Frankrijk, op de Autoroute du Soleil
Dinsdagochtend 4 november 2008
Licht bewolkt, overgaande in perioden met zon. Matige wind, +11°
De slagregens die regelmatig bijval kregen van felle windstoten, werden na Lyon geleidelijk afgelost door zachte druppeltjes. Nu vormt zich aan de horizon, in het zuiden, zelfs een lichtblauwe streep. Het wordt ook tijd. Vooral gisteravond moest ik op dat uitgestorven stuk tussen Nancy en Dijon non-stop met twee handen aan het stuur mijn auto in het gareel houden. Ik zucht. Dit soort eenzame ritten zijn een ideale therapie. De afgelopen uren heb ik bewuster over mijn leven nagedacht dan tijdens mijn vele 50-minutensessies bij die koude psychologe.
Ik zie de dingen voor het eerst in maanden weer helder, alsof ik vannacht in mijn gekwetste brein een gordijn heb opengeschoven en daglicht tot mezelf heb toegelaten. Je leven is wat je denken ervan maakt. Ik ervaar mijn leven vandaag inderdaad anders dan gisteren, en toch is er niets veranderd. Ik durf nu bijvoorbeeld toe te geven dat Rob en ik al lange tijd meer collega’s waren dan man en vrouw. Ik wil ook erkennen dat TB Invest het enige was dat ons nog bond toen de kinderen eenmaal het huis uit waren. Wat ik echter nooit zal kunnen bevatten, is de manier waarop hij mij uit zijn leven heeft geduwd.
Het gaat mijn verstand te boven hoe iemand twee jaar lang planmatig alles zó kan ensceneren, dat de vrouw met wie hij in twintig jaar tijd zijn hele vermogen heeft opgebouwd, met vrijwel niets op straat komt te staan. Dát was de mokerslag; het keiharde feit dat ik al die jaren zo ogenschijnlijk knus en beschut in één huis heb gewoond met een man die uiteindelijk systematisch mijn financiële en emotionele ondergang heeft voorbereid én uitgevoerd. En voor wat? Voor een leven in decadente rijkdom met zijn hersenloze Marilyn Monroe.
Ze is vijftien jaar jonger dan ik en ze heeft alles wat ik niet heb: dikke tieten, platte levenslol en vooral het talent om altijd ‘Ja Robbie’ te knikken. Mannen zijn soms zo dom wanneer ze hun andere kop achterna rennen. Onbegrijpelijk. Mijn advocaat sprak van ‘het drama van vergeten huwelijkse voorwaarden’, van de documenten die ik ooit bij een notaris tekende en die een kwart eeuw later een volstrekt andere uitleg kregen. Waarom zijn bij mij de alarmbellen niet gaan rinkelen, toen hij mij in de laatste maanden diverse stukken zo nonchalant ter ondertekening onder de neus schoof, juist op het moment dat ik met dat ingewikkelde Hanzevesteproject bezig was?
Ik had er zeker een onbestemd gevoel over, maar was te druk om naar mijn instinct te luisteren. Maar, wie verwacht ook zoiets? Van je eigen man? Van je kameraad? Wij hadden het toch goed samen? Op onze manier.
Of heeft hij het toch geweten, van Koen? Zou hij diep vanbinnen hebben vermoed dat hij niet van hem was? Zo veel details aan Koen zijn van Benoît. Zijn oogopslag, zijn lach, de manier waarop hij beweegt. Koen is zijn levende kopie. De ironie van het leven.
September 1983, het ontgroeningsfeest op de universiteit. Drie weken na mijn vertrek uit Mosset. Rob was zo donker. Zo Spaans. Ik liet het gebeuren, in de roes van de alcohol, en droomde dat hij Benoît was. Hoe dom kun je zijn? Inderdaad. En na 25 jaar werd de bedrieger bedrogen. Ja, Tess, je ontvangt wat je geeft.
De ruitenwissers schuren ritmisch over het kurkdroge raam. Ik heb niet geregistreerd dat de regen is gestopt. De lichtblauwe streep in de verte wordt almaar groter. De zon kan ieder moment doorbreken en het is een stuk drukker geworden op de Autoroute du Soleil.
Mijn rug leunt tegen het zachte leer van de stoelen. De BMW. Onze laatste dure aankoop. Het voelde ten tijde van de scheiding nog als een overwinning, dat hij zijn gloednieuwe speeltje moest afgeven, maar nu, bijna een jaar later, boeit het gevecht om het geld me niet meer zo. De alimentatie voldoet voor mijn huidige levenswijze. Ook al is het een fractie van dat waar ik recht op heb. Door de ziekte van mama zijn de zaken in een ander perspectief geplaatst. De echte schade zit in mijn onvermogen om nog te vertrouwen, in mijn vertroebelde blik op mijn eigen verleden.
Mijn bestaan is bovendien zo doelloos geworden, zonder werk. Ik vegeteer maar wat. Werkelijk alles is door hem overhoop gegooid, zelfs de stevige band met Koen en Melissa is verslapt. Hoeveel waarheid geef je je kinderen? Hoeveel last leg je op hun schouders? Ik koos er bewust voor om ze buiten het strijdtoneel te plaatsen en schiep daarmee toch iets van afstand. En zo bleef er maar één mens over bij wie ik nog mezelf kon zijn. Ach, mama…
Ik kijk om mij heen en neem het nieuwe landschap in mij op. Ik nader Nimes, la ville Romaine. Alles oogt ineens vriendelijker. Dit doet mij goed. Omdat ik nu dat doe wat ik al járen heb willen doen? Namelijk teruggaan en uitzoeken waar ze gebleven is? Of is het toch vanwege Benoît?
Ik kijk op het klokje in mijn dashboard en zie dat het pas twaalf uur is. Wanneer ik dit tempo volhoud, ben ik tegen vier uur in Mosset.