2
Dr. Bill Dowson leunde tegen het aanrecht en bestudeerde zonder belangstelling zijn keurig geknipte vingernagels. Nog eentje, dan was het lunchtijd. Goddank. Een kop koffie en een broodje bacon met sla en tomaat bij die broodjeszaak op de hoek zouden er wel ingaan. Hij wist niet precies waarom hij plotseling zo'n zin had in bacon: misschien had de lijkstijfheid van dat laatste lijk hem aan bacon doen denken. Hoe dan ook, die Dominicaan van de broodjeszaak had de sandwich verheven tot een kunstvorm. Dowson kon de knapperige sla al bijna proeven, de scherpe smaak van de tomaat met mayonaise...
De verpleegster bracht het klembord binnen en hij keek op. Ze had kort, zwart haar en een slank lichaam. Zonder het klembord aan te nemen keek hij ernaar, voordat hij naar haar glimlachte. 'Wat hebben we hier?' vroeg hij. 'Moord.'
Hij slaakte een overdreven zucht en rolde met zijn ogen. 'Dat is de hoeveelste, de vierde vandaag? Is het jachtseizoen soms geopend? Neergeschoten?'
'Nee. Een soort meervoudige steekwond. Ze hebben het lijk gevonden in Central Park, in de Ramble.'
Hij knikte. 'De stortplaats, nietwaar? Zit wat in.' Geweldig. Een zoveelste sukkel vermoord. Hij keek op zijn horloge. 'Breng maar binnen, graag.'
Hij keek de weglopende verpleegster na. Niet gek, helemaal niet gek. Even later kwam ze terug met een brancard, afgedekt met een groen laken.
Hij bleef staan waar hij stond. 'Zullen we vanavond iets gaan eten?' De verpleegster glimlachte. 'Dat lijkt me geen goed idee, dokter.' 'Waarom niet?'
'Dat heb ik u al eerder gezegd. Ik ga niet uit met dokters. En al helemaal niet met dokters van het werk.'Hij knikte, duwde zijn bril omlaag en grijnsde. 'Maar ik ben je soulmate, weet je nog?' Ze glimlachte. 'Niet echt.'
Maar hij zag dat ze zijn belangstelling vleiend vond. Niet te zeer aanhouden, dat kon tegenwoordig niet meer. Seksuele intimidatie en zo. Hij zuchtte en liep weg van het aanrecht. Toen trok hij een paar nieuwe handschoenen aan. 'Zet de camera's maar aan,' zei hij tegen de verpleegster terwijl hij verdere voorbereidingen trof. 'Goed, dokter.'
Hij pakte het klembord. 'Hier staat dat we een blanke vrouw hebben, geïdentificeerd als Doreen Hollander, zevenentwintig jaar oud, Pine Creek, Oklahoma. Geïdentificeerd door de echtgenoot.' Hij liet zijn blik over de rest van het bovenste blad glijden. Toen hing hij het klembord aan de brancard, zette zijn masker op en tilde samen met de verpleegster het met een laken afgedekte lijk op de roestvrij stalen onderzoekstafel.
Hij voelde iemand achter zich staan en draaide zich om. In de deuropening stond een lange, slanke man. Zijn gezicht en handen leken opmerkelijk bleek in contrast met zijn zwarte pak. Achter de man stond een agent in uniform. 'Ja?' vroeg Dowson.
De man kwam dichterbij en opende zijn portefeuille. 'Ik ben Special Agent Pendergast, dr. Dowson. En dit is brigadier O'Shaughnessy van de New Yorkse politie.' Dowson nam hem op. Dit was heel eigenaardig. En de man had zelf ook iets vreemds: haar zo heel blond, ogen zo heel bleek, accent zo heel, héél erg zuidelijk. 'En?'
'Mag ik toekijken?'
'Is dit een fbi-zaak?'
'Nee.'
'Hebt u toestemming?' 'Nee.'
Dowson slaakte een zucht van irritatie. 'U kent de regels. U kunt niet zomaar voor de lol gaan staan kijken.'
De fbi-man kwam een stap dichterbij, meer dan Dowson lief was; hij begaf zich in zijn persoonlijke sfeer. Hij moest de neiging onderdrukken om een stap naar achteren te doen.
