Keith Laumer
Altijd al geweten
Ik zweette al peentjes toen ik bij de Manhattan Levensverzekeringshal kwam; toen moest ik aansluiten achter een ouwe tante die een goed half uur in het polishokje bleef zitten en steeds op kleine stukjes papier keek en dan op toetsen drukte alsof het vijftig-kredietshendels waren bij de Nationale Loterij.
Toen ik naar binnen ging was ik bijna bang om mijn code in de polismachine in te voeren, maar ik was té bang om het niet te doen. Ik dacht nog steeds dat wat er bij Safe Life en Gibraltar was gebeurd een rare fout was, al wist ik dat alle maatschappijen gebruik maakten van de Landelijke Ongevallen Tabulator, en lot maakt nooit een vergissing.
Maar dit moest een vergissing zijn.
Ik drukte de toetsen in voor honderdduizend C, een gewone levensverzekering, niks bijzonders, gewoon een polis voor jan-en-alleman. Toen stak ik mijn identiteitskaart in de gleuf en wachtte. Ik voelde hoe het zweet me op mijn hoofd uitbrak en langs mijn oor liep terwijl ik wachtte. Ik kon het zoemen om me heen horen, alsof er bijen achter dat grote grijze paneel zaten; toen sprong de strook uit de opening en ik wist wat erop stond voor ik ernaar keek.
POLIS GEWEIGERD
Ik wist de deur open te krijgen en duwde een vent weg en het was net of ik geen adem meer kon krijgen. Denk daar nou es over na: eenentwintig, op m'n dooie eentje in de stad, en zonder een polis achter me. Het is alsof het trottoir onder je voeten opeens een massa ijsschotsen wordt, zonder dat er een oever in zicht is.
Een grote, duur uitziende vent in een directeursoverall kwam een deur aan de andere kant van de zaal uit; ik zal wel hebben lopen gillen. Iedereen keek naar me. Toen ik hem bij zijn arm pakte begon hij woest te kijken en probeerde bij de knoop in zijn revers te komen, zo'n ding dat bij de Miljoen C Superluxe-polis hoort.
'U moet naar me luisteren,' zei ik. 'Ik probeerde net een polis te krijgen, en het enige wat ik kreeg was dit!' Ik duwde de strook papier onder zijn neus. 'Kijk nou eens naar me,' zei ik. 'Ik ben gezond, ik ben ongetrouwd, gisteren geslaagd voor mijn examen Subtech Vijfde Klasse, ik heb een baan! Wat betekent dat dan: polis geweigerd?'
'Blijf met je handen van me af,' zei hij met een stem die wat verstikt klonk. Maar hij keek wel naar mijn stuk papier. Hij pakte het en keek me aan op een manier of hij mijn gezicht in zich opnam om me later uit een rij verdachten te kunnen pikken.
'Uw indentiteitskaart.' Hij stak zijn hand uit en ik gaf hem de kaart. Hij keek ernaar en fronste gewichtig zijn voorhoofd.
'Hm-m-m. Lijkt me in orde. Misschien is er een, eh...' Hij tuitte zijn lippen en zoog ze weer naar binnen en bedacht zich en maakte de zin niet af; hij wist even goed als ik dat de grote actuariële computer geen vergissingen beging. 'Kom maar mee,' zei de man, draaide zich om en liep naar de liftkokers.
'Wat heb ik, een ongeneeslijke ziekte of zoiets?' vroeg ik, maar ze keken me alleen maar met uitpuilende ogen aan. Er kwamen er nog meer binnen. Ze fluisterden met elkaar en dan liepen ze haastig weer weg en arriveerde de volgende ploeg. En niemand vertelde mij iets.
'Die ouwe taart die voor me was, die was op z'n minst negentig!' zei ik. 'Die kreeg wel een polis! Waarom ik dan niet?'
Ze letten niet op wat ik zei. Niemand liet zich iets aan mij gelegen liggen en aan hoe ik me voelde.
Ik stond op en liep naar de vent die me hierheen had meegenomen. 'Hoor nou eens,' zei ik. Ik deed mijn best om redelijk te praten. 'Ik bedoel maar, zelfs een vent die in een ziekenhuis ligt te sterven kan een polis krijgen, als hij maar een bepaalde premie betaalt. Dat zegt de wet: iedereen heeft recht op een verzekeringspolis. En -'
'Ik kén de wetten met betrekking tot de uitgifte van polissen door onze maatschappij,' snauwde de man terug. Hij zweette ook. Hij haalde een grote papieren zakdoek te voorschijn en depte er zijn gezicht mee af. Hij keek naar een korte dikke man met een bos paperassen in zijn hand. 'Het kan me niet schelen wat voor analyse je hebt laten doen,' zei hij. 'Doe er nog maar een. Ga helemaal terug naar Primair als je moet, maar zoek dit tot op de bodem uit! Ik wil weten waarom dit' - hij keek even naar mij - 'dit individu uniek is in de annalen van de actuariële geschiedenis!'
