45

 

Hol verklonken Fons’ voetstappen in het monumentale trappenhuis. Met zwaar gemoed sjokte hij in die geweldige ruimte opwaarts, klein en geslagen, alsof hij zo’n zware kantoortas mee te torsen had, de last van een plicht die hij gezagsgetrouw meenam naar huis. Vader komt moe thuis van het werk, dat idee. Het plaatje klopte, daar ging het niet om, het stond alleen in het verkeerde boek.  

Van de straat af had hij al gezien dat er geen licht brandde. Ze ligt te slapen, de lieverd , nam hij zich voor te denken zolang het mogelijk was. Het was prettig iets niet te weten. Over de belangrijkste dingen in het leven kon men het beste in het ongewisse blijven. Daarom ook ging hij met zoveel tegenzin naar boven. De waarheid moest verborgen blijven. Daar moest je alles aan doen . Alleen dan kon ze bestaan.  

Met lood in de schoenen, marmeren tree voor marmeren tree, draaide hij zijn moeizame rondjes om die levensgevaarlijke antieke lift in het midden. De angst voor de totale ontmaskering, la grande déconfiture , die er altijd was, epidermaal, in de trilhaartjes aan het voeloppervlak. Hij zweette ervan. Dat ze erachter zou komen wie hij werkelijk was. Al wist hij zelf niet eens wie hij was. Iets te weinig gedronken vandaag, dat kon het ook wezen. Werd hij zo serieus van. Hij stak alvast een sigaret tussen zijn lippen. Voor straks, boven. Ze was er toch niet, haha.  

Misschien had hij beter in de stad kunnen blijven hangen, overwoog hij zonder overtuiging, zomaar wat rondjes dolen in nachtland. Wat niet weet, wat niet deert . Net als Hans nu, onze loser van de week. Maar het bier had hem niet gesmaakt vanavond, ook vanwege de capriolen van zijn politieke vriend. Alles in één keer verkloot, die eikel eerste klas. Toch knap. Al het prachtige advieswerk door de plee getrokken, het was toch maar gratis, joh, wat dondert het. Pam had dus gelijk gekregen : te ijdel, dat stuk Portielje, je kon niet van hem op aan. Te dom dus, uiteindelijk. Pam had altijd gelijk, de schat . Mijn god, wat een vrouw. En niet alleen vanbuiten . Hij wilde haar nooit meer kwijt, dat kostbare, onbegrijpelijke bezit dat hem zomaar in de schoot was geworpen. Please, Lord, have mercy. Laat haar boven in bed liggen slapen, met haar haren gelijk zonnestralen uitwaaierend over het satijnen kussen, net als in de reclame .  

Hij draaide de sleutel in het slot, duwde met zijn flank de vertrouwde deur open, liet zich naar binnen vallen. En nee, het was niet goed . Het donker van het appartement deed hem schrikken, uit gewoonte had hij op licht en gezelligheid gerekend, en een rillerig gevoel van verlatenheid bekroop hem toen hij zachtjes de deur achter zich sloot.  

Daar stond hij, met al zijn zware tassen die hij niet bij zich had, maar die wél zijn schouders omlaagtrokken , in een duisternis die langzaam telkens wat meer prijsgaf. Hij hoorde het originele stijlparket kraken onder zijn logge poten, want hij was het die hier stond, hij was het onmiskenbaar die de stilte verbrak en de kalme afwezigheid der dingen kwam opheffen. Hij zag hier en daar iets verstoord opglanzen op de bodem van de ondiepe nachtelijkheid die in alle vertrekken was neergedaald.  

Hij zocht naar een briefje, een teken. Op het antwoordapparaat, in de e-mail ook. Hij was alleen vergeten hoe je de mailbox van het kantoor in Den Haag moest openen, was dat erg? Zijn twee wijsvingers hakten als prehistorische jagers hun tekens uit het toetsenbord, hij las en las niet, hij stond daar, met zijn jas nog aan, gebogen in het vale doodslicht van de ingeschakelde computer: huiveringwekkend licht dat niet gaf maar nam, het scheen niet, als de zon, die model stond voor alle lampen , het zoog je een afwezigheid in. Niks. Hij sloot de computer weer af.  

