·44·
‘Wat is er, Gabriel? Je ziet eruit alsof je je niet goed voelt.’
Quarry keek de jongen over de zware keukentafel heen aan.
‘Ik slaap de laatste tijd niet zo goed, meneer Sam,’ zei hij ongelukkig.
‘Kinderen moeten altijd goed slapen. Zit je iets dwars?’
Gabriel kon hem niet aankijken toen hij zei: ‘Niets belangrijks. Het komt wel goed.’
‘Heb je vandaag school?’ vroeg Quarry, terwijl hij de jongen aandachtig aankeek. ‘Want als dat zo is, mis je de bus.’
‘Nee. Het is lerarendag. Ik wilde ma gaan helpen, wat op het veld werken en dan wat lezen.’
‘Ik moet met je moeder praten als ik naar de stad ben geweest.’
‘Waarover?’
‘Persoonlijke dingen.’
Gabriels gezicht betrok. ‘Ik heb toch niets verkeerds gedaan?’
Quarry glimlachte. ‘Denk je dat de hele wereld om jou draait? Nee, het zijn alleen maar zakelijke dingen. Als je kans ziet de werkbank in de schuur een beetje op te ruimen, zou dat heel mooi zijn. Gooi alles weg wat lelijk verroest is. En ik heb weer een postzegel voor je.’
Gabriel deed zijn best om te glimlachen. ‘Dank u, meneer Sam. Ik heb al een hele verzameling. De zegel die u me laatst hebt gegeven heb ik op school op de computer opgezocht. Op eBay.’
‘Wat is dat nou weer?’
‘Daar kun je dingen kopen en verkopen. Zoals veel winkels op internet.’
Quarry keek enigszins geïnteresseerd. ‘Ga verder.’
‘Nou, die ene postzegel die u me gaf is veertig dollar waard!’
‘Verrek. Ga je hem verkopen?’
Gabriel keek geschrokken. ‘Meneer Sam, ik verkoop niets wat ik van u heb gekregen.’
‘Ik zal je een beetje gratis advies geven, kleine man. Die postzegels gaan je helpen om voor je studie te betalen. Waarom denk je dat ik ze aan je geef? En die oude munten ook.’
Gabriel keek verbaasd. ‘Daar heb ik nooit over nagedacht.’
‘Zie je wel? Je hersenen zijn niet zo groot als je denkt.’
‘Blijkbaar niet.’
Ze aten nog wat, en toen zei de jongen: ‘U vliegt de laatste tijd vaak naar de mijn.’
Hij grijnsde. ‘Ik probeer diamanten te vinden.’
‘Diamanten in de mijn?’ zei Gabriel op scherpe toon. ‘Ik dacht dat al die mijnen in Afrika waren.’
‘Misschien hebben we er ook een paar hier in Alabama.’
‘Ik zou weleens mee willen.’
‘Jongen, je bent al met me in die mijn geweest. Het is alleen maar een groot gat.’
‘Ik bedoel met het vliegtuig. We gingen altijd met de auto.’
‘We gingen altijd met de auto omdat jij niet van vliegen houdt. Je hebt me verteld dat je elke keer dat je me ziet opstijgen wel in de grond wilt kruipen om nooit meer tevoorschijn te komen.’
Gabriel glimlachte zwakjes. ‘Daar probeer ik overheen te komen. Als ik meer van deze wereld wil zien dan alleen Alabama, moet ik met vliegtuigen reizen.’
Quarry glimlachte om de trefzekere logica van de jongen. ‘Ja, dat is zo.’
‘Wilt u het me dan laten weten? Ik zal opschieten met de karweitjes.’
‘Doe dat.’
Gabriel zette de afwas in de gootsteen en rende de keuken uit.
Op weg naar de schuur dacht Gabriel diep na. Hij dacht aan wat hij meneer Sam had horen zeggen toen hij die avond dronken in de bibliotheek zat. Hij had de naam Willow of zoiets gehoord. Hij had meneer Sam ook het woord ‘kool’ horen zeggen, of iets wat erop leek, en dat had hem aan steenkool en de mijn doen denken.
Hij wilde meneer Sam er niet rechtstreeks naar vragen, want dan zou hij weten dat Gabriel voor luistervink had gespeeld, al had hij alleen maar een boek willen halen. Meneer Sam was in elk geval verdrietig om iets geweest, zei Gabriel tegen zichzelf terwijl hij de werkbank in de schuur aan het opruimen was. En laatst had hij gezien dat meneer Sam zijn mouwen had opgestroopt om met de afwas te helpen. Er zaten brandwonden op zijn onderarm. Dat vond Gabriel ook vreemd.
En hij had Daryl en Carlos op een avond in de wapenkamer over dingen horen praten, toen ze hun geweren aan het schoonmaken waren, maar daar had hij niet veel van begrepen. Op een gegeven moment hadden ze het over Kurt gehad. Toen Gabriel was binnengekomen, hadden ze meteen hun mond gehouden en hadden ze hem laten zien hoe je in minder dan vijftig seconden een pistool uit elkaar kon halen en in elkaar kon zetten. Waarom gingen ze trouwens elke dag naar de mijn? Waarom bleef Carlos daar slapen, en soms Daryl ook? Was daar iets aan de hand? Gabriel geloofde niet dat het om diamanten ging.
En het was meer dan eens gebeurd dat hij uit bed kwam en meneer Sam met een grote sleutelbos naar de kelder zag lopen. Gabriel was hem een keer gevolgd. Zijn hart had toen zo hard gebonkt dat hij zeker meende te weten dat meneer Sam het zou horen. Hij had de man een deur zien openmaken naar een lange gang die vies rook. Zijn moeder had hem eens verteld dat de Quarry’s daar vroeger hun slechte slaven opsloten. Hij had haar eerst niet geloofd en had meneer Sam ernaar gevraagd, maar die had het bevestigd.
‘Had uw familie slaven, meneer Sam?’ had hij hem eens gevraagd toen ze door de velden liepen.
‘De meeste mensen hier hadden vroeger slaven. Atlee was toen een katoenplantage. Je had mensen nodig voor het werk. Veel mensen.’
‘Waarom betaalden ze die mensen dan niet gewoon? In plaats van slaven te houden, omdat dat nu eenmaal kon?’
‘Ik denk dat het allemaal een kwestie van hebzucht is. Als je mensen niet betaalt, verdien je meer geld. Verder dachten ze dat het ene ras niet zo goed was als het andere.’
Gabriel had zijn handen in zijn broekzakken gestoken en gezegd: ‘Dat was schandalig.’
‘Er zijn te veel mensen die denken dat ze alles kunnen doen. Ze kunnen iedereen kwaad doen zonder dat iemand hun iets kan maken.’
Maar dat verklaarde niet waarom meneer Sam naar die stinkende kelder ging waar ze vroeger de slechte slaven opsloten. Er gebeurden vreemde dingen op Atlee, maar het was Gabriels thuis; zijn moeder en hij hadden niets anders, en eigenlijk gingen die dingen hem ook niet aan. Hij wilde gewoon verdergaan met zijn leven. Toch was hij nieuwsgierig. Heel nieuwsgierig. Zo was hij nu eenmaal.