Eenentwintig

* * *

McCoy wist niet goed waar ze moest beginnen.

Ze kende de dossiers over deze mannen bijna uit haar hoofd. Sinds de cia haar in Bennetts team had geplaatst en het Medexco-contract vormen begon aan te nemen, had ze haar best gedaan om zoveel mogelijk te weten te komen over alles wat met Palestina te maken had. Maar de president vroeg niet om feiten uit dossiers. Hij wilde dat ze haar mening gaf over de karakters en leiderschapscapaciteiten van de mannen in kwestie.

McCoy vroeg Ziegler om een glas water en toen begon ze te vertellen over de man die Arafat waarschijnlijk zou hebben opgevolgd en die nu misschien wel de machtigste man in Palestina was: Mohammed Dahlan.

Ze vertelde dat Dahlan van 1995 tot 2002 hoofd was geweest van de Palestijnse preventieve veiligheidstroepen in Gaza. Daarna had hij zich teruggetrokken en had hij wat geld verdiend in de zakenwereld. Toen kwam hij terug en werkte onder Abu Mazen als hoofd van alle veiligheidsdiensten en hoewel hij de titel niet had, was hij praktisch minister van Binnenlandse Zaken. Het was een lange, donkere, elegante man met een vrouw en drie kinderen. Hij sprak vloeiend Hebreeuws, redelijk Engels, had een stevige machtsbasis in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Hij zag zichzelf als Arafats rechtmatige opvolger, hoewel hij tactisch achter Mazen ging staan toen Arafat hem in 2003 aanwees als minister-president.

Dahlan was in 1961 geboren in een vluchtelingenkamp in een gebied dat op dat moment van Egypte was. Toen Israël in juni 1967 de Zesdaagse Oorlog won, was hij zes jaar oud. Vanaf dat moment was Israël dus de baas in het gebied waar hij woonde en begon hij de Israëli’s te haten. Toen hij tiener was, ging hij bij Arafats Fatah, de gewapende politieke macht van de plo, en daar pleegde hij terroristische aanslagen tegen de Israëlische Defensietroepen. Hij werkte zich binnen de Fatah op tot bevelhebber. Tussen zijn twintigste en zijn vijfentwintigste jaar werd hij tien keer gearresteerd door de Israëli’s. In de gevangenis heeft hij Hebreeuws geleerd.

Israël had de fout gemaakt hem te laten gaan. Zodra hij in 1987 vrij was, werd hij een van de jonge leiders van de eerste intifada, de opstand tegen Israël. Hij recruteerde ook leiders voor andere terroristische groeperingen. Hij leidde hen op en gaf hun alles wat ze nodig hadden. Hij werd weer opgepakt en vrijgelaten. Deze keer werd hij gedeporteerd naar Jordanië, vanwaar hij via Egypte naar Irak vluchtte en uiteindelijk weer op de Westelijke Jordaanoever terechtkwam.

Zijn strafblad van terroristische activiteiten werd langer en langer en hij had een uitgebreid netwerk van andere terroristische organisaties die met hem samenwerkten. Soms werkte hij samen met islamitische groeperingen. Later, toen hij de macht had en zich zorgen maakte over de groeiende macht van de islamisten, richtte hij zich tegen hen. Hij liet honderden mensen van de Hamas en islamitische jihadstrijders arresteren en speelde informatie over de verblijfsplaats van de islamisten door aan Amerika en Israël.

McCoy was van mening dat Dahlan in elk geval schizofreen moest zijn. Een paar jaar geleden was hij verantwoordelijk voor de bomaanslag op een Israëlische bus in Gush Katif en de andere aanslagen tegen Israëli’s in Gush Katif en Netzarim een maand later. Een paar maanden daarna vonden er mortieraanvallen tegen Israëli’s plaats en er werd vermoed dat Dahlan en zijn rechterhand, Rashid Abu Shabak, daar achter zaten. Toen sloegen er raketten in in Israëlische bussen. Bij een van die aanslagen verloren een Amerikaans burger en zijn drie kinderen hun benen.

