4
Custer liet Brisbane een minuut, twee minuten sudderen, en schonk de jurist daarna een bijna samenzweerderige glimlach. 'Mag ik...?'begon hij, met een hoofdgebaar naar de bizarre chroom-met-glazen stoel voor Brisbanes bureau. Brisbane knikte. 'Natuurlijk.'
Custer liet zich zakken, waarbij hij probeerde zijn omvang in de meest comfortabele houding te manoeuvreren die de stoel toeliet. Toen glimlachte hij weer. 'U wilde iets gaan zeggen?' Hij trok een broekspijp op en probeerde zijn benen over elkaar te slaan, maar door de rare hoek van de stoel viel zijn voet terug op de grond. Zonder te verblikken of te verblozen hield hij zijn hoofd scheef en trok hij vragend een wenkbrauw op naar de man tegenover hem. Brisbane had zijn zelfbeheersing teruggevonden. 'Niets. Ik dacht alleen, met die hoed...' 'Wat?' 'Niets.'
'In dat geval kunt u me misschien iets vertellen over dat gekostumeerde feest.' 'We houden hier heel vaak fund-raisers. Bij de opening van een zaal, of feesten voor belangrijke donoren, dat soort dingen. Soms is dat een gekostumeerd bal. Dan draag ik altijd hetzelfde. Ik kleed me als een Engelse bankier op weg naar de City. Derby-hoed, krijtstreeppantalon, jacquet.' 'Aha.' Custer keek naar de paraplu. 'En die paraplu?' 'Iedereen heeft wel een zwarte paraplu.'
Er was een sluier over Brisbanes emoties gevallen. Dat was natuurlijk zijn juridische training van jaren. 'Hoe lang hebt u die hoed al?' 'Dat heb ik u net gezegd.' 'En waar hebt u hem gekocht?' 'Eens kijken... in een oude antiekwinkel in de Village. Of misschien bij TriBeCa. In Lispinard Street, geloof ik.' 'En wat hebt u ervoor betaald?'
'Dat weet ik niet meer. Dertig, veertig dollar.' Even verloor Brisbane een fractie van zijn zelfbeheersing. 'Luister eens, waarom hebt u zo'n belangstelling voor die hoed? Er zijn massa's mensen met een derby-hoed.' Hou de ogen in de gaten. En de ogen verrieden paniek. De ogen keken schuldig.
'O ja?' reageerde Custer onverstoord. 'Massa's? De enige die ik in New York ken met een derby-hoed, is de moordenaar.' Dit was de eerste keer dat het woord 'moordenaar' viel, en Custer gaf het een lichte, maar hoorbare nadruk. Hij speelde dit werkelijk schitterend, als een hengelkampioen die een enorme forel boven-haalt. Jammer dat de hele scène niet op video werd opgenomen. Die beelden zou de baas beslist hebben willen zien, en misschien kon de band dan nog gebruikt worden als opleidingsmateriaal voor recher-, cheurs in spe. 'Even terug naar die paraplu.'
'Die heb ik gekocht... ik weet het niet meer. Ik koop en verlies aan de lopende band paraplu's.' Brisbane haalde nonchalant zijn schouders op, maar het werd niet meer dan een stijf gebaar. 'En de rest van uw kostuum?' 'In de kast. Kijkt u maar.'
Custer twijfelde er niet aan dat de rest van het kostuum zou overeenstemmen met de beschrijving van een zwarte, ouderwetse jas. Hij negeerde de afleidingspoging. 'Waar hebt u die gekocht?' 'Volgens mij heb ik de broek en de jas gevonden in een winkel voor tweedehands gelegenheidskleding in Bloomingdale. Ik kom even niet op de naam.'
'Dat zal wel.' Custer keek Brisbane onderzoekend aan. 'Eigenaardige keuze voor een gekostumeerd bal, vindt u zelf ook niet? Ik bedoel, een Engelse bankier?' 'Ik loop niet graag voor aap. Ik heb dat kostuum vijf, zes keer gedragen bij museumpartijen; dat kunt u bij iedereen navragen. Ik heb het zeer regelmatig gebruikt.'
'O, ik twijfel er niet aan dat u het regelmatig gebruikt. Zeer regelmatig.' Custer wierp Noyes een blik toe. Die had een opgewonden, hongerige, bijna kwijlende blik op zijn gezicht. Noyes besefte tenminste wat er komen ging.
'Waar was u op 12 oktober, meneer Brisbane, tussen elf uur 's avonds en vier uur de volgende ochtend?' Dit was het tijdvenster waarbinnen Puck was vermoord, zoals de lijkschouwer had vastgesteld. Brisbane leek na te denken. 'Even kijken... moeilijk.' Hij lachte weer. Custer lachte ook.
'Ik weet niet meer wat ik die nacht heb gedaan. Niet precies. Na een uur of twaalf, een, moet ik natuurlijk in bed gelegen hebben. Maar voor die tijd... O ja, ik weet het weer. Ik was thuis. Ik moest hoognodig wat artikelen lezen.' 'En u woont alleen, meneer Brisbane?' 'Ja.' 'U hebt dus niemand die kan bevestigen dat u thuis was? Een hospita, misschien? Vriendin? Vrfénd?'