'Kijk eens, meneer Pendergast, u haalt de nodige papieren en dan komt u terug, oké?'
'Dat wordt een tijdrovende zaak,' zei Pendergast. 'Dat betekent een aanzienlijk tijdverlies. Ik zou het zeer waarderen als u zo vriendelijk was ons te laten toekijken.'In de stem van de man lag iets dat veel harder klonk dan het honingzoete accent en de vriendelijke woorden suggereerden. Dowson aarzelde. 'Luister eens, met alle respect...'
'Met alle respect, dr. Dowson. Ik ben niet in de stemming om beleefdheden met u uit te wisselen. Begint u maar met uw autopsie.' De stem klonk nu kil als droog ijs. Dowson herinnerde zich dat de videocamera aan stond. Hij wierp de verpleegster een steelse blik toe. Hij had sterk het gevoel dat hij op het punt stond het onderspit te delven. Dat zou er niet goed uitzien en kon later problemen opleveren. Die vent was tenslotte van de fbi. En hoe dan ook, hij had zich ingedekt: op de band lag vast dat de man volgens hem officiële toestemming nodig had.
Dowson zuchtte. 'Vooruit dan maar, Pendergast. Allebei steriele kleren aantrekken, u en de agent.'
Hij wachtte tot ze terug waren en trok toen in één ruk het laken weg. Het lijk lag op zijn rug: blond haar, jong, fris. Doordat de vorige nacht zo kil was geweest, was de ontbinding nog niet begonnen. Dowson boog zich naar de microfoon en begon met zijn beschrijving. De fbi-man keek belangstellend naar het lijk. Maar Dowson zag dat de agent in uniform ongemakkelijk begon te kijken, van de ene voet op de andere wiebelde en zijn lippen strak opeenperste. Het laatste waaraan hij behoefte had, was een braker. 'Trekt hij het wel?' vroeg Dowson op gedempte toon aan Pendergast, met een hoofdgebaar naar de agent.
Pendergast draaide zich om. 'U hoeft hier niet bij te blijven, brigadier.'
De politieman slikte moeizaam en keek van het lijk naar Pendergast en terug. 'Ik wacht in de gang.'
'Stop uw kleren in de bak bij de uitgang,' zei Dowson met sarcastische genoegdoening.
Pendergast keek de politieman na. Toen wendde hij zich tot Dowson. 'Ik stel voor dat u het lijk omdraait voor u uw y-incisie maakt.' 'En waarom dan wel?'
Pendergast knikte naar het klembord. 'Pagina twee.' Dowson pakte het document en sloeg de bovenste pagina om. Een groot aantal rijtwonden... diepe snijivonden... Zo te zien moest het meisje herhaalde malen in de onderrug gestoken zijn. Of erger. Als gebruikelijk viel moeilijk uit het politierapport op te maken wat er nu werkelijk gebeurd was, vanuit medisch standpunt bekeken. Er was geen politieonderzoek door een patholoog-anatoom verricht. De zaak had een lage prioriteit gekregen. Die Doreen Hollander was kennelijk niet belangrijk gevonden.Dowson hing het klembord terug. 'Sue, help me eens om haar om te draaien.'
Ze draaiden het lijk om zodat de rug boven kwam te liggen. De verpleegster hapte naar adem en deinsde achteruit. Dowson staarde verbijsterd naar het lijk. 'Lijkt wel of ze op de operatietafel is gestorven, midden in een operatie om een ruggenmergtumor te verwijderen.' Hadden ze het beneden weer eens verknoeid? Afgelopen week nog hadden ze hem, tweemaal, de verkeerde documenten gestuurd bij het verkeerde lijk. Maar meteen al besefte Dowson dat dit geen ziekenhuisdode was. Niet met al dat zand en die blaadjes die aan de open wond kleefden die de hele onderrug en het heiligbeen betrof. Dit was raar. Dit was heel raar.
