden crisiscentra ingericht. Een woordvoerder van de brandweer heeft bevestigd dat er mogelijk honderden gewonden zijn gevallen. Het aantal dodelijke slachtoffers is nog niet bekend.’
Vanuit haar ene ooghoek zag Ashley dat Irvel haar aankeek. ‘Weet je, kind. Je hebt prachtig haar…’
De rest van de zin ging Ashleys ene oor in en het andere oor uit. Ze gaf Irvel opnieuw een klopje op haar hand. Ze kon het verslag amper volgen, maar durfde het geluid niet harder te zetten. De vrouwen waren al uit hun doen.
‘Honderden brandweerlieden zijn ter plaatse aanwezig, maar volgens de laatste berichten is de hitte in het gebouw te intens om de bovenste verdiepingen te bereiken. Wellicht zitten duizenden mensen opgesloten in het gebouw en…’
Brandweerlieden? Ashley hield haar adem in. Het was 11 september. Als Landon niet gewond was geraakt, zou hij nu in New York zijn geweest. Te midden van de chaos zou hij een brandend gebouw zijn binnengestormd van meer dan honderd verdiepingen.
Haar adem stokte en ze keek naar de beelden op tv. Landon zat veilig in Indiana, maar zijn vriend? Had Landon haar niet verteld dat Jalens kazerne zich in Manhattan bevond, vlak bij het World Trade Center? Hij zou nu ongetwijfeld ter plaatse zijn.
Irvel leunde naar voren en keek de andere vrouwen aan. ‘Weet een van jullie misschien wanneer Hank terugkomt? Ik vind het niet fijn dat hij zo lang wegblijft.’
‘Spionnen.’ Helen sloeg op de armleuning van haar stoel.
‘Hank is geen spion, meid.’ Irvel glimlachte even naar Helen. ‘Ze hebben hem gecontroleerd.’
Helen wees naar het scherm. ‘Spionnen. King Kong heeft een heel leger spionnen. Die zijn geen van allen gecontroleerd.’
Edith begon te kermen. Haar stoel stond aan de andere kant van de kamer omdat ze meestal niet deelnam aan de gesprekken tussen Irvel en Helen. ‘Nee… nee… nee… nee… nee…’ Ze mompelde de woorden snel achter elkaar, luid genoeg om ze te horen.
Ashley stond op en liep de kamer door. ‘Rustig maar, Edith. Alles is in orde.’
Edith begon met haar hoofd te schudden. Ze tilde een trillende hand op en wees naar de televisie. ‘Nee… nee… nee…’
‘Wil je een dutje gaan doen, Edith?’
De oude vrouw verstijfde en knikte toen ja. Ze keek Ashley aan met de ogen van een angstig kind. Toen gaf ze haar een hand en liep met haar mee naar haar kamer. ‘Wees maar niet bang, Edith. Ga maar lekker even slapen.’
Ashley keerde zo snel mogelijk terug naar de huiskamer. Helen en Irvel hadden het er nog steeds over of King Kong de brand had veroorzaakt en of er spionnen in het complot zaten.
Ondertussen kwamen er steeds meer berichten binnen. Een andere verslaggever bracht de kijkers op de hoogte van het laatste nieuws. Hij zei dat president Bush had aangekondigd dat het land naar alle waarschijnlijkheid werd aangevallen door terroristen. Alle vliegvelden in de Verenigde Staten waren gesloten.
Het land? Betekende dit dat er nog iets anders zou gaan gebeuren? Iets ergers? Ashley sloeg haar armen stijf over elkaar. Ze had buikpijn. Stel je voor dat Reagans vader zich nog in het gebouw bevond?
Ashley voelde dat iemand op haar arm tikte. ‘Neem me niet kwalijk, kind. Ik ben Irvel. Mijn man is gaan vissen met zijn vrienden. Kun jij me vertellen wanneer hij weer thuiskomt?’
Ashley zuchtte. ‘Hij komt zo thuis, Irvel. Maak je maar geen zorgen.’
