26

e.gifven ten zuiden van de Faerøereilanden hing het wolkendek net boven het wateroppervlak. Als de voorbode van een vanuit het zuiden oprukkende stormdepressie hadden de wolken de Britse eilanden de afgelopen twee dagen met regen en sneeuw geteisterd. Toen de Robinson R-44 de rand van de depressie bereikte, leek het alsof Adams en Cabrillo plotsklaps in een labyrint verzeild waren geraakt.

Het ene moment vlogen ze onder een strook heldere hemel en het volgende waren ze weer in een wolkenbank gedompeld, waarin de Cessna en het water onder hen uit het zicht verdwenen. Windvlagen geselden de helikopter, die woest heen en weer werd geslingerd als het balletje op een blaasvoetbalveld. De Schotse kust lag 450 kilometer zuidelijker en voor Inverness, de eerste stad waar ze konden bijtanken, moesten ze dan nog ruim honderdtien kilometer doorvliegen.

Met de twee volle tanks konden Adams en Cabrillo het vasteland halen, maar alleen als de wind niet al te veel tegenwerkte. De Robinson had zonder reservetanks een actieradius van maximaal 640 kilometer. De Cessna 206 haalde gemakkelijk het dubbele, maar Bennett had de 206 op de Faerøereilanden door het overhaaste vertrek niet kunnen bijtanken, dus deden ze wat dit betreft niet voor elkaar onder.

Ook de kruissnelheid van beide toestellen kwam met zo'n tweehonderdtien kilometer per uur overeen.

'Kijk,' zei Cabrillo, terwijl hij op een gat in het wolkendek wees. 'Hij ligt een paar kilometer op ons voor.'

Adams knikte; hij had de Cessna de afgelopen tien minuten voortdurend zien opduiken om meteen weer te verdwijnen. 'Ik betwijfel of hij ons ziet,' zei Adams. 'We zitten lager dan hij en zo ver achter hem dat hij ons niet vanuit de cockpit in het zicht heeft.'

'Maar hij kan ons toch op zijn radar zien,' merkte Cabrillo op.

'Ik denk niet dat hij die heeft,' zei Adams. 'Het is een Cessna van een vrij oud model.'

'Kunnen we niet sneller?'

'Nee, dit is ons absolute maximum,' zei Adams, op de snelheidsmeter wijzend, 'en van hem ook, geloof ik. Ik kan niet omhooggaan en me dan laten zakken om op die manier nog wat snelheid te winnen. Het klimmen zou te veel snelheid kosten en bovendien verliezen we de Cessna dan uit het oog.'

Cabrillo dacht een ogenblik na. 'Dan kunnen we dus alleen maar blijven volgen,' zei hij, 'en om assistentie vragen.'

'Klopt,' zei Adams.

James Bennett verkeerde in de veronderstelling dat hij niet meer op de hielen werd gezeten. De kruissnelheid van een Robinson R-44 was hem onbekend, maar hij wist dat de meeste kleinere helikopters een maximumsnelheid van rond de honderdzestig kilometer per uur haalden. Hij ging ervan uit dat de helikopter - als die hem nog achtervolgde - wanneer hij de Schotse kust bereikte minstens aan halfuur achterstand had opgelopen. Bennett pakte zijn satelliettelefoon.

'Ik heb het pakket opgepikt,' zei hij, 'maar ik vrees dat ik iemand achter me aan heb.'

'Weet u dat zeker?' vroeg de stem.

'Niet honderd procent,' antwoordde Bennett, 'maar als het wel zo is, denk ik dat ik hem wel afschud. Het probleem is alleen dat ik, als ik eenmaal geland ben, ongeveer een halfuur de tijd heb voor de overdracht. Zou dat lukken?'

De man aan de andere kant van de lijn dacht even na alvorens hij antwoordde. 'Ik kijk wat ik kan doen,' zei hij, 'en dan bel ik u terug.'

'Ik loop niet weg,' zei Bennett voordat hij ophing.

Nadat hij de gyrostabilisator had bijgesteld om de Cessna in evenwicht te houden, controleerde Bennett zijn instrumentenpaneel en met name de brandstofmeter. Het zou krap worden. Met een ruk aan de stuurknuppel compenseerde hij de thermische stroming die de Cessna omhoogstuwde, waarna hij wachtte tot het toestel zijn normale hoogte weer had bereikt. Daarna boog hij zich opzij en schonk uit een gedeukte Stanley-thermosfles die hij al bijna twintig jaar gebruikte een kop koffie in.

'Ik bel Overholt,' zei Hanley, 'en zeg dat hij de Britten moet vragen een stel jachtvliegtuigen de lucht in te sturen om dat toestel tot landen te dwingen. Dan hebben we ze.'

'Zorg dan wel dat de Britten daarmee wachten tot de Cessna boven het vasteland is,' zei Cabrillo. 'Ik wil die meteoriet niet op het laatste moment nog kwijtraken.'

'Ik zorg wel dat hij dat begrijpt,' zei Hanley.

'Hoever ben je al van de Faerøereilanden verwijderd?'

'Een minuut of twintig.'

'Hebben de Denen het jacht al aangehouden?' vroeg Cabrillo.

'Volgens het laatste bericht uit Washington hebben ze daar niet voldoende mankracht voor,' antwoordde Hanley. 'Maar ze hebben een politieman op de heuvel bij het vliegveld geposteerd die het schip in de gaten houdt. Dat is het beste wat ze op dit moment kunnen doen.'

Cabrillo dacht een ogenblik na. 'Hebben ze de kernbom al gevonden?'

'Volgens de laatste berichten die ik heb gehoord, nog niet.'

'Hij zou op het jacht kunnen zijn,' zei Cabrillo.

'De bron van Overholt beweert dat de bom in een oud vrachtschip is overgeladen.'

'Wat voor lieden dat ook zijn,' zei Cabrillo, 'het lijkt er sterk op dat ze hun spullen graag op zee overgeven. De kans is groot dat ze ergens het vrachtschip ontmoeten en het wapen dan aan boord nemen.'

'Wat gaan wij doen?'

'Laat Overholt ervoor zorgen dat het jacht toestemming krijgt om uit te varen,' zei Cabrillo. 'Hou de Oregon hierbuiten. Laat de Britse of Amerikaanse marine dit maar opknappen. Zij kunnen het jacht op volle zee enteren, en dat is niet zonder gevaar.'

'Ik ga nu Overholt bellen,' zei Hanley, 'en laat hem weten hoe wij erover denken.'

De verbinding werd verbroken en Cabrillo leunde achterover in zijn stoel. Hij wist niet dat de meteoriet en de kernbom zich in handen van twee verschillende partijen bevonden. De ene groep bereidde een aanslag voor namens de islam en de andere had het juist op de islam voorzien. Beide kampen werden door een felle haat gedreven.