Jules
Jules
Het was wat killer in de keuken; als ik in geesten had geloofd, zou ik hebben gezegd dat jij bij ons was.
‘We hadden ruzie, zoals ik al zei. Ik wilde niet dat ze nog met hem omging. Ze zei dat ze zich niets aantrok van wat ik ervan vond, dat het haar niets uitmaakte. Ze zei dat ik nog een kind was, dat ik niet wist hoe het was om een echte relatie te hebben. Ik zei dat ze een slet was, zij schold me uit voor maagd. Zo’n soort ruzie dus. Stom, afschuwelijk. Toen Katie wegging, kwam ik erachter dat mijn moeder in haar slaapkamer was, pal naast mijn kamer, terwijl ik dacht dat ze weg was. Ze had alles gehoord. Ze zei dat ze het Louise moest vertellen. Ik heb haar gesmeekt dat niet te doen, ik zei dat het Katies leven zou verpesten. Toen zei ze dat ze het misschien beter aan Helen Townsend kon vertellen omdat Mark degene was die iets verkeerds deed en Helen zijn baas was. Ze zei dat hij dan misschien ontslagen zou worden, maar dat Katies naam erbuiten zou worden gehouden. Ik zei dat dat echt niet ging gebeuren, en dat zij dat ook wel wist. Ze zouden hem niet zomaar kunnen ontslaan, dat moest wel officieel gebeuren. De politie zou erbij betrokken worden. Hij zou voor de rechter moeten verschijnen. Het zou openbaar worden gemaakt. En zelfs als Katies naam niet in de kranten zou worden vermeld, dan nog zouden haar ouders erachter komen, op school zou iedereen het weten... Dat soort dingen blijft nooit geheim.’ Ze haalde diep adem en blies langzaam uit. ‘Ik zei tegen mijn moeder dat Katie nog liever doodging dan dat allemaal mee te moeten maken.’
Lena boog zich naar voren en zette het raam open, waarna ze in haar zak naar sigaretten zocht. Ze stak er een op en blies de rook naar buiten. ‘Ik heb haar gesmeekt, echt gesmeekt, en mijn moeder zei toen dat ze erover na zou denken. Ze zei dat ik Katie moest overhalen niet meer met hem om te gaan, dat hij misbruik maakte van zijn machtspositie en dat het heel fout was. Ze gaf me de tijd om Katie over te halen en beloofde me dat ze voorlopig niets zou doen.’ Na een paar hijsen drukte ze de sigaret uit op het raamkozijn en wierp de peuk in de richting van de rivier.
‘Ik geloofde haar. Ik vertrouwde haar.’ Ze draaide zich naar me om. ‘Maar een paar dagen later zag ik mijn moeder op het parkeerterrein van de school met meneer Henderson praten. Ik weet niet waarover, maar het leek me geen vriendelijk kletspraatje, en ik moest voor alle zekerheid wel iets tegen Katie zeggen. Ze moest het weten, moest zich kunnen voorbereiden...’ Haar stem brak en ze slikte moeizaam. ‘Drie dagen later was ze dood.’
Lena snoof en veegde haar neus af met haar hand. ‘Het punt is dat toen mijn moeder en ik het er daarna over hadden, ze me bezwoer dat ze het niet met Mark Henderson over Katie had gehad. Ze zei dat ze over mij hadden gesproken, over de problemen die ik in de klas had.’
‘Dus... Wacht eens, Lena, ik snap het niet helemaal. Je zegt dus dat je moeder tegenover hen níét heeft gedreigd het te zullen vertellen?’
‘Ik snap het ook niet. Ze heeft me met de hand op het hart verklaard dat ze haar mond heeft gehouden, maar ze voelde zich naderhand wel schuldig, dat was heel duidelijk. Het was mijn schuld, maar ze deed net alsof het door haar kwam. Ze ging niet meer zwemmen in de rivier en ze raakte geobsedeerd door het vertellen van de waarheid. Ze ging er maar over door, dat je niet bang moest zijn voor de waarheid, dat je mensen altijd de waarheid moest vertellen, het ging maar door...’
(Ik wist niet zeker of dat vreemd was of juist tekenend; jij vertelde nooit de waarheid, nooit, de verhalen die jij ophing waren niet dé waarheid, ze waren jóúw waarheid, jouw verzinsels. Ik kan het weten, ik heb bijna mijn hele leven met jouw versie van de waarheid te maken gehad.)