Brisbane fronste zijn wenkbrauwen. 'Nee. Nee, niets van dat alles. Dus als u het niet erg vindt...' 'Momentje, meneer Brisbane. 'Waar woont u, zei u?' 'Dat had ik nog niet gezegd. Ninth Street, niet ver van University
Place.''Hmm. Dat is dus maar een paar honderd meter van Tompkins Square Park. Waar de tweede moord plaatsvond.' 'Ongetwijfeld een bijzonder interessant toeval.' 'Inderdaad.' Custer keek uit het raam, waar Central Park onder een mantel van duisternis lag. 'En ongetwijfeld is het ook toeval dat de eerste moord precies daar plaatsvond, in de Ramble.' Brisbane trok nog diepere rimpels in zijn voorhoofd. 'Pardon, inspecteur, maar ik geloof dat we het punt bereikt hebben waar vragen eindigen en speculatie begint.' Hij duwde zijn stoel achteruit en wilde opstaan. 'En nu wil ik, als u het niet erg vindt, graag verder met die kwestie hoe we uw agenten hier wegkrijgen.' Custer maakte een sussend handgebaar en keek nog eens naar Noyes. Zet je schrap. 'Nog één ding. Die dérde moord.' Hij haalde met een nonchalant gebaar een stuk papier uit zijn notitieboek. 'Kent u ene Oscar Gibbs?'
'Ja, ik meen van wel. De assistent van de heer Puck.' 'Precies. Volgens de heer Gibbs hebt u op de namiddag van iz oktober een kleine, eh, discussie gehad met de heer Puck, in het archief. Dat was nadat u had ontdekt dat Human Resources uw aanbeveling om Puck te ontslaan niet wilde overnemen.' Brisbane kleurde lichtelijk. 'U moet niet alles geloven wat u hoort.' Custer glimlachte. 'Dat doe ik ook niet, meneer Brisbane. Gelooft u me, dat doe ik niet.' Op die woorden liet hij een lange, triomfantelijke stilte volgen. 'Welnu, deze Oscar Gibbs zei dat u en Puck tegen elkaar stonden te schreeuwen. Althans, ü schreeuwde tegen Puck. Kunt u me misschien in uw eigen woorden vertellen waar die ruzie over ging?'
'Ik gaf de heer Puck een reprimande.' 'Waarom?' 'Omdat hij mijn instructies had genegeerd.' 'En wat waren dat?'
'Om zich te bepalen tot zijn eigen werk.' 'Aha. In welk opzicht was hij daarvan afgeweken?' 'Hij deed extern werk; hij hielp Nora Kelly met haar externe projecten, terwijl ik hem had opgedragen...' Het was tijd. Custer sloeg toe.
'Volgens de heer Oscar Gibbs stond u, en ik citeer: te schreeuwen en te gillen en dreigde u de beer Puck te zullen vermoorden. Hij (dat bent u, meneer Brisbane), zei dat bij nog lang niet met hem klaar was.' Custer liet het papier zakken en keek naar Brisbane. 'Dat woord gebruikte u: vermoorden.' 'Dat is een gebruikelijke uitdrukking.''En nog geen vierentwintig uur later werd Pucks lijk gevonden, op een dinosaurus in het archief gespietst. Nadat hij opengesneden was, waarschijnlijk in datzelfde archief. Dat soort operaties duurt uren, meneer Brisbane. Het was kennelijk gedaan door iemand die heel goed wist hoe het er in het museum aan toe gaat. Iemand die overal toegang had. Iemand die in het museum kon rondlopen zonder dat dat opviel. Een insider, zogezegd. En dan krijgt Nora Kelly een nepbriefje, getypt op Pucks schrijfmachine, met het verzoek om naar het archief te komen. En ze wordt zelf aangevallen, achtervolgd door iemand die haar wil vermoorden. Nora Kelly. De tweede nagel aan uw doodskist. De derde, die fbi-agent, lag op dat moment al in het ziekenhuis, nadat hij was aangevallen door iemand met een derbyhoed.'
Brisbane staarde hem ongelovig aan.
'Waarom wilde u niet dat Puck assistentie verleende aan Nora Kelly bij haar... hoe noemde u ze, haar externe projecten?' Hierop volgde geen antwoord. 'Wat kon ze vinden, waar was u bang voor? Wat mochten ze niet vinden?' Brisbanes lippen bewogen even. 'Ik... ik...'
Nu diende Custer de genadeslag toe. 'Vanwaar die imitatietoestand, meneer Brisbane? Was het iets dat u in het archief gevonden had? Wilde u het daarom doen? Dreigde Puck ergens achter te komen?' Bij die woorden hervond Brisbane uiteindelijk zijn spraakvermogen. Hij vloog overeind. 'Wacht eens even...' Custer draaide zich om. 'Brigadier Noyes?' 'Ja?' antwoordde Noyes meteen. 'Doe hem de handboeien om.'
'Néé,' hijgde Brisbane. 'Idioot, dit is een verschrikkelijke vergissing...'
Custer hees zich uit de stoel overeind iets minder soepel dan hij gewild had en begon de verdachte abrupt op zijn rechten te wijzen: 'U hebt het recht om te zwijgen...' 'Dit is belachelijk...' '... u hebt het recht op een advocaat...' 'Dit pik ik niet!' '... u hebt het recht om...'
Hij dreunde de hele litanie op, zonder op Brisbanes protesten te letten. Hij keek toe hoe de triomfantelijke Noyes de man in de boeien sloeg. Dit was de meest bevredigende arrestatie die Custer zich kon herinneren. Het was zelfs het allergrootste stuk politiewerk dat hij ooit in zijn leven had verricht. Dit was stof voor legendes. Nog jarenlang zouden ze vertellen hoe hoofdinpecteur Custer de Chirurg in de boeien had geslagen.