Hij keek beter en begon de wond voor de camera te beschrijven, waarbij hij probeerde om de verbazing uit zijn stem te houden. 'Oppervlakkig bezien lijkt dit niet op de willekeurige steekof snijwonden die in het rapport beschreven staan. Het ziet eruit als een... als een autopsie. De incisie, als het daarom gaat, begint circa vijfentwintig centimeter onder de schouderbladen, achttien centimeter boven de taille. Zo te zien is de hele cauda equina verwijderd, te beginnen bij li en eindigend bij het sacrum.' Bij die woorden keek de fbi-agent hem plotseling aan. 'De dissectie omvat het filum terminale.' Dowson boog zich verder voorover. 'Zuster, even hier met de spons.'
De verpleegster verwijderde wat van de rommel rond de wond. Het was stil geworden in het vertrek. Alleen de camera's gonsden en er klonk wat geratel toen twijgjes en blaadjes in de afvoerpijp van de operatietafel verdwenen.
'Het ruggenmerg of beter gezegd, de cauda equina ontbreekt. Dat is verwijderd. De dissectie verbreidt zich perifeer naar het neuroforamen en loopt tot aan de transversale uitsteeksels. Zuster, li tot L5 irrigeren, graag.'
Snel irrigeerde de verpleegster het bewuste gebied. 'Bij de, eh, dissectie is de huid verwijderd, het onderhuidse weefsel en het spierweefsel rond de ruggengraat. Zo te zien is er een zelfspannende retractor gebruikt. Ik zie de markeringen hier, en hier, en hier.' Zorgvuldig wees hij de betreffende gebieden aan voor de video.
'De spinale uitsteeksels en laminae zijn verwijderd, evenals het ligamentum flavum. De dura is nog aanwezig. Er loopt een lengte-incisie door de dura van li tot aan het heiligbeen, zodat het volledige ruggenmerg kon worden verwijderd. Het lijkt me een... een bijzon-der professionele incisie. Zuster, de stereozoom.' De verpleegster rolde een standaard met een grote microscoop dichterbij. Snel inspecteerde Dowson de werveluitsteeksels. 'Zo te zien is er een botzaag gebruikt om de uitsteeksels en de laminae uit de dura te verwijderen.'
Hij rechtte zijn rug en streek met de mouw van zijn steriele jas over zijn voorhoofd. Dit was geen standaarddissectie zoals je tijdens de studie uitvoerde. Dit leek eerder op het soort zaken dat neurochirurgen oefenden tijdens de praktijkuren in de hogere jaren van neuroanatomie. Toen herinnerde hij zich de fbi-agent, Pendergast. Hij keek naar hem om te zien hoe de man zich hield. Hij had al heel wat geschokte mensen gezien tijdens lijkschouwingen, maar nog nooit had hij zo'n blik gezien: Pendergast leek niet bepaald geschokt, maar keek eerder grimmig als de Dood zelf.
Pendergast vroeg: 'Dokter, mag ik u onderbreken voor een paar vragen?'
Dowson knikte.
'Was deze dissectie de doodsoorzaak?'
Die gedachte was nieuw voor Dowson. Hij huiverde. 'Als de persoon nog leefde toen dit gebeurde, ja, dan was dat de doodsoorzaak.'
'In welk stadium?'
'Zodra de incisie in de dura was gemaakt, zal de cerebrospinale vloeistof weggelopen zijn. Dat is op zich al genoeg om de dood te veroorzaken.' Nogmaals bestudeerde hij de wond. Zo te zien had de operatie aanzienlijke bloedingen veroorzaakt uit de epidurale aderen, en enkele daarvan hadden zich teruggetrokken: een teken dat het trauma was opgetreden toen de patiënt nog in leven was. Maar degene die de ingreep uitvoerde, had niet om de aderen heen gewerkt, zoals een chirurg zou doen bij een levende patiënt. Hij had er dwars doorheen gesneden. De ingreep was met grote kundigheid maar kennelijk ook in grote haast uitgevoerd. 'Een groot aantal aderen is doorgesneden, en alleen de grootste zijn afgebonden. In die gevallen waar de bloeding het werk gehinderd zou hebben. De patiënt kan doodgebloed zijn voordat de dura werd geopend, afhankelijk van de snelheid waarmee de, eh, de persoon heeft gewerkt.' 'Maar het slachtoffer leefde nog toen de operatie begon?' 'Volgens mij wel, ja.' Dowson slikte even. 'Maar zo te zien is er geen enkele poging gedaan om de patiënt in leven te laten terwijl de, eh, de dissectie plaatsvond.'
