Negenendertig
* * *
Een volledige autopsie zou de hele avond duren.
Er waren een paar dagen voor nodig om het lichaam te identificeren, maar zoveel tijd hadden ze niet. Er werd snel een videoconferentie georganiseerd met de president, de directeur van de fbi, de minister van Binnenlandse Veiligheid, de nationaal beveiligingsadviseur en verschillende vooraanstaande personen uit New York, zoals de burgemeester, de gouverneur en beide senators.
Er was maar weinig bewijsmateriaal en daarom konden er nog geen conclusies worden getrokken, maar de spanning in het hele land was voelbaar. Er konden nu geen vergissingen worden gemaakt. Een bomaanslag op Times Square zou onvoorstelbare gevolgen hebben in Amerika en de rest van de wereld.
Het was een moeilijke beslissing, maar even voor tien uur ’s morgens werd er gestemd. De beslissing was unaniem: alle festiviteiten rond oud en nieuw moesten worden afgelast. De gouverneur zou troepen sturen om Manhattan en de buitenwijken te beveiligen. En de president zou de burgemeester van Washington vragen ook in de hoofdstad de festiviteiten te annuleren.
* * *
Bennett keek McCoy aan.
‘Erin, waarom vertel jij niet wat we in gedachten hadden voor de verschillende landen als het contract is ondertekend.’
‘Graag, Jon. Dank je
wel. Minister-president Doron, we verwachten dat Gaza, de
Westelijke Jordaanoever en de Sinaï waarschijnlijk het nieuwe
Saoedi-Arabië van het Middellandse Zee-
gebied worden. Daarmee bedoelen we dat zij zich het beste kunnen
concentreren op het daadwerkelijke boren, raffineren en ontwikkelen
van de aardolie. Er zullen een heleboel banen bij komen, vooral
voor jonge mannen in de bouw, wegenbouw en in de industriële
sector. Er zullen riolen gebouwd moeten worden en
watervoorzieningen, elektrische netwerken, communicatieverbindingen
en dat soort zaken. Het grootste deel van deze banen is geschikt
voor de Palestijnse arbeiders, maar ook voor die uit Egypte en
Jordanië. Er moet dan uiteraard wel voor gezorgd worden dat er geen
banen van Palestijnen worden ingepikt door buitenlanders en dat de
arbeiders die naar Palestina toe komen, daar veilig zijn. Maar ik
neem aan dat u begrijpt wat ik bedoel.’
‘Inderdaad,’ knikte Doron, die zich nog niet wilde bezighouden met discussies over zaken die nog lang niet vaststonden. ‘En wat hadden jullie in gedachten voor Israël? Ik moet zeggen dat jullie me behoorlijk aan het denken hebben gezet, maar ik ben ook benieuwd naar jullie ideeën.’
‘Daar ben ik blij om. Jon en ik hadden gedacht dat Israël een tweede Silicon Valley of Zwitserland kon worden. Vooral als het geld straks binnen gaat stromen, heeft uw land de mogelijkheid om een centrum te worden van techniek, financiële instellingen en gezondheidszorg. Uw land functioneert op die gebieden al beter dan de landen in de regio – ongeveer op de lijn van Europa en Amerika – en hierdoor zou uw technische sector enorm kunnen groeien. We hebben nog geen exacte cijfers, maar als we al deze informatie in een economisch model van Israël stoppen, zien we dat het geld dat het land binnenkomt, niet direct gerelateerd is aan olie of gas. Het geld komt het land binnen omdat de mensen geloven dat er echte, blijvende vrede in het land is en dat Israël klaar is voor een enorme groei. Een economische groei van zes tot acht procent is voor de Israëli’s niets nieuws. Ik verwacht dat die groei de komende jaren in de dubbele cijfers kan gaan lopen.’
Het was een paar minuten stil. Bennett en McCoy keken elkaar aan. Toen keken ze naar Sa’id, die nog steeds onbeweeglijk met een strak gezicht voor zich uit zat te kijken.
Doron bladerde door de papieren en af en toe knikte hij of onderstreepte hij iets dat hem opviel. ‘Ik zie dat jullie ook iets hebben geschreven over Jordanië,’ zei hij toen. ‘Kunnen jullie me daar een samenvatting van geven?’
‘Jon?’ vroeg McCoy.
‘Ga je gang,’ antwoordde hij. ‘Je doet het prima.’