‘De cia heeft gesprekken opgenomen waarin Dahlan het bevel geeft tot terroristische aanslagen. Israël heeft ook dergelijke opnames. Uiteindelijk had Israël er genoeg van,’ vertelde McCoy. ‘Ze zagen in dat het niet goed was om Dahlan steeds weer op te pakken en vrij te laten. Daarom deden ze er een schepje bovenop. Ze hebben geprobeerd hem uit te schakelen, maar ze misten.’

* * *

‘Goed, vertel me nu eens iets over Rajoub,’ zei de president.

McCoy gaf een korte beschrijving van het hoofd van de Palestijnse beveiligingstroepen in de Westelijke Jordaanoever. Het was belangrijk te weten dat kolonel Jibril Rajoub Dahlans tegenhanger was, maar hij was verantwoordelijk voor een groter gebied en daarom had hij meer macht. Het was een kalende, mollige man met een donkere huid en een klein snorretje. Hij werd gemakkelijk onderschat omdat hij niet het uiterlijk van een maffiabaas had.

Hij was grof, bot en keihard en hij had een opvliegend karakter, wat hij ook vaak in het openbaar uitte. Alle mensen onder zijn gezag waren doodsbang voor hem. Hij vocht hard tegen zijn Palestijnse rivalen en liet bloedige aanslagen plegen op Israëlische burgers. Er werden zelfs verhalen verteld over journalisten die kritisch over hem hadden geschreven, en die vervolgens door hem persoonlijk gemarteld werden. In de Westelijke Jordaanoever werd hij zelfs wel eens ‘de Palestijnse Saddam’ genoemd.

Rajoub was in 1953 geboren in een klein dorpje vlakbij Hebron. Toen hij zeventien jaar was en een commando in de Fatah, werd hij opgepakt door de idf en voor een Israëlische rechtbank geleid. Hij werd veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf wegens het gooien van granaten naar Israëlische soldaten. Net als Dahlan leerde Rajoub in de gevangenis Hebreeuws en hij leerde Engels door naar de televisie te kijken. In mei 1985 werd hij vrijgelaten toen Israël en de plo een aantal gevangenen uitwisselden. Toen werd Rajoub weer actief in de terroristische activiteiten tegen Israël. Hij was een belangrijk leider in de eerste intifada in december 1987. In 1988 werd Rajoub, net als Dahlan, door Israël gedeporteerd, maar hij werd naar Libanon gestuurd. Ook Rajoub wist terug te komen naar de Westelijke Jordaanoever en de idf probeerde hem ook te doden. Op een nacht belandden er drie mortiergranaten in Rajoubs huis, maar hij wist ongedeerd te ontkomen.

Rajoub had een ingewikkelde relatie met Arafat, vertelde McCoy. Hij was ooit ontslagen en ze hadden regelmatig onderonsjes met elkaar. Het grote verschil met Dahlan was dat Rajoub niet in het openbaar had gezegd dat hij Arafat zou willen opvolgen. Maar zijn relatie met de islamitische radicale groeperingen was even grillig als die van Dahlan, want hij had tegen hen gestreden om zelf meer macht in handen te krijgen, maar hij had ook zij aan zij met de Hamas en de islamitische jihad gevochten om zijn politieke basis te versterken.

Zo had Rajoub op 27 mei 1998 tegen een journalist van Al-Jazeera gezegd: ‘We zien de Hamas als een nationale en islamitische bevrijdingsbeweging… Ik wil niet tegen de Hamas strijden, maar tegen de bezetting. We willen geen arrestaties.’

Rajoub was vaak geciteerd bij aanslagen op Israëli’s. Rajoub had een keer in een toespraak op de universiteit van Bethlehem gezegd: ‘We heiligen de wapens die in bezit zijn van de nationale partijen en die gebruikt worden tegen de bezetting… Als er mensen zijn die tegen een overeenkomst met Israël zijn, kunnen zij de gewapende strijd versterken.’ Een andere keer had hij tegen een journalist gezegd dat het Palestijnse geweld alleen zou kunnen stoppen als de minister-president van Israël ‘alle bezetters uit de Westelijke Jordaanoever en Gaza zou verwijderen en hen naar de hel zou sturen,’ en hij waarschuwde dat hij met zijn troepen ‘de Palestijnen zou bewapenen en met hen zou strijden.’

‘Als iemand hem zou vragen zijn troepen terug te trekken om plaats te maken voor vrede, zou hij dan luisteren?’ vroeg de president. ‘Zou hij het doen?’