Nergens vond hij een teken van leven. Uitgewist, haar persoon. Al was haar aura overal nog aanwezig, in de dure catalogusspullen waarmee hun huis was ingericht.

Dwalend door zijn eigen huis dat in wezen zijn huis niet was, voelde hij een geweldig gemis opkomen. Een soort heimwee naar de dingen om hem heen. Het idee dat ze vertegenwoordigden, maar dat nooit gerealiseerd was omdat hij er de hele tijd tussendoor had gelopen. Een volmaakt gelukkig bestaan, een harmonieus samenzijn. Dingen hadden het voordeel dat ze niet hoefden te bewegen, ze hadden hun stilstand gevonden. Hun onpersoonlijkheid . Zelf had hij een dergelijk evenwicht nooit weten te bereiken. In wezen lieten de zwijgende meubelen zien wat hij niet was, niet was geweest en niet kon zijn. Ze wezen hem hooghartig af. Zeker nu ze zo onaantastbaar opglommen in het nachtkalme lantarenlicht dat samen met het maanlicht koud en concies binnenviel.  

Zou er dan toch iets gebeurd zijn? Aan die mogelijkheid had hij eigenlijk helemaal niet willen denken. Een ongeluk op de A4, de zilveren Audi verkreukeld tegen de vangrail. Zij dood. Of nog erger: invalide. Shit, dan moest hij de rest van zijn leven voor haar zorgen. Nee, dan kon ze toch beter dood zijn. Ook voor haarzelf was dat beter. Zo’n mooie vrouw. Het stond haar niet om invalide te zijn, dat paste gewoon niet bij haar. Dood zijn ook niet. Maar dood moesten we nu eenmaal allemaal. Hij zelf ook. Dat was het ergste. Hij zelf ook ja. En in plaats van over haar dood begon hij te piekeren over zijn eigen dood.  

Alsof hij zelf gestorven was, dat gevoel, en zichzelf betreurde. Had hij wel vaker. Dan kon hij zichzelf zo ontzaglijk missen dat hij zou kunnen huilen als hij zijn best erop deed. Dan zag hij de lege plek die hij achterliet,  maar het waren in werkelijkheid de lege plekken die hij nu, bij leven, al achterliet. Een man die niet bestond, die deed alsof. En iedereen geloofde hem . Wat miste hij zichzelf hier tussen al die wezensvreemde spullen.  

Zonder Pam begreep hij deze omgeving niet, kon hij ook zichzelf niet zien. Hij had Pam nodig om hem eraan te herinneren wie hij was. Zich te kunnen zien als iemand. Als iemand anders dus. Een rol die hem was aangeboden . De geslaagde meneer die hier in Zuid samen met zijn prachtige, beroemde echtgenote in een penthouse resideerde, rondom uitkijkend over de nachtelijke stad, waarin hij zijn verlangens kon lezen als in een boek dat hij kon dromen. Als iemand die zijn leven af had en de boel rustig kon overzien. Pam potverdomme waar ben je? Net nu ik je nodig heb, rare doos . Zou hij de politie bellen? Of ze ergens tussen Den Haag en Amsterdam een total loss gereden Audi hadden gezien met een bebloede blonde beauty met haar kop door de voorruit geslagen? Als ze er wijs uit kwamen, herkenden ze haar misschien als het voormalige gezicht van Oog Voor Nieuws en hoe heette dat andere programma ook alweer? Tips & Tops ja. Bibs & Boobs zoals hij het vroeger zelf altijd noemde, toen hij nog, raar idee , onwetend was van het feit dat hij op een dag vrij kon beschikken over die bibs en die boobs. Nou ja, vrij beschikken. Als ze niet op weg naar een of andere account waren tenminste. Met wie ze nu lag te vrijen wellicht . Dan had hij liever dat ze tegen de vangrail was geprakt. Als ze hem dat zou flikken, met zo’n priklul die naar bilzweet met eau de cologne rook. Ach, wat kon het hem schelen trouwens. Groot gelijk als ze elders haar gerief ging halen. Van hem kreeg ze het niet. Maar het kon niet, zo was ze niet, daar was ze te puur voor. Te steriel bedoelde hij . Ze was niet geschikt voor het groezelige werk. Laat dat maar aan mij over . Nee, overwoog hij, als er iets was, dan moest het toch iets ernstigs zijn.