James E. Gunn
De kleuterklas
Eerste dag...
Juf zei tegen mijn ouder dat ik het langzaamste kindje ben in de klas, maar vandaag heb ik een ster gemaakt in het derde kwadrant van de klas.
Juf was verbaasd. Juf wou het niet laten merken en ze zei dat de solaire-fenixreactie wel artistiek is, maar vond ik het wel praktisch?
Kan me niks schelen. Ik vind 'm mooi.
Tweede dag...
Vandaag heb ik planeten gemaakt: vier grote, twee middelgrote en drie kleintjes. Juf lachte en vroeg waarom maak je er zoveel, want ze zijn allemaal te heet of te koud voor leven op drie na, en de grote waren te massief en te giftig, daar kon je niks mee doen.
Juf begrijpt er niks van. Scheppen is meer dan praktisch nut. De ringen om de zesde planeet zijn heel erg mooi.
Derde dag...
Vandaag héb ik leven geschapen. Ik begin nou te begrijpen waarom mijn volk scheppend werken boven alles stelt.
Ik heb de filosofen horen debatteren over het doel van het bestaan, maar ik dacht dat dat alleen door de ouderdom kwam. Tot vandaag was vreugde me genoeg; plezier maken met de andere kinderen, snellen door de eindeloze ruimte, onstabiele sterren in novae laten ontploffen, wegvluchten voor de woede van een volwassene... de eeuwigheid kon je er mee zoekbrengen.
Maar nu weet ik beter. Leven moet een functie hebben. Juf had gelijk. Maar twee van de middelgrote planeten en een van de kleine waren voor leven geschikt. Ik had voor alle drie leven gemaakt, maar alleen op de derde planeet vanaf de zon had het echt succes.
Ik heb het maar één functie ingegeven: te overleven!
Vierde dag...
De derde planeet houdt al mijn aandacht gevangen. De soepdikke zeeën kolken van leven.
Vandaag heb ik een tweede functie ingegeven: zich te vermenigvuldigen.
De vormen die zich in de zee ontwikkelen worden steeds complexer.
De andere kinderen roepen of ik mee ga spelen, maar ik kom niet. Dit is veel leuker.
Vijfde dag...
Telkens gooide ik weer zeewezens op het land en hield ze daar in leven terwijl ze allang dood hadden moeten zijn. En tenslotte is het me gelukt. Sommige hebben zich aangepast.
Ik had dat goed gezien. De zee is beslist een remmende factor.
Het succes van de landwezens is plezierig.
Zesde dag...
Wat ik hiervóór gedaan heb heeft allemaal niets te betekenen. Vandaag heb ik intelligentie geschapen. Ik heb een derde functie ingesteld: het leren.
Uit een ondergeschikte primaat heeft zich een fantastisch wezen ontwikkeld. Het heeft twee benen en loopt rechtop en kijkt om zich heen met nieuwsgierige blikken. Het bezit zwakke handen en onbeduidende hersenen, maar alles onderwerpt het aan zich. Bovenal weet het zijn leefmilieu aan zich te onderwerpen.
Het is zelfs begonnen te speculeren over mijn bestaan!
Zevende dag...
Vandaag geen school. Na de scheppingsweeën is het best leuk om weer eens te spelen. Alsof ik ontsnap uit een zwaartekrachtveld van een witte dwerg en mijn verstrooide nimbus weer terugkrijg.
Juf heeft vandaag weer met mijn ouder overlegd. Juf zei dat ik de afgelopen dagen een opmerkelijke vooruitgang heb geboekt, maar dat mijn schepping hopeloos vertekend en onlogisch was. Buitendien was hij potentieel gevaarlijk.
Juf zei dat hij vernietigd zou moeten worden.
Mijn ouder protesteerde en wierp tegen dat de solaire-fenix-reactie in de zon die gevaarlijke levensvorm op de derde planeet er vanzelf toe zou brengen een eigen thermo-nucleaire reactie op te zetten. Gegeven de functies die ik die levensvorm had ingegeven zou het probleem zichzelf wel oplossen.
Ja, maar het was de verantwoording van mijn ouder niet, zei juf, en juf kon het risico niet nemen.
Ik heb niet meer gehoord wie het heeft gewonnen. Ik voelde me niet zo lekker en toen ben ik weggelopen.
Het kan me ook eigenlijk niet veel schelen. Ik ben dat rare ding toch al zat. Ik maak wel een betere.
Maar het was het allereerste wat ik ooit heb gemaakt, en dan voel je je er toch een beetje sentimenteel aan gehecht.
Als iemand dus een reusachtige komeet in de zon ziet vallen, dan heb ik het niet gedaan.
Achtste dag...