‘En King Kong dan?’ Helen pakte de leuning van haar stoel vast en liet zich naar voren glijden. Ze wees boos naar de televisie. ‘Moet je die chaos nu eens zien. Wie gaat al die mensen controleren?’
Ashley negeerde haar vraag. Ze probeerde brokstukjes informatie op te vangen: ‘… dat de brand niet meer onder controle is in beide gebouwen… honderden brandweerlieden hebben zich naar de getroffen gebouwen gespoed… commandoposten opgezet op de zeventiende verdieping…’
‘Sorry dat ik je weer stoor.’ Irvel pakte Ashleys hand zachtjes vast. ‘Hank had vandaag beter niet kunnen gaan vissen. Ik maak me zorgen om hem.’
‘Je hoeft je echt geen zorgen te maken, Irvel. Alles is in orde.’ Ashley wilde heel graag met Landon praten, maar ze was zijn vrouw niet en ze mocht hem niet op het werk bellen.
De toon van de verslaggever veranderde en hij ging luider spreken. ‘We hebben zojuist gehoord dat een ander vliegtuig op het Pentagon is neergestort. Momenteel wordt het Witte Huis geëvacueerd. Hier volgt een live-uitzending van een verslaggever ter plaatse.’
Ashleys ogen werden groot van schrik toen de beelden veranderden. Uit het kolossale gebouwencomplex van het Pentagon in Washington stegen dikke, zwarte rookwolken op. Een gedeelte van het gebouw was weggevaagd en grote vuurballen ontploften in de lucht.
Even zwegen de vrouwen van Sunset Hills en keken naar de beelden op tv.
‘Dit vind ik er wel erg gewelddadig uitzien, kind.’ Irvel schudde haar hoofd.
‘Zie je nu wel!’ Helen sloeg met haar vuist op haar dijbeen. ‘Het is King Kong. Ik wist het wel. Mijn moeder zei altijd dat ik moest oppassen voor King Kong.’
‘Hank wil niet dat ik naar enge films kijk.’ Irvel kuchte beleefd en tikte opnieuw op Ashleys arm. ‘Is dit een film, kind?’
Ashley legde haar hand op die van Irvel. ‘Nee, Irvel, dit is geen film.’
‘O.’ Irvel slaagde erin om even te glimlachen. ‘Nou ja, in dat geval…’ Ze aarzelde. ‘Ik denk nog niet dat we kennis met elkaar hebben gemaakt. Ik ben Irvel.’
Het zou geen gewone dag worden.
Dat werd al snel duidelijk in de kliniek van dokter John Baxter. Zowel de patiënten als het personeel zaten voor de televisie in de wachtruimte en er werd maar weinig gewerkt.
John Baxter had besloten om de patiënten die er al waren te behandelen en de rest van de afspraken voor die dag af te zeggen. Hij was net bezig om de officemanager een aantal instructies te geven, toen Brooke zijn praktijk kwam binnenstormen.
‘Heb je het al gezien, pap?’ Brooke reageerde zelden zo emotioneel. Ze was een intelligente en zelfstandige vrouw, die even zorgvuldig omging met haar gevoelens als met haar studie. Maar na de gebeurtenissen in New York en Washington pakte ze zijn handen vast met een van angst vertrokken gezicht. ‘Ze hebben het Pentagon ook geraakt.’
‘Ik weet het.’ Hij sloeg zijn armen om haar heen en streek haar over haar rug. ‘We moeten bidden.’
‘Ik heb heel hard gebeden.’
John onderdrukte de neiging om verbaasd te reageren. Brooke en haar man waren allebei arts. Hoewel ze allebei in een christelijk gezin waren opgegroeid, hadden ze het geloof vaarwel gezegd.
Tot vandaag tenminste.
John leidde Brooke naar de personeelsruimte, waar twee van zijn collega’s en een aantal verpleegkundigen rondom de tv geschaard zaten. In zijn hele leven had John nog nooit zo veel ellende bij elkaar gezien. Honderden mensen waren omgekomen. En waarschijnlijk waren er duizenden gewonden gevallen. Amerika werd aangevallen.