'Mag ik bloeden weefselonderzoek voorstellen, om te zien of de patiënt verdoofd was?'De arts knikte. 'Dat is standaardprocedure.' 'Dokter, hoe professioneel is deze dissectie uitgevoerd, denkt u?' Dowson gaf geen antwoord. Hij probeerde zijn gedachten te ordenen. Dit kon weieens iets heel groots en heel onaangenaams worden. Voorlopig zouden ze proberen om hier zo weinig mogelijk ruchtbaarheid aan te geven, om zo lang mogelijk beneden de radar van de New Yorkse pers te blijven vliegen. Maar uiteindelijk zou het uitlekken, dat gebeurde nu eenmaal altijd, en dan zouden zijn handelingen bekritiseerd worden door een groot aantal mensen. Dit was niet de doorsneemoord die in het politierapport vermeld werd. Goddank was hij nog niet met de autopsie zelf begonnen. Dat had hij te danken aan die FBi-agent.
Hij wendde zich tot de verpleegster. 'Haal Jones hierheen met de technische camera en de camera voor de stereozoom. En ik wil een tweede patholoog-anatoom om me te assisteren. Wie heeft er dienst?' 'Dr. Lofton.'
'Hij moet hier binnen een halfuur zijn. En ik wil overleggen met de neurochirurg, dr. Feldman. Laat hem zo snel mogelijk hierheen komen.'
'Ja, dokter.'
Hij wendde zich tot Pendergast. 'Ik weet niet of u hier wel kunt blijven als u geen enkele vorm van officiële toestemming krijgt.' Tot zijn verbazing leek de man dat te accepteren. 'Dat begrijp ik, dokter. Ik geloof dat deze autopsie in goede handen is. Persoonlijk heb ik genoeg gezien.'
Anders ik wel, dacht Dowson. Hij was er intussen van overtuigd dat dit het werk van een chirurg was. Hij voelde zich misselijk worden bij de gedachte.
O'Shaughnessy stond in de gang. Hij vroeg zich af of hij een kop koffie uit de automaat zou halen, maar besloot het niet te doen. Hij voelde zich behoorlijk gegeneerd. Daar stond hij dan, de stoere, sardonische agent uit het centrum van New York, en hij was er als een idioot vandoor gegaan. Was zowat tegen de vlakte gegaan daar in die onderzoekskamer. De aanblik van dat naakte, mollige meisje op de tafel, blauw aangelopen en smerig, haar jonge gezicht helemaal opgezwollen, met open ogen, haar haar vol dor blad en takjes... bij de gedachte huiverde hij weer.
Ook voelde hij een laaiende woede jegens degene die dit gedaan had. Hij maakte geen deel uit van de moordbrigade, had dat ook nooit gewild, vanaf het begin al niet. Hij kon absoluut niet tegen bloed. Maar zijn eigen schoonzus woonde in Oklahoma. Zowat even oudals dit meisje. Nu kreeg hij het gevoel dat hij alles aankon, zolang hij die moordenaar maar te pakken kreeg.
Pendergast gleed als een geest tussen de stalen deuren door. Hij keek amper naar O'Shaughnessy. De agent kwam naast hem lopen en samen verlieten ze het gebouw. Zwijgend stapten ze in de wachtende auto.
Er was kennelijk iets gebeurd waardoor Pendergast in een bijzonder slecht humeur geraakt was. De man was nogal aan stemmingen onderhevig, maar zo erg had hij hem nog niet meegemaakt. O'Shaughnessy had nog steeds geen idee waarom Pendergast plotseling zo'n belangstelling had voor de nieuwe moord en waarom hij zijn werk aan de moorden uit de negentiende eeuw had onderbroken. Maar op de een of andere manier leek dit niet het geschikte moment voor vragen.
'We zetten de brigadier af bij het politiebureau,' zei Pendergast tegen zijn chauffeur. 'En dan kun je mij naar huis brengen.' Pendergast leunde achterover in de leren bekleding. O'Shaughnessy wierp hem een blik toe.
'Wat is er gebeurd?' wist hij uit te brengen. 'Wat hebt u gezien?' Pendergast keek uit zijn raampje. 'De Boze.' En verder zei hij niets meer.