2
Hij dronk zijn koffie terwijl Suzanne van een afstandje het lijk bekeek
‘De fotograaf is net geweest,’ zei hij.
Suzanne draaide zich om en keek hem aan. ‘Arnold? Dat kan niet, die zit nog vast op de A10. Ik had hem net aan de telefoon.’
‘Er is hier net een fotograaf geweest! Nog geen 15 minuten geleden. Misschien de lokale pers?’
‘Dat lijkt me sterk. Het is nog niet naar buiten gebracht. Of er heeft iemand mee geluisterd… Kende je hem?’
‘Nou nee, ik dacht dat het iemand was van de lokale afdeling, een freelancer of zo. Beetje exorbitant type, lange zwarte jas, zwarte hoed…’
Suzanne keek hem wat meewarig aan. ‘Zwarte jas en zwarte hoed? En jij dacht niet dat hij iets te verbergen had?’
‘Ik was bezig jou te bellen. Toen ik ophing was hij al weer weg.’ Verdomme, waarom had hij niet beter opgelet. ’s Ochtends was hij nooit op zijn sterkst. Natuurlijk was dat verdacht. Sinds wanneer zijn fotografen zo snel?
Suzanne liep de greppel in en bekeek het lijk van dichtbij. Hij liep haar achterna. Zo heel goed had hij ook nog niet gekeken. Ze draaide zich naar hem om. ‘Het lijkt bijna alsof ze is neergelegd. Uitgespreid, een pose.’
‘Dat dacht ik ook. Een marathonloper, een hardloper of iemand op de vlucht. Maar dan verstilt.’
‘Ach, de kunstenaar is wakker geworden! Dat zie je dan weer wel!’ Ze zei het met een glim, goddank. Hij voelde zich al slecht genoeg. ‘Een mooi meisje, maar dat had jij vast ook al gezien.’ Suzanne sprak in op haar memorecorder. ‘Twee kogels. Rechtsboven, in de borst en linksonder, rondom het hart. Slachtoffer, vrouw, mid-dertig, circa 11 uur dood.’
Hij bekeek het lijk nog eens. Grote kogelgaten, een oud pistool waarschijnlijk. Of van heel dichtbij geschoten. En weinig bloed. Hij zei het hardop. Anders zou hij weer het verwijt krijgen dat hij te weinig informatie deelde. ‘Grote kogelgaten.’
‘Ja…. van dichtbij geschoten waarschijnlijk.’
‘Of, een oud pistool,’ vulde hij aan. ‘… en weinig bloed.’
‘Ik denk dat ze ergens anders vermoord is en later hier is neer gelegd.’
‘Moord is zeker?’
‘Ken jij mensen die zo zelfmoord plegen? En dan ook nog twee kogels?’
‘Ik doe officieel, schat. Even controleren of we het eens zijn.’
‘We zijn het eens.’
Een rode Fiat Punto kwam aangereden, Arnold. Hij parkeerde zijn auto achter de Volkswagen van Suzanne en stapte uit. ‘Dag luitjes. Weer een perfecte dag voor een moord, anders zouden jullie ook maar werkloos zijn hè.’ Jolige Arnold. Mooie Arnold. Arnold knipoogde naar Suzanne.
‘Dag stuk. Nog steeds getrouwd? Ah, ik wacht wel.’
Suzanne speelde mee. ‘Dag lieverd, fijn om te weten.’
‘Wat hebben we hier…’ Arnold liep naar de greppel en floot zachtjes. ‘Zo… een mooi meisje. Bijna kunstzinnig dit. Ik denk dat ik wat extra foto’s maak voor mijn privécollectie.’
Suzanne stond op. ‘Leef je uit Arnold, als dat je blij maakt.’
Hij schraapte zijn keel. ‘Zeg Arnold, weet jij iets van een lokale afdeling? Je weet wel invallers of freelance fotografen die we af en toe gebruiken?’
‘Lokale fotografen? Nee, we werken nooit met buitenstaanders. Zeker niet wat betreft moordzaken.’
Natuurlijk niet, idioot. Wakker worden, wakker worden! ‘Zou jij eens kunnen rondvragen wat hier in de omgeving zit aan fotografen?’
‘Tuurlijk, hoezo?’
‘Zomaar…’ Hij zei het zo neutraal mogelijk. Suzanne hield haar mond, goddank.