Dannie Plachta
Opgewekt
Graham Kraken lag op zijn doodsbed. Zijn onvaste blik was gericht op een vaag plafond, ver weg, en de geruststellende woorden deden hem goed.
'Je kansen zijn allergunstigst,' zei de dokter.
Het bed onder Kraken scheen zich te spannen. De gespannen veren kronkelden.
'Op een dag' - de stem van de dokter klonk als belletjes van metaal - 'zal de medische wetenschap ver genoeg gevorderd zijn om je weer op te wekken. In de tussentijd zal je bevroren lichaam er niet slechter op worden.' De bellen klonken gedempt. 'Op een dag zal de wetenschap je lichaam herstellen en je zult weer leven.'
Graham Kraken stierf op z'n gemak en ze vroren zijn lichaam in.
Hij droomde dat hij in Miami Beach was en opende zijn ogen. Toen hij de schemerige kamer in keek merkte hij dat er een bezoeker naast zijn bed zat.
'Goedemorgen,' zei de bezoeker. De vreemdeling, zo merkte Kraken op, was een wat oudere heer met een kaal hoofd en een prettig gezicht.
'Goedemorgen,' zei Kraken op vriendelijke toon. 'Mooie oorbellen hebt u aan.'
'Dank u,' zei de bezoeker. 'Dat zijn antennes.'
'Wat?'
'Voor de transistorradio's die in mijn oorlelletjes gebouwd zijn.'
'O ja?'
'Stereo.'
'Wat goed!' zei Kraken. 'Hoe zet je ze af?'
'Niet,' antwoordde de bezoeker. 'Wilt u wat harder praten?'
'Sorry,' zei Kraken, 'dat wist ik niet.'
'Mooi weer vandaag.'
'Dat had ik nog niet gemerkt. Hebben ze daar trouwens nog iets aan gedaan?'
'Ja, een tijdje,' zei de oude heer. 'Maar ze moesten ermee ophouden.'
'Te veel tegenstrijdige wensen?'
'Ja.'
'Jammer.' Kraken wierp een blik op de ramen waar zware gordijnen voor hingen. Terwijl hij keek braken de ruiten achter de gordijnen plotseling aan scherven. 'Wat?' zei hij, 'relletjes?'
'Nee,' antwoordde de bezoeker, 'supersonisch transport.'
Nieuwe ramen schoven automatisch op hun plaats.
'Daar hebt u er zeker heel wat van.'
'Zo gewonnen, zo geronnen.'
'A propos,' vroeg Graham Kraken, 'welk jaar is het?'
'Twintig achtentachtig,' zei hij.
'Nou,' zei Kraken, 'dat was dan een heel tijdje.'
'Het ene jaar scheelt niet veel van het andere,' zei de vreemdeling.
'En het geld?' vroeg Kraken nieuwsgierig. 'Was mijn vermogen genoeg om alles te dekken?'
'Ik vrees van niet,' zei de bezoeker. 'Ik moest voor uw opwekking betalen.'
'Dat was heel vriendelijk van u,' zei Kraken. Hij merkte op dat het zonlicht langs de rand van de gordijnen naar binnen kwam. Hij richtte zich op op een elleboog. Door die beweging voelde hij zich zwak.
'Probeer alstublief niet te bewegen,' zei de bezoeker. 'Het is van belang dat u goed rust vóór de harttransplantatie.'
'O?' Kraken leunde achterover. 'Is er iets mis met mijn hart?'
De bezoeker stond langzaam op.
'Nee,' antwoordde hij, 'maar er is iets mis met het mijne.'