Ray Russell
De kamer
Kraan ontwaakte en de jingle van Tintel-tandschuim raasde door zijn hoofd. Hij begreep dat Tintel de Rustoon-tijd die nacht gehad moest hebben. Geërgerd keek hij naar de Rustoon-luidspreker die naast zijn hoofdkussen in de muur zat. Toen keek hij naar het plafond: nog niets te zien. Het moet nog heel vroeg zijn, zei hij in zichzelf. Toen de slagzin van Bruiskof op het plafond langzaam vaag zichtbaar werd keerde hij zijn blik af en kwam uit bed. Hij probeerde de reclameboodschappen die op de lakens, de kussenslopen, de dekens, zijn ochtendjas en de binnenkant van zijn sloffen stonden niet te zien. Toen zijn voeten de vloer raakten ging de televisie aan. Om tien uur die avond zou het toestel automatisch weer uitgeschakeld worden. Kraan was volkomen vrij om een andere zender op te zetten, maar daar zag hij de zin niet van in.
Hij deed het licht aan in de douche en onmiddellijk werd het geluid van de televisie daarheen doorverbonden. Hij knipte het licht uit en volvoerde zijn eerste ochtendritueel in het donker. Maar om zich te scheren had hij licht nodig, en toen hij het weer aanknipte klonk het geluid opnieuw. Terwijl hij zich schoor was er elke drie seconden een korte flikkering in de spiegel. Wel had hij daar bij het scheren geen last van, maar opeens merkte Kraan dat hij dacht aan het rijke warme aroma van Geurthee, de concurrent van Bruiskof. Even later las hij de reclame voor Nu, het vriendelijke snelwerkende laxeermiddel en Stop, de pijnstiller met whiskysmaak, die afwisselend op de papieren baddoeken stonden afgedrukt.
Toen hij zich aan 't kleden was ging de telefoon. Hij liet hem bellen. Hij wist dat hij, als hij hem oppakte, te horen zou krijgen: 'Goedemorgen! Hebt u uw Krekkeroentjes al gegeten? Boordevol proteïnen en...' Of anders: 'Waarom wachten op een oproep? Als u zich nu meldt voor de dienst van uw keuze hebt u recht op de volgende voordelige...' Of: 'Niet honderd procent fit? Vier van de vijf mensen sterven aan ziekten van de kransslagader. De eerste symptomen zijn...' Anderzijds kón het een belangrijk persoonlijk telefoontje zijn. Hij nam de telefoon op. 'Hallo?'
'Jij ook hallo!' zei een hese vrouwenstem vleierig. 'Bob?'
'Ja.'
'Bob Kraan?'
'Ja, met wie -'
'Ik ben Judy. Ik ken jou, maar jij kent mij niet. Heb je je de laatste tijd wel eens loom gevoeld, uit je doen -'
Hij legde de hoorn neer. Nu was het genoeg. Hij haalde een verkreukeld stukje papier uit de la van zijn bureau. Er stond een adres op. Tot nu toe had hij geaarzeld of hij erop in zou gaan. Maar deze morgen was hij vastbesloten. Hij ging de flat uit en riep een taxi aan.
De achterkant van de voorbank lichtte onmiddellijk op en hij keek blijkbaar naar het Krikrakruim-ontbijtuurtje. Hij sloeg een krant open die de vorige passagier achter had gelaten. Het lukte zijn ogen aan de vierkleuren Flonker-advertenties met hun dubbelzinnige homoseksuele, sadistische, masochistische, incestueuze en auto-erotische symbolen voorbij te gaan, en hij probeerde zijn aandacht te houden bij een artikel over de opzet van een nieuw huisvestingsprogramma van de overheid, maar zijn pogingen de geel op wit gedrukte advertentie van Bries-deodorant tussen de regels niet te zien waren vruchteloos.
De taxi kwam op zijn bestemming aan. Kraan betaalde de chauffeur met een bankbiljet waarop aan de ene kant een afbeelding stond van de president en aan de andere kant een foto van een naakte vrouw die zich waste met Zachto-zeep. Hij ging een tamelijk uitgewoond houten gebouw binnen, vond de juiste deur en drukte op de bel. Binnen in de woning hoorde hij het geluid van een ouderwetse zoemer, geen klokjes die de jingle van Eetvlees of Jetvlucht of Knapperkola speelden. Hij kreeg goede hoop.
Een slonzige vrouw deed de deur open, keek hem argwanend aan en vroeg: 'Ja?'
'Ik... eh... mevrouw Veerman? Mijn vriend, Wil Zeevers, heeft me uw adres gegeven. Ik heb gehoord dat u' - zijn stem daalde - 'kamers verhuurt.'
'Ga weg. Wilt u me in moeilijkheden brengen? Ik ben een goede burger, een behoorlijke -'
'Ik... ik betaal. Ik heb een goede baan. Ik -'
'Hoeveel?'
'Tweehonderd? Dat is twee keer zoveel als ik betaal bij het woonproject.'
'Kom binnen.' Binnen sloot de vrouw met een slot, een grendel en een ketting de deur af. 'Eén kamer,'zei ze. 'WC en douche in de hal, samen met de anderen. U moet zelf voor uw afval zorgen, 's Winters zelf verwarmen. Als u warm water wilt, vijfig extra. Niet koken op de kamer. Geen bezoek. Drie maanden huur vooruit, contant.'
'Ik neem hem,' zei Kraan snel; toen voegde hij eraan toe: 'Kan de televisie afgezet worden?'
'Er is geen televisie. Ook geen telefoon.'
'Geen Rustoon de hele nacht naast het bed? Geen subvertenties in de spiegels? Geen Projecto in het plafond en de muren?'
'Niks van dat alles.'
Kraan glimlachte. Hij telde de huur uit in haar vieze hand. 'Wanneer kan ik erin?'
Ze haalde haar schouders op. 'Wanneer u wilt. Hier is de sleutel. Vierde verdieping, voorkant. Er is geen lift.'
Kraan vertrok, glimlachend. Zijn hand omklemde de sleutel.
Mevrouw Veerman nam de hoorn van de haak en draaide een nummer. 'Hallo?' zei ze. 'Veerman hier. We hebben een nieuwe, een man, ongeveer dertig.'
'Mooi, dank u,' antwoordde een stem. 'Begint u maar meteen met de behandeling, dokter Veerman.'