Maar zelfs nu wist John zeker dat God hen niet in de steek had gelaten. God was in die brandende gebouwen, net zoals Hij nu naast hen stond. God regeerde, zelfs nu, en Hij zou alles ten goede keren voor Zijn kinderen. De hele natie zou beseffen wat belangrijk was in het leven – waar het werkelijk om ging.
Brooke draaide zich met een ruk naar hem om. ‘Heb je gehoord wat er met de telefooncentrale van het ziekenhuis is gebeurd?’
‘Nee, wat is er aan de hand?’
‘De lijnen staan roodgloeiend.’
John verplaatste zijn gewicht op zijn andere been en vroeg verbaasd: ‘Waarom bellen ze dit ziekenhuis?’
Brooke keek hem aan. ‘Ze bieden aan om bloed te geven.’
De spanning was om te snijden in de tweede brandweerkazerne van Bloomington. Landon en vijf andere collega’s zaten in een kring om een kleine televisie in de kantine. Al vijftig minuten, vanaf het moment dat de vrouw van een van de brandweermannen had gebeld om hun het nieuws te vertellen. Landon zei het minste van allemaal – niet omdat hij niets te zeggen had, maar omdat hij onophoudelijk voor Jalen aan het bidden was.
Hij twijfelde er geen moment aan dat zijn beste vriend ergens in de vlammenzee mensenlevens probeerde te redden.
‘Hoeveel brandweerlieden schat je dat er in die gebouwen zijn?’ vroeg een van de mannen in de kring.
‘Het moeten er honderden zijn.’
‘Hé, Landon, heb jij geen vriend bij de brandweer in New York?’
‘Ja.’ Landon had een droge mond. Hij kon niets anders zeggen. Met wijd opengesperde ogen staarde hij naar de beelden op tv. Een paar dagen geleden had hij nog met Jalen gesproken. Hij had nu dienst. Dat wist Landon zeker. En de kazerne was in de buurt van het World Trade Center. Schiet op, Jalen.
Het gesprek om hem heen ging verder.
‘Heb je er enig idee van hoe hard kerosine brandt? Het is er nu een oven.’
‘Dat moet je in het hele gebouw voelen.’
Hun stemmen werden luider en de bezorgdheid om hun collega’s groeide.
Kom op, Jalen, zorg dat je op tijd wegkomt uit het gebouw. Een gebouw dat zo heet was, kon niet veilig zijn. Dat had Landon sinds het eerste vliegtuig tegen de toren was gevlogen beseft. Zorg dat je op tijd wegkomt uit het gebouw, Jalen. Kom op, jongen… zorg dat je op tijd wegkomt.
‘Moet je dat eens zien.’ Een van de mannen kwam overeind. ‘Er stromen nog steeds brandweerlieden het gebouw binnen. Er moeten inmiddels al zo’n vijftig teams ter plaatse zijn.’
‘Waar zijn ze mee bezig?’ Een van de anderen bonsde met zijn vuist op tafel. Hij wees naar de tv. ‘Ze moeten er juist voor zorgen dat de mannen het gebouw verlaten.’
De stem van een verslaggever onderbrak het gesprek. ‘We horen zojuist dat de zuidtoren onstabiel is. Ramen op de lagere verdiepingen komen naar beneden vallen vanwege de trilling.’
‘Kom op, mensen!’ De brandweerman die naast Landon zat, schoof zijn stoel naar achteren en schreeuwde tegen de televisie. ‘Het hele gebouw staat op instorten. Naar buiten! Nu! Maak dat je wegkomt!’
Landon voelde de adrenaline door zijn lichaam gieren. Jalen was ergens in een van die gebouwen. Hij voelde het, maar kon helemaal niets doen. Kom naar buiten, Jalen! God, laat hem alstublieft naar buiten komen.
Op dat moment klonk er een vreemd geluid en in enkele seconden verdween de zuidtoren in een wolk van rook, puin en as ter grootte van een vulkaan.
Landon voelde het bloed uit zijn gezicht wegtrekken terwijl hij vol ongeloof zag wat er gebeurde. Honderd verdiepingen bestaande uit staal en glas, tientallen tonnen kantoormeubels en mensen – allemaal in één klap compleet weggevaagd.
