William F. Nolan

De werelden van Monty Willson


 

Het léék dezelfde wereld, maar was het niet.

De datum klopte: juni 1990. En Chicago zag eruit als Chicago. Maar er klopten een paar dingetjes niet.

Ik zat in een bar aan Michigan Avenue en dronk een bloody mary, toen ik besefte dat ik aan het overglijden was.

De barkeeper had het over de Maanbasis die we daar net hadden neergepoot en dat het wel niet meer lang zou duren of we zouden op Mars landen. Het gewone gezeik. Maar toen zei hij: 'Jammer van die Armstrong en Aldrin, op zo'n manier om te komen op de Maan. Het had moeten lukken.' Nou, dat klopte niet, want de Appollo 11 was geslaagd. Prima de luxe, van begin tot eind. God, ik had zelf met Aldrin zitten praten, zes maanden erna, in Florida. Ik zit in ruimtezaken, ik werk bij de NASA. Ik maak onder andere die kleine pinnetjes voor de poten van het landingsvaartuig.

Dus nu luisterde ik verbaasd naar wat die vent zei. Maar ik ging er maar niet tegen in. Ik reageer nooit zo emotioneel; in de ruimtevaart worden emoties al vlug grof.

Er zijn een paar parken in Chicago. Een daarvan was genoemd naar die drie Maanjongens uit begin '70: Apollopark. Ik nam een taxi om naar het monument te gaan kijken. In mijn wereld hebben ze Armstrong, Aldrin en Collins in brons boven een gedenkplaat, als eerbewijs ter gelegenheid van de Eerste reis van de mens naar de Maan. In déze wereld stonden er drie andere kerels op.

Ik was overgegleden.

Mijn geest staat overal voor open. Ik was altijd bereid geweest het feit te accepteren dat er parallelwerelden bestaan in het universum, maar ik persoonlijk was nog nooit overgegleden naar een andere wereld.

Ik wilde het zeker weten, dus controleerde ik nog een paar dingetjes. Ik kwam te weten dat Robert Kennedy president was geworden na Johnson. Sirhan had gemist. En Californië was getroffen door de aardbeving waar iedereen zo bang voor was in 1968. Ze waren Los Angeles en het grootste deel van San Francisco kwijt. Vietnam was overwonnen en Kennedy had het bevel tot terugtrekking gegeven in 1969. En meer van dat soort dingen.

Maar u begrijpt wel waardoor ik overtuigd raakte.

Het werd pas erg toen ik over mezelf ging nadenken - de andere ik, de ik in déze wereld.

Woonde ik nog steeds aan Shorehurst Boulevard in River Forest? En was ik nog steeds getrouwd?'

Ja, op alle twee de vragen. De namen stonden op de brievenbus: DHR. EN MEVR. MONTGOMERY WILLSON.

Maar wat kon ik doen? Ik kon daar niet naar binnen lopen en mezelf aan mezelf voorstellen.

Ik had een nieuwe naam nodig en een nieuw uiterlijk om in deze wereld te kunnen leven, maar dat kostte geld. En ik had maar twintig dollar bij me. Ik moest een paar cheques gaan vervalsen als Monty Willson. Het risico nemen.

Ik denk dat het allemaal wel was gelukt als ik niet nieuwsgierig was geworden naar die Maanramp en het in de bibliotheek had opgezocht. Toen kreeg de waarheid me te pakken: één poot van het landingsvaartuig was geknakt en dat was de feitelijke oorzaak van de ramp. Een pinnetje had het begeven.

Een van de mijne.

Nee, Montgomery K. Willson kon er niets aan doen. Hij gaf een koele verklaring aan de pers en zei dat de klap van de landing op de rotsen zo hard was aangekomen dat élke pin het zou begeven, en de NASA had zijn verklaring onderschreven.

Maar ik wist dat hij loog. Mijn pinnen zouden het niet begeven, onder welke omstandigheden dan ook. Met andere woorden, Monty Willson had het verprutst.

Ik was een moordenaar. Ik had Neil Armstrong en Buzz Aldrin vermoord.

Deze wetenschap loste het probleem op van wat ik zou gaan doen en wie ik zou zijn in deze wereld: ik zou mezelf zijn.

Maar ik moest natuurlijk eerst de andere ik onschadelijk maken. En dat was helemaal niet moeilijk. Ik volgde mezelf twee nachten uit mijn flat. En toen, op de derde avond, gebruikte ik in het donker een mes en begroef het lijk. Ik had geen schuldgevoelens omdat ik wist dat ik een man had gestraft die anders nooit gestraft zou worden. Ik loste een schuld in die ik had aan de gemeenschap.

Alles liep gesmeerd. Ik viel zonder moeilijkheden in het patroon van de nieuwe maatschappij en mijn vrouw merkte niets.

En nu, terwijl ik dit schrijf, is de moeilijkheid dat ik de laatste paar nachten word gevolgd door een man.

Ik weet natuurlijk wie hij is.

Monty Willson.

En ik ben ervan overtuigd dat hij van plan is mij te vermoorden.