‘Waarschijnlijk niet,’ zei McCoy. ‘Hij heeft er te veel in geïnvesteerd om zich zomaar over te geven. En hij zal niet toestaan dat Mohammed Dahlan Arafats positie overneemt. Hij denkt dat Dahlan maar een playboy is en geen serieuze kandidaat. Hij gaat zich niet buigen om Dahlans ring te kussen. En die van u zeker niet, meneer de president.’

* * *

De president vuurde de ene na de andere vraag op McCoy af.

Bennett was onder de indruk van haar omdat ze overal een antwoord op leek te hebben. Ook Ziegler en de rest van zijn team waren heel goed op de hoogte. Mohammed Dahlan noch Jibril Rajoub leek geschikt om vredesonderhandelingen mee te voeren. Ze klonken niet naar de partner die ze nodig hadden om de overeenkomst te tekenen. Maar ze hadden wel iemand nodig met wie ze konden praten. En wat moesten ze dan doen? Kon Amerika echt wel een kant kiezen in dit conflict? Kon Amerika beslissen wie wel en wie niet aan de macht kwam? Konden ze midden in een burgeroorlog beslissen wie de nieuwe leider zou worden? Dat klonk belachelijk. Maar de president was gemotiveerd om te blijven zoeken en daar was Bennett hem dankbaar voor.

* * *

McCoy ging verder met de volgende naam op de lijst.

Marwan Bin Khatib Barghouti was een derde ‘zoon’ van Arafat die vocht om het leiderschap. Hij was ook lid van de Fatah en had jarenlang in een Israëlische gevangenis gezeten voordat hij, schijnbaar zonder reden, werd vrijgelaten om meer dood en verderf te zaaien. Hij was geboren in 1959, toen de streek waar hij woonde nog van Jordanië was en hij was acht jaar oud toen Israël na de Zesdaagse Oorlog aan de macht kwam.

Barghouti bleek al snel een geboren leider. Op de universiteit van Birzeit, een broeinest van de Palestijnse radicalisering, werd hij al snel voorzitter van de studentenraad. Hij werd lid van Arafats jeugdleger en hielp in de eerste intifada, van 1987 tot 1992, met het organiseren van terroristische aanslagen tegen Israël. Daarna werd hij gearresteerd en veroordeeld. Hij zat zeven jaar in de gevangenis voordat hij gedeporteerd werd. Hij leerde ook Hebreeuws in de gevangenis en de jonge Palestijnse strijders zagen hem als de leider van een komende generatie.

In 1989, vertelde McCoy, was hij niet eens in Gaza of de Westelijke Jordaanoever, maar werd Barghouti toch gekozen tot de jongste man die ooit in de Revolutionaire Raad van de Fatah had gezeten. In 1994 kwam hij terug naar de Westelijke Jordaanoever en werd in 1996 uitgekozen als vertegenwoordiger in de Palestijnse Wetgevende Raad.

Vervolgens werd Barghouti secretaris-generaal van de Fatah. Hij wees het Oslo-akkoord tussen Arafat en Israël af en werd leider van de Tanzim, de gewapende jeugdafdeling van Arafats politieke partij. Hij smokkelde Duitse mp5 submachinegeweren via Jordanië en Egypte het land in, bouwde een netwerk van commando’s op en verzamelde een budget van meer dan twee miljoen dollar. Hij was ook mede-oprichter van de Al-Aksa Martelaarsbrigade, een van de radicaalste en gevaarlijkste groeperingen van de Fatah, die verantwoordelijk was voor een groot deel van de zelfmoordaanslagen die vanaf het jaar 2000 tegen Israëlische en Amerikaanse burgers gericht waren.

McCoy fluisterde iets tegen Ziegler, die een dossierkast opende en daar een usb-stick uit haalde. Hij stopte die in de computer die voor hem op het bureau stond. Even later kon Erin McCoy de Nationale Veiligheidsraad de PowerPointpresentatie laten zien.