Dat waardeerde McCoy meer dan hij wist, maar ze probeerde het niet te laten merken. Bennett was het meest aan het woord geweest en dat zou de komende dagen zo blijven, maar zij had het meeste werk verricht en het was fijn om een mogelijkheid te krijgen om dat te laten zien.
‘Oké dan. Waar het om gaat is dat Jordanië enorm kan profiteren van het Olie voor Vredeverdrag. Het Hasjemitische Koninkrijk heeft natuurlijk al een vredesverdrag gesloten met Israël. Het is een bron van arbeiders die kunnen worden ingezet voor verschillende taken. Bovendien zou het met een goed strategisch plan een tweede Palm Springs of Phoenix kunnen worden dat zich concentreert op het toerisme, vakantieoorden, kuuroorden en dat soort dingen.’
Doron keek naar Sa’id. ‘En golf?’
Sa’id keek hem verbaasd aan. ‘Misschien… Ja, misschien ook wel golf.’
‘Dat zou de koning wel wat vinden, hè?’
‘Ja, dat denk ik wel,’ zei Sa’id met een glimlach.
McCoy vroeg de twee mannen door te bladeren tot bladzijde 114 terwijl zij de volgende dia liet zien. Zij, Bennett en het team hadden nog meer berekeningen gemaakt en de uitkomst was onvoorstelbaar.
McCoy legde uit dat als alles ging zoals verwacht, de aandelen van elke Israëli en Palestijn over twee of drie jaar een waarde zouden hebben van een half miljoen tot een miljoen dollar per gezin. Als het vrede bleef en de mensen verkochten hun aandelen niet, zou het een veelvoud daarvan kunnen worden.
Nu zei Doron niets meer. Zijn gezicht verraadde geen emoties. Hij keek alleen naar de getallen, krabbelde wat aantekeningen en bladerde verder door de papieren. Bennett en McCoy wilden dolgraag weten wat hij dacht en daar zouden ze snel genoeg achterkomen.
Doron wist dat een Palestijns gezin gemiddeld minder dan vijftienhonderd dollar per jaar verdiende, en dat de families van zelfmoordterroristen een cheque kregen van Saddam Husseins regime van minstens 25.000 dollar. Het Iraakse Geld voor Terreur-regime was gelukkig uitgeschakeld door Amerika, maar Iran leek in Iraks voetsporen te treden. Hij wist dat bijna de helft van alle mannen in de Westelijke Jordaanoever – en zeventig procent van de mannen in Gaza – werkloos was en hij wist dat ledigheid des duivels oorkussen was. Bovendien werden er in die gebieden veel kinderen geboren, wat betekende dat vijf op de tien Palestijnen jonger was dan vijftien jaar.
De Westelijke Jordaanoever en Gaza waren dus tikkende tijdbommen, dacht Doron. Het waren snel groeiende massa’s met jeugdige passies, smerige en te kleine huizen, weinig banen, lage lonen, vurige haat en giftige antisemitische lessen die elke dag op de overvolle scholen geleerd werden en elke vrijdag in honderden moskeeën werden doorgegeven aan duizenden uitgeputte, woedende zielen. In de Al-Aksamoskee op de Tempelberg kwamen elke week al een kwart miljoen moslims. Daar werd hun verteld dat er geen hoop was op een betere toekomst tenzij er een revolutie op touw werd gezet tegen de Joden. Waarom zouden ze niet geloven dat dat waar was?
Er moest iets veranderen. Israël kon niet op dezelfde manier verdergaan. Het land kon geen Joodse democratie blijven met miljoenen Palestijnse burgers. En het kon ook geen eiland van welvaart blijven in een oceaan van armoede en ellende. Dat zou op een dag misgaan. Misschien had Bennett wel gelijk. Misschien zouden de Palestijnen breken met hun verleden als ze naar de toekomst keken en meer en betere banen zagen met hogere lonen en ziektekostenverzekeringen, nieuwe scholen, appartementen, zwembaden en buurthuizen en aandelen en persoonlijke investeringen die hun een miljoen dollar zouden opleveren. Als ze ook nog de kans zagen om een Palestijnse staat te stichten, hoopte Doron dat ze bereid zouden zijn vrede te sluiten met Israël. Hij hoopte dat dat zou gebeuren, maar hij had lang genoeg in het Midden-Oosten gewoond om te weten hoe gevaarlijk fata morgana’s waren voor dorstige mensen. Het waren valse goden die valse hoop boden. En je kunt nu eenmaal geen zand drinken.