‘Zojuist is de zuidtoren van het World Trade Center ingestort. Er staat niets meer overeind.’
‘Jalen!’ Landon sprong overeind. Hij stak zijn armen in de lucht en greep naar zijn haar. Wat zich voor zijn ogen afspeelde, was te absurd voor woorden. Hij werd overspoeld door een misselijk gevoel. Kon dit waar zijn? Honderden, misschien wel duizenden mensen waren voor hun ogen omgekomen. Hoeveel van hen waren brandweermannen die de trappen waren opgerend terwijl alle anderen zich naar beneden spoedden?
Nee, dit is onmogelijk. Was Jalen nog in het gebouw toen het instortte? Landon sloot zijn ogen en sprak het enige gebed uit dat hij kon bedenken: God, zorg alstublieft voor mijn vriend. En wat er ook gebeurt, laat hem alstublieft niet lijden.
Luke zat bij een anderhalf uur durend economiecollege toen er een student naar binnen kwam stormen en iets over een terroristische aanslag riep. Onmiddellijk had de docent de tv aangezet.
Vanaf dat moment zaten Luke en zijn medestudenten aan de tv gekluisterd.
Om Luke heen werd er gefluisterd. De studenten hadden het over de ramp en gaven er hun commentaar op. Maar Luke zei geen woord. Hij bad zo vurig dat hij nauwelijks de stroom van berichten volgde die binnendruppelden.
Dertig minuten lang had hij God gesmeekt om het leven van Reagans vader te sparen. Hij werkte op de 89ste verdieping van de noordtoren. Voor zover hij kon beoordelen had het vliegtuig het gebouw lager geraakt. Zou Tom Decker erin slagen langs het verbrande wrak naar beneden te komen? En Reagan? Waar ze ook was, ze zou inmiddels ook gehoord hebben wat er was gebeurd.
Luke dacht terug aan het telefoontje van haar vader van gisteravond en zijn maag draaide zich om. Ze had niet opgenomen omdat ze…
Alstublieft, God. Ik heb U nog nooit om zoiets gevraagd. Spaar zijn leven alstublieft… alstublieft.
Maar hoe vuriger hij bad, hoe heviger de brand leek te worden.
Er werd gezegd dat de gebouwen onstabiel waren en op instorten stonden. En toen, in één surrealistische beweging, stortte de zuidtoren in elkaar. Ieders mond viel open en er heerste een verbijsterde stilte in de ruimte. In eerste instantie wist Luke niet zeker welk van de twee gebouwen was ingestort.
Hij hield zijn adem in terwijl de verslaggevers het nieuws schreeuwend brachten. De zuidtoren was ingestort. Sommige mensen waren onder het puin bedolven; anderen vluchtten uit het rampgebied weg. Alle gebouwen van de federale overheid in Washington werden geëvacueerd. Het nieuws was verschrikkelijk. Maar toch voelde Luke een grote opluchting. Het gebouw waar de vader van Reagan werkte, stond nog overeind. Hij had nog een kans.
Ik smeek U, God, spaar alstublieft de noordtoren. Alstublieft, God. Red Reagans vader uit het gebouw. Gisteren heeft ze de kans voorbij laten gaan om met hem te praten… het spijt me, God. Het was mijn schuld. Straf haar niet voor mijn fouten.
Luke voelde zich verschrikkelijk sinds hij bij Reagan was vertrokken. Ook al voordat hij het nieuws over de aanslagen had gehoord, was hij volledig van de kaart geweest. Hoe had de situatie zo uit de hand kunnen lopen? En wat dacht ze nu over hem? Ze waren allebei vastbesloten geweest om te wachten. Ze hadden allebei heel zeker geweten dat ze niet voor de verleiding zouden bezwijken zoals zo veel anderen. Per slot van rekening zouden ze alleen maar samen naar een rugbywedstrijd kijken.