Ze begon bovenaan de lijst met een citaat van Abdel Nari Atwan, redacteur van een Arabische krant. ‘“Marwan Barghouti heeft altijd aan de kant van het gewone volk gestaan en niet aan die van Arafat. Hij kreeg nog meer succes toen hij zich uitsprak tegen het leiderschap van de Palestijnse Autoriteit.” Dat is de reden waarom Barghouti Arafats positie zou kunnen overnemen, meneer de president,’ zei McCoy. ‘Hij heeft onder het gewone volk een heel netwerk van strijders opgebouwd. Hij zal alles doen om zijn macht te behouden. En hij kent geen angst. Hij en zijn strijders zijn niet bang om te sterven. Ze zijn niet zo toegewijd als de religieuze islamitische strijders, maar dat scheelt niet veel. De hele organisatie zit goed in elkaar en voor zover wij weten, vechten ze op dit moment keihard tegen de troepen van Dahlan en Rajoub.’

Er kwam een samenvatting van Barghouti’s cia-dossier op het scherm. De meeste informatie kwam van de Mossad en Shin Bet en het was ronduit beangstigend.

Dia 37: ‘Op 4 april 2002 werd Marwan Barghouti, hoofd van de Hoge Raad van de Fatah in de Westelijke Jordaanoever en leider van de militaire afdeling van de Al-Aksa Martelaarsbrigade, die tussen september 2000 en april 2002 duizenden terroristische aanslagen pleegden tegen Israël, in Ramallah door de idf gearresteerd.’

McCoy knikte naar Ziegler. Hij drukte op een knop en de volgende dia verscheen op het scherm.

Dia 38: ‘Marwan Barghouti was secretaris-generaal van de Fatah in Judea, Samaria en Gaza; lid van de Palestijnse overheid; hoofd van de Tanzim; en oprichter van de Al-Aksa Martelaarsbrigade, die verantwoordelijk is voor terroristische aanslagen waarbij veel Israëli’s gedood werden of gewond raakten. In het kader van deze activiteiten kreeg hij grote sommen geld van verschillende bronnen binnen en buiten Israël. Een van deze bronnen was de Palestijnse Overheid. De toewijzingen van deze bedragen zijn persoonlijk ondertekend door Yasser Arafat. Het geld werd gebruikt om de vele terroristische groeperingen in de Westelijke Jordaanoever te financieren.’

McCoy vroeg Ziegler de volgende dia te laten zien, maar deze keer zei ze niets. Iedereen las de tekst voor zichzelf door. De lijst van ‘de gruwelijkste terroristische aanslagen’ waarvoor Marwan Barghouti waarschijnlijk verantwoordelijk was, sprak voor zichzelf.

17 Januari 2002 – Een schietincident tijdens de viering van een bar mitswa in een restaurant in Hadera. Zes Israëlische doden en zesentwintig gewonden.

25 Februari 2002 – Een schietincident in een woonwijk in Jeruzalem tijdens de viering van Neve Ya’acov. Een Israëlische politieagent werd gedood en negen Israëli’s raakten gewond.

27 Februari 2002 – Een Israëli werd vermoord in de koffiefabriek in Atarot, het industriële deel van Jeruzalem.

27 Februari 2002 – De zelfmoordaanslag door Daryan Abu Aysha op controlepost Maccabim waarbij twee politieagenten om het leven kwamen.

5 Maart – Een schietincident in een visrestaurant in Tel Aviv. Drie Israëli’s werden gedood en eenendertig raakten gewond.

8 Maart 2002 – Een zelfmoordterrorist wordt in Saheat el Barid gedood terwijl hij onderweg is om een aanslag te plegen in Jeruzalem.

27 Maart 2002 – Een ambulance en een riem met explosieven worden onderschept terwijl ze van Samaria naar een van Barghouti’s groeperingen in Ramallah gesmokkeld worden.

De president deed zijn ogen dicht. Die afgrijselijke lijst ging zo nog bladzijden lang verder, maar hij kon het niet meer aanzien. Wat zou er gebeuren als een van die misdadigers aan de macht kwam? Moest hij dat wel laten gebeuren?

Hij maakte een eind aan de vergadering. Ze waren meer dan een uur in gesprek geweest en Bennett en McCoy hadden rust nodig. Hij zei hun en Ziegler dat het genoeg was voor vandaag. De volgende vergadering zou woensdag om 9.00 uur plaatsvinden.

Tien minuten later was Bennett diep in slaap.