‘Goed,’ zei Bennett, ‘we hebben u beiden veel stof tot nadenken gegeven.’
‘Dat heb je inderdaad,’ knikte Doron. ‘En ik ben niet alleen onder de indruk van jullie creativiteit, maar ook van de zorgvuldigheid en precisie waarmee jullie dit alles in elkaar hebben gezet. Het is een bijzonder voorstel en ik zie ernaar uit meer te lezen in de papieren die jullie me hebben gegeven. Ik weet zeker dat ik veel vragen zal hebben.’
‘En wij zullen alles doen om die zo goed mogelijk te beantwoorden,’ zei Bennett.
‘Daar vertrouw ik op.’
Doron wendde zich nu tot Sa’id en keek hem aan. ‘Meneer de minister-president, ik wil graag zeggen dat ik uw bereidheid om op uw heilige dag verder te vergaderen bijzonder waardeer. Dat gebaar zal ik niet vergeten.’
‘En ik zal uw gebaar ook niet vergeten,’ antwoordde Sa’id.
* * *
Het verhaal kwam eerst op fox.
Een paar minuten later zag Nadir Sarukhi Hashemi het op cnn. New York had alle festiviteiten op oudejaarsavond afgelast. Washington, Chicago en Los Angeles hadden het voorbeeld gevolgd. Het volgende halfuur rolden de annuleringen van andere steden ook binnen. Niemand wilde toegeven aan de terroristen, maar gezien de recente gebeurtenissen was het risico te groot. Nadir hoopte dat er nog een ander team was, het liefst meerdere. Maar zijn bevelen waren duidelijk: hij kon niet in Arkansas blijven. Hij moest naar Atlanta en Savannah gaan, zijn wapens en uitrusting ophalen en zijn positie innemen. Hij had al te veel tijd verloren en daar schaamde hij zich voor.
* * *
Bennett zat alleen op de bank in zijn kamer.
Hij voelde zich verlamd. Toen de president hem vertelde dat zijn moeder waarschijnlijk ontvoerd was, waren zijn emotionele stoppen doorgeslagen. Gewoonlijk werkten zijn hersenen in een crisissituatie extra snel. Hij was een strateeg, dus zou hij strategieën bedenken. Hij zou lijsten maken en mensen bellen. Op alle mogelijke manieren zou hij meer informatie zien te krijgen en die verwerken. Maar nu zat hij maar naar de telefoon te staren. Hij haalde rustig adem en zijn hartslag was normaal.
Het liefst wilde hij gaan hardlopen. Hardlopen was bijna een obsessie voor hem en als hij een dag niet liep, had dat enorme gevolgen voor zijn lichaam en geest. Elke morgen ging hij om zes uur de deur uit om minstens tien kilometer hard te lopen. Hij liep het liefst vijftien kilometer en in het weekend nog meer. In New York was het geen uitzondering als hij vijfenzeventig tot negentig kilometer per week liep. Onder het lopen kon hij alles even vergeten en tijd nemen zonder telefoons, e-mail en de stress van de contracten en zakenlui.
Maar hij zat nu al bijna een week opgesloten in een ondergrondse bunker. Hij had nog niet een keer gelopen. Hij had nauwelijks frisse lucht ingeademd. En dat kon hij nu ook niet doen. Het regende nog steeds en hij kon moeilijk in een kogelwerend vest gaan hardlopen met een seal-team om zich heen.
Er werd op de deur geklopt. Bennett kon de kracht niet opbrengen om open te doen. Daarom deed hij het ook niet, maar er werd nog eens geklopt. Hij bleef het negeren, maar het hield niet op. Toen ging de deur open en McCoy stapte de kamer in.
‘Ik heb gehoord wat er gebeurd is. Hoe voel je je?’
Hij keek haar even aan, maar zei niets. Ze rook de geur van Jack Daniel’s en trok haar eigen conclusies. Ze wist niet waar hij die fles vandaan had, maar hij was half leeg en er stond geen glas bij.
McCoy fluisterde iets tegen Tariq en de rest van de beveiligers die buiten Bennetts kamer stonden. Toen liep ze verder de kamer in, deed de deur dicht en ging naast Bennett op de bank zitten. Het was even stil. Geen van beiden wist iets te zeggen. Ze zaten stil naast elkaar en luisterden naar het tikken van de wekker naast Bennetts bed.