'Maar meneer Tablish. Ik heb zelfs een premie van honderd procent genomen, met precies hetzelfde resultaat. Een dergelijke claim kan onmogelijk worden gehonoreerd -'
'Ik ben niet geïnteresseerd in details; resultaten, die moet ik hebben! De computer beschikt over alle feiten in het bekende universum; zorg dat hij erachter komt wat de reden is van deze... deze onverklaarbare situatie!'
De dikke man liep weg. Ze namen me mee naar een ander vertrek en daar stopte een dokter me in de grootste medmachine die ik ooit had gezien. Toen hij klaar was hoorde ik hem tegen de grote man zeggen dat ik even gezond was als een begrafenispolis van de Manhattan.
Daardoor voelde ik me iets beter... maar niet veel.
Toen kwam de dikke man terug, en zijn gezicht had een vreemde witte kleur, net als het rauwe brood dat ik een keer heb gezien toen ik meedeed aan een excursie naar Rantsoenen West. Hij zei iets tegen de anderen, en ze begonnen allemaal tegelijk te praten, en een stel was aan het schreeuwen. Maar dacht je dat iemand mij iets vertelde? Ik moest nóg een uur wachten, en toen kwam een lange man met wit haar binnen en hield iedereen zijn mond en hij keek op paperassen en al hun hoofden gingen naar elkaar toe en ze begonnen te mompelen; en toen keken ze naar mij en ik voelde mijn hart hameren onder mijn ribben en ik voelde me zo beroerd als wat, medmachine of geen medmachine.
Toen vertelden ze het me.
Dat was twee dagen geleden. Ze hebben me nu in deze kamer gestopt, een mooie kamer hoog in een gebouw. Er lopen lui rond die doen wat ik wil, bedienden, zou je ze kunnen noemen. Ze hebben me nieuwe kleren gegeven, en het eten... nou, R. West heeft nog nooit zoiets gemaakt. Maar geen drank - en roken is er ook niet bij. En toen ik zei dat ik naar buiten wilde werd er een hoop tegen me aan gekletst, maar buiten kwam ik niet. Ze zijn... voorzichtig met me. Niet in de zin dat ze me graag mogen, maar meer alsof ik een bom ben die op barsten staat. Een raar gevoel. Ik denk dat ik meer macht heb dan iemand die ooit vóór mij heeft geleefd; zoveel macht dat ik het nooit zal kunnen bevatten. Maar ik heb er nogal veel aan! Er is maar één manier om die macht te gebruiken, en als ik daarover nadenk krijg ik weer dat beroerde gevoel.
En ondertussen kan ik niet eens een ommetje gaan maken in het park.
De president is zo-even geweest. Hij kwam binnen en hij zag er net zo uit als op de 3D, alleen ouder, en hij liep naar me toe en keek naar me, zo'n beetje op dezelfde manier als ik naar hem keek. Zal wel logisch zijn: er is maar één president en er is maar één ik.
'Weet je zeker dat er geen... vergissing in het spel is, George?' zei hij tegen de man met het gerimpelde gezicht die vlak achter hem liep.
'De actuariële computer is de meest geavanceerde die duizend jaar technologie heeft voortgebracht,' zei George, met een stem diep als modder op de bodem van de oceaan. 'Onze maatschappij is gegrondvest op het concept van zijn onfeilbaarheid binnen de fysiologische wetten van het Universum. De circuits van de computer zijn in staat tot het analyseren en percipiëren van kennisgebieden die het menselijk bewustzijn even ver te boven gaan als het onze dat van een eencellig diertje. Een vergissing? Nee, meneer de president.'
Hij knikte. 'Zo.' Verder zei hij niets. Toen ging hij weg.
Nu zit ik hier gewoon. Ik weet niet wat ik verder moet doen, wat ik moet zeggen. Het is heel gecompliceerd; en in zekere zin is het ook dóódsimpel. Ik moet erover nadenken, de zaken op een rij zetten. Er moet toch iets zijn dat ik kan doen. Maar wat?
De machine zei niet veel. Ze namen me mee naar de ondergrondse kluis waar de grote vocoder zit en waar de primaire gegevens worden ingevoerd en lieten me horen wat hij te zeggen had. Hij legde niets uit; hij zei het alleen maar.
Vreemd; op de een of andere manier leek het wel of ik het altijd al geweten had, maar als je het met zoveel woorden van LOT hoort is het toch anders.
Als ik sterf vergaat de wereld.