‘Maar ze heeft het niet gedaan, toch? Ze heeft niemand iets verteld en ook niet over Mark Henderson geschreven in haar... “verhaaltje” over Katie. Hij wordt nergens vermeld.’
Lena schudde haar hoofd. ‘Nee, dat mocht niet van mij. We hebben het er lang en breed over gehad en ik zei steeds dat ik maar al te graag had dat die gore klootzak de gevangenis in zou draaien, maar dat Katies hart gebroken zou zijn. En dan zou wat ze heeft gedaan voor niets zijn geweest.’ Ze slikte. ‘Ik weet ook wel dat Katie stom bezig was, dat het volslagen onzinnig was, maar ze is gestorven omdat ze hem wilde beschermen. En als wij naar de politie zouden gaan, dan was ze voor niets doodgegaan. Maar mijn moeder bleef er maar op hameren dat de waarheid gezegd moest worden, dat het onverantwoordelijk was om het zo te laten. Ze was... Tja, ik weet niet.’ Ze keek me aan, haar blik even kil als toen ze Louise had aangekeken, en ze zei: ‘Maar dat had je kunnen weten, Julia, als je maar met haar had gepraat.’
‘Het spijt me, Lena, het spijt me, maar ik snap nog steeds niet waarom...’
‘Weet je hoe ik weet dat mijn moeder zelfmoord heeft gepleegd? Weet je hoe ik dat zo zeker weet?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Omdat we op de dag dat ze stierf ruzie hadden. Het stelde eerst weinig voor, maar uiteindelijk ging het over Katie, zoals altijd alles over haar ging. Ik was aan het schelden en maakte haar uit voor slechte moeder, en ik raasde dat ze, als ze een goede moeder was geweest, ons had geholpen, Katie had geholpen, en dat er dan niets zou zijn gebeurd. En zij zei dat ze het had geprobeerd, dat ze haar op een namiddag naar huis had zien lopen, haar had aangehouden en een lift had aangeboden. Ze zei dat Katie overstuur was geweest en niet had willen zeggen waarom, en mijn moeder had gezegd: “Je hoeft het niet alleen te doen.” Ze zei: “Ik kan je helpen.” En: “Je moeder en je vader kunnen je ook helpen.” Toen ik haar vroeg waarom ze me daar nooit iets over had verteld, wilde ze het niet zeggen. Ik vroeg wanneer dat was geweest en ze antwoordde: op de langste dag van het jaar, 21 juni. Katie ging die avond naar de poel. Mijn moeder had haar, zonder het te willen, de dood in gedreven. En dus, op dezelfde manier, heeft Katie ook mijn moeder de dood in gedreven.’
Ik werd overspoeld door verdriet, een dusdanig sterk gevoel dat ik dacht dat het me van mijn stoel zou werpen. Klopt dat, Nel? Ben je uiteindelijk tóch gesprongen, uit wanhoop en omdat je je schuldig voelde? Uit wanhoop omdat er niemand was bij wie je terechtkon, niet bij je opstandige, rouwende dochter en al helemaal niet bij mij, want je wist maar al te goed dat ik niet zou opnemen als je belde. Was het uit wanhoop, Nel? Ben je echt gesprongen?
Ik voelde dat Lena naar me keek, en ze zag dat ik me schaamde, dat ik eindelijk begreep, eindelijk inzag dat ook ik schuld had. Maar haar blik was niet triomfantelijk of voldaan, ze zag er alleen hondsmoe uit.
‘Ik heb de politie niets verteld, omdat ik niet wilde dat dit bekend werd. Ik wilde niet dat iemand haar de schuld zou geven, in elk geval niet nog meer dan ze al doen. Ze heeft het niet uit haat gedaan. En ze heeft al genoeg geleden, vind je ook niet? Ze leed eronder, ook al was dat niet terecht, want het was niet haar schuld. Het was niet haar schuld en ook niet die van mij.’ Ze glimlachte benepen en verdrietig. ‘Het was ook niet jouw schuld of die van Josh. Het was niet onze schuld.’
Ik wilde mijn arm om haar heen slaan, maar daar moest ze niets van weten. ‘Niet doen,’ zei ze. ‘Ik wil gewoon...’ Ze onderbrak zichzelf en stak haar kin in de lucht. ‘Ik wil even alleen zijn. Ik ga wandelen.’
Ik liet haar gaan.