Gewoonlijk was deze stilte ongemakkelijk geweest, vooral voor Bennett, maar vandaag was het anders. Hij was blij dat hij niet alleen hoefde te zijn en hij was ook blij dat hij bij haar was, dat ze de moeite had genomen hem op te zoeken.
‘Het is vreemd, McCoy,’ zei hij. ‘Mijn vader is zijn hele leven dol op kranten geweest. Hij bezorgde kranten door weer en wind. Hij werkte aan de schoolkrant. Hij studeerde journalistiek aan S.U.-Newhouse. Daarna heeft hij lange tijd voor Times gewerkt. Natuurlijk gaf hij niet om mij. Mijn moeder en ik werden de hele wereld over gesleurd omdat hij “het verhaal” wilde hebben. Hij is zijn hele leven beziggeweest met “het verhaal.”’
Bennett sloot zijn ogen. ‘Mijn vader wist alles over de kinderen van alle leden van het Politburo. Allemaal: hij wist wanneer ze jarig waren, wat voor cijfers ze op school haalden, wat hun favoriete sport was… Alles. Het was ongelooflijk. En die informatie is niet bepaald gemakkelijk te achterhalen. Het ging om het Russische Politburo! Maar dat maakte hem niets uit. Hij werkte de hele nacht door, bleef wekenlang weg, praatte met iedereen en dat alles om een kleine verborgen schat te vinden voor zijn verhaal. Het ging allemaal om “het verhaal.”’
Hij leunde achterover en keek naar het plafond. ‘Hoeveel werkstukken van mij denk je dat hij heeft gelezen?’
McCoy zei niets. Ze wist dat hij niet echt wilde dat ze antwoord gaf op die vraag.
‘Die man heeft twee keer een Pulitzerprijs gewonnen en hij heeft niet één werkstuk van zijn zoon gelezen.’
Het was weer een paar minuten stil.
‘En mijn moeder heeft nooit iets gezegd. Ze zag wat mijn vaders werk met hem deed en dat vond ze vreselijk. Ze werd moe van het reizen. Maar ze had een nog grotere hekel aan confrontaties. Mijn moeder heeft hem nooit gevraagd te stoppen met dit werk. Ze heeft hem nooit gevraagd meer tijd met zijn gezin door te brengen. Ze heeft nooit iets gezegd. Soms vraag ik me af waarom ze ooit met hem getrouwd is.’
‘Om jou te krijgen,’ zei McCoy en ze gaf hem een zachte por met haar elleboog.
Bennett schudde zijn hoofd en nam nog een slok uit de fles die voor hem op tafel stond. ‘Ik was een ongelukje. Mijn vader heeft nooit kinderen gewild. Mijn moeder wilde een heleboel kinderen: zes of zeven… of twintig. Ik weet het niet. Maar een troep kleine dwergen die door het huis liep te rennen was niet bepaald bevordelijk voor het werk van een correspondent van Times…’
Bennett sloot zijn ogen weer. ‘Maar hier ben ik dan. Ik zit midden in het verhaal waar mijn vader zijn leven voor zou geven, en hij is er niet meer. En mijn moeder, die gelooft dat je naam twee keer in de krant moet verschijnen, namelijk als je geboren wordt en als je dood gaat, staat nu met naam en foto op de voorpagina van alle kranten.’
Er viel weer een stilte.
‘Ik kan hier
niet mee doorgaan, Erin. Ik dacht dat ik het kon, maar…’ Hij zette
de fles neer en wriemelde aan de Harvardring om zijn vinger. ‘Mijn
vader is dood en ik ben niet eens naar de begrafenis geweest. Ik
ben niet naar Deeks begrafenis geweest. Bijna iedereen die ik de
afgelopen paar dagen heb ontmoet, is doodgegaan. Sommigen zelfs
voor mijn ogen. Ik ben zelf zo vaak nog maar net aan de dood
ontsnapt. Jij bent bijna doodgegaan. En nu mijn moeder…’
Hij stopte met praten en staarde naar de fles Jack Daniel’s. ‘Weet
je, McCoy, ik heb een paar dagen geleden gebeden. Ja, echt waar. Ik
heb gevraagd of God iets kon doen om ons te helpen. Om jou en mijn
moeder te helpen. Ik heb Hem gevraagd ervoor te zorgen dat we
allemaal veilig zouden zijn… en nu voel ik me heel erg voor gek
staan.’
McCoy wilde haar arm om hem heen slaan, maar bedacht zich.