Maar hoe zou Reagan reageren als er iets met haar vader gebeurde? Als ze de laatste kans had gemist om met hem te praten omdat ze bezig waren het belangrijkste gebod te overtreden dat God de mens op het gebied van relaties had gegeven? Wat dan? Luke moest er niet aan denken hoe ze zich nu voelde.
Een geschokte verslaggever verscheen in beeld. Hij keek naar een stapeltje aantekeningen. ‘We hebben gehoord dat de noordtoren van het World Trade Center onstabiel is. Men is bang dat deze ook zal instorten. De politie is bezig iedereen te evacueren behalve het medische personeel en de brandweer ter plaatse…’
De noordtoren? Nee! God, die laat U toch ook niet instorten?
Zonder nog een moment te wachten, pakte Luke zijn spullen bij elkaar en stormde het lokaal uit. Wat er ook gebeurde, hij moest Reagan vinden – ook al moest hij de hele campus afzoeken.
Landon en zijn collega’s zaten roerloos voor de tv. Ze keken naar de beelden en hoorden hoe verslaggevers het over tientallen brandweerlieden hadden die opgesloten zaten in het ingestorte gebouw. Ze voelden zich machteloos en zeiden weinig.
Het enige geluid rondom de tafel was af en toe een kreunen van ongeloof of schok.
Wat konden ze zeggen? Ze konden niets doen om te helpen en de omvang van de ramp werd met de minuut groter. Landon probeerde zichzelf voor te houden dat Jalen zich in de noordtoren bevond en dat hij op de een of andere manier de zuidtoren had weten te vermijden en nog genoeg tijd zou hebben om te ontsnappen.
Maar juist toen deze gedachten door zijn hoofd flitsten, begon de bovenkant van de noordtoren af te brokkelen, waarna het hele gebouw instortte. Op het ene moment stond de toren nog tussen de andere gebouwen van de stad, op het volgende moment was er slechts een gigantische berg puin van overgebleven, omhuld door een zwarte rookwolk die nog dikker was dan ervoor.
Landon kon amper ademhalen. Hij keek naar de klok in de kantine: 10:28 uur. De noordtoren had negentig minuten in brand gestaan. Dat was genoeg tijd voor de brandweerlieden om naar binnen te gaan, een aantal mensenlevens te redden en het gebouw weer te verlaten. Ongetwijfeld was een aantal van hen erin geslaagd te ontsnappen. Maar was Jalen één van hen?
Wees met hem, God. Wees hem genadig. Als hij nog een kans heeft om heelhuids uit het gebouw te komen, help hem dan. Alstublieft, God…
Een kwartier later kwam het bericht binnen dat een ander vliegtuig was neergestort, nu in landelijk Pennsylvanië. De verslaggevers brachten de crash in verband met de aanslagen. Er waren aanwijzingen dat de vlucht onderweg was naar Washington. Misschien zelfs het Witte Huis.
In de uren die volgden, namen een aantal van Landons collega’s even pauze. Alleen Landon kon zich niet losmaken van de verschrikkelijke beelden die zich voor zijn ogen afspeelden. Hij wilde wanhopig graag iets horen over de brandweerlieden in New York. Was een aantal van hen erin geslaagd om op tijd uit het gebouw te komen of lagen de meesten bedolven onder het puin? Hoeveel mensen werden vermist? Toen hoorde hij het nieuws waar hij zo bang voor was geweest: maar liefst honderd brandweerlieden werden vermist, misschien zelfs meer. Complete teams, met brandweerwagens en al, waren weggevaagd toen de torens instortten.
Landon luisterde naar het nieuws en zijn kaken spanden zich. Hij wilde huilen, op iets inbeuken of wegrennen totdat hij niet meer kon ademhalen. Het idee dat hij hier lijdzaam moest toekijken terwijl Jalen misschien onder tonnen puin bedolven lag, werd hem te veel.
Hij kon maar één ding doen, één ding om zijn vriend te helpen. Landon schoof zijn stoel naar achteren en keek naar de twee andere brandweerlieden die aan tafel zaten.
‘Jongens…’ Hij pakte zijn pet en liep naar de deur. ‘Ik ga naar New York.’