‘Ik ben moe,’ zei Bennett. ‘Ik ben zo vreselijk moe.’
‘Ik weet het.’
‘Ik had er niet op gerekend dat ik alles kwijt zou raken… Ik ben… Ik heb er gewoon genoeg van. Ik kan zo niet verder.’
Ze ging op haar knieën voor hem op de grond zitten, nam zijn gezicht in haar handen en keek in zijn vochtige, bloeddoorlopen ogen.
‘Jon, je bent moe. Je bent dronken. Je bent door een hel gegaan. En die zaak met je moeder… ik weet wat je doormaakt, echt waar. Ik ben mijn beide ouders verloren en dat is zwaar. Dat is nu eenmaal zo. Maar laat me je een ding vertellen, Jon Bennett: jij bent geboren voor dit verdrag. Ik weet niet waarom, maar ik weet wel dat je niet zomaar op aarde bent. Morgenochtend stap je uit bed, je neemt een handvol aspirines in en praat met Sa’id. Je blijft stapje voor stapje doorgaan tot je het doel hebt bereikt.’
‘Erin, ik moet echt naar huis. Ik moet…’
‘En dan? Ga je dan thuis voor de televisie zitten en je zorgen maken? Kom op…’
‘Nee, maar…’
‘Jon, luister naar me. Luister!’
Bennett probeerde naar haar te luisteren.
‘Sinds je me aangenomen hebt, ben ik onder de indruk van je. Steeds lukt het je weer verborgen schatten te vinden, mogelijkheden te zien die niemand anders ziet en te onderhandelen op een manier waarop iedereen het gevoel heeft te krijgen wat hij wil. Jon, dit is jouw moment. Je hele leven is een voorbereiding geweest voor dit moment. En nu ben je hier. Ik heb je met Doron zien praten. Hij vindt je aardig. Hij reageert goed op je. Je laat hem iets anders zien dan alle andere onderhandelaars. Dat heeft hij heel goed door en ik denk dat hij het met je eens is. Ik ken niemand anders die dat voor elkaar zou kunnen krijgen. Ik had het echt niet gekund en om eerlijk te zijn denk ik dat de president het ook niet had gekund. Je hebt een gave, Jon. En dit is het moment om die gave te gebruiken. De enige vraag is nu: wat ga je ermee doen?’
Bennett luisterde naar haar en tegelijk staarde hij naar haar gezicht alsof hij dat voorgoed in zijn geheugen wilde branden.
‘Ik ben bang om te sterven, Erin,’ zei hij. Zijn handen begonnen weer te trillen. ‘Ik ben bang om jou en mijn moeder te verliezen. Ik ben bang om alleen te zijn…’ Zijn stem viel weg.
‘Ik ben ook bang,’ zei ze en ze keek hem indringend aan. ‘En ik zeg niet dat het gemakkelijk is. We weten allebei dat het dat niet is. Maar daarom is het zo opwindend, Jon. Daarom is het de moeite waard: omdat het moeilijk is, omdat het nooit eerder gedaan is en omdat de mensen denken dat het onmogelijk is. Wij moeten hen laten zien dat ze geen gelijk hebben.’
‘Of daarvoor sterven?’
‘Misschien, misschien. Dat weet ik niet. Ik wil niet doodgaan, maar ik ben wel bereid mijn leven te geven voor dit vredesproces. We hebben al veel gedaan en veel meegemaakt, maar als we het niet afmaken, is alles voor niets geweest. Begrijp je dat, Jon? Ik wil dat je deze overeenkomst sluit. Ik denk dat jij de enige bent die dat kan en ik wil dat jij het doet. Ik wil je erbij helpen, maar niet omdat we er rijk van worden of omdat we dan een Nobelprijs winnen en in de kranten komen te staan. Ik denk dat dit goed is. Ik denk dat we hiermee een heleboel mensen helpen, mensen die we nooit zullen ontmoeten. En ik denk dat dat goed is. Ik weet niet of we het zullen overleven, maar ik zal niet stoppen tot ik alles heb gedaan wat ik kan. En jij?’
Het bleef even stil. McCoy keek in Bennetts vermoeide ogen en glimlachte. Ze zag in zijn ogen wat ze wilde zien en gaf hem een kus op zijn voorhoofd voor ze de fles uit zijn hand pakte en naar de deur liep.
‘Ik zal vragen of iemand je wat te eten kan brengen. Daarna moet je maar even gaan slapen: morgen is een belangrijke dag.’