8

In zijn favoriete koffieshop genoot Smithback een uitgebreid ontbijt, in de wetenschap dat de museumdeuren pas om tien uur opengingen. Nogmaals keek hij naar de fotokopieën van artikelen die hij had opgedoken uit jaren oude nummers van de Times. Hoe vaker hij ze doorlas, des te sterker raakte hij ervan overtuigd dat de moorden het werk waren van Leng. Zelfs de lokaties leken te kloppen: demeeste moorden waren gepleegd in Lower East Side en langs het water, en veel verder van Riverside Drive kon je niet komen. Om halftien vroeg hij om de rekening en zette zich in beweging om een frisse wandeling over Broadway naar het museum te maken. Hij begon te fluiten. Zolang hij de relatie met Nora nog goed kon maken, bleef hij optimistisch. Als hij haar de gewenste informatie op een zilveren blaadje kon presenteren, was dat een begin. Ze kon niet eeuwig boos op hem blijven. Ze hadden zoveel gemeenschappelijk, ze hadden samen zoveel goede en slechte dingen meegemaakt. Als ze maar niet zo opvliegend was!

Hij had nog andere redenen om blij te zijn. Hoewel zijn instincten hem af en toe in de steek lieten die toestand met Fairhaven was daar een goed voorbeeld van was zijn journalistieke neus meestal onfeilbaar. En dat artikel over Leng begon al goed. Nu moest hij alleen nog een paar persoonlijke trekjes aan het licht brengen om de gek levensecht te kunnen portretteren misschien zelfs een foto. En hij had een zeker idee hoe hij daaraan kon komen. Hij knipperde tegen het felle herfstlicht en ademde de frisse lucht in. Jaren geleden toen hij bezig was met wat was begonnen als een artikel over de tentoonstelling over bijgeloof in het museum had Smithback het museum grondig leren kennen. Hij kende de excentrieke manieren van doen, de ins en outs, de geheime deuren, de curiositeiten, de verborgen hoekjes en de diverse archieven. Als ergens binnen die muren informatie school over Leng, dan zou Smithback die vinden.

Toen de gigantische bronzen deuren opengingen, begroef Smithback zich binnen in de menigte zodat hij zo anoniem mogelijk bleef. Hij betaalde de toegangsprijs en speldde zijn button op. Daarna slenterde hij door de grote Rotonde om zich met de rest van het publiek te vergapen aan de reusachtige skeletten.

Al gauw maakte hij zich los uit de groep toeristen en daalde hij af naar de begane grond. Hier bevond zich een van de minst bekende maar nuttigste archieven van het museum. Het werd in de wandelgangen het 'oude archief' genoemd, en het herbergde eindeloze rijen dossierkasten met personeelsgegevens die de hele periode bestreken van de oprichting tot circa 1986, toen het systeem werd geautomatiseerd en verhuisde naar een glanzende nieuwe ruimte op de derde verdieping en de schitterende nieuwe naam Human Resources kreeg. Hij herinnerde zich het oude archief maar al te goed: de geur van mottenballen en vochtig papier, de eindeloze dossiers over allang dode museummedewerkers, directeuren en onderzoekers. Het oude archief bevatte nog steeds enig gevoelig materiaal, en Smithback her-innerde zich dat het achter slot en grendel zat. De laatste keer dat hij er was geweest, was dat op een officiële missie en had hij officiële toestemming. Ditmaal moest hij het over een andere boeg gooien. Misschien zouden de bewakers hem herkennen, maar na zoveel jaren kon hij daar niet zeker van zijn.

Hij liep door de hoge zaal met vogels, die zo verlaten was dat zijn stappen er weergalmden, en overwoog hoe hij dit moest gaan aanpakken. Even later stond hij al voor de dubbele, met koperen spijkers beslagen deuren met het opschrift personeelsdossiers, oud. Hij tuurde door de spleet tussen de deuren en zag twee bewakers aan een tafel koffiedrinken.

Twee bewakers. Tweemaal zoveel kans om herkend te worden, half de kans dat hij hen zand in de ogen kon strooien. Hij moest er een zien kwijt te raken.

Hij liep de zaal door om na te denken, en in zijn hoofd begon een plan te rijpen. Abrupt draaide hij zich om en liep de gang in, de trap op naar de enorme Selous Memorial Hall. Daar zat het gebruikelijke kader van opgewekte oude dames achter de informatiebalie. Smithback plukte zijn bezoekersbutton van zijn revers en gooide hem in de prullenbak. Toen liep hij met ferme tred naar de dichtstbijzijnde dame toe.

'Ik ben professor Smithback,' zei hij met een glimlach. 'Ja, professor. Wat kan ik voor u doen?' vroeg de dame, die witte krullen en violette ogen had. Smithback schonk haar zijn allercharmantste glimlach. 'Mag ik uw telefoon even gebruiken?'

'Natuurlijk.' De vrouw gaf hem een telefoon aan die onder de balie stond. Smithback keek in het boek met interne nummers, vond wat hij zocht en drukte de toetsen in. 'Personeelsdossiers,' antwoordde een norse stem. 'Is Rook aanwezig?' blafte Smithback.

'Rook? Er is hier geen Rook. Je hebt het verkeerde nummer, maat.' Smithback ademde geïrriteerd sissend uit. 'Wie heeft er dan dienst bij Dossiers?' 'Ik en O'Neal. Met wie spreek ik?' De stem klonk strijdlustig en dom. '"Ik"? Wie is "ik"?'

'Zit je ergens mee, vriend?' klonk het antwoord. Smithback zette zijn kilste, meest officiële stem op. 'Oké, dan zeg ik het nog een keer. Mag ik zo boud zijn, meneer, om te informeren wie u bent en of u soms een aantekening wilt krijgen wegens insubordinatie?''Ik ben Bulger, meneer.' Meteen klonk de bewaker al minder onvriendelijk.

'Bulger. Aha. Dan moet ik jou hebben. Je spreekt met Hmmehm van Human Resources.' Hij sprak snel en op boze toon, zodat zijn naam onhoorbaar klonk.

'O, dat spijt me, dat wist ik niet. Kan ik iets voor u doen, meneer...?' 'Je kunt zeker iets voor me doen. We hebben een probleem met bepaalde eh, verklaringen in je personeelsdossier, Bulger.' 'Wat voor probleem?' De man klonk geschrokken en terecht. 'Dat is vertrouwelijk. Daar hebben we het wel over zodra je hier bent.' 'Wanneer?'

'Nü, wat dacht jij dan?' 'Ja, meneer, maar ik heb uw naam niet verstaan...' 'En zeg tegen O'Neal dat ik alvast iemand naar beneden stuur om de procedures door te nemen. We hebben enkele verontrustende berichten vernomen over laksheid.' 'Ja, meneer, uiteraard, maar...'

Smithback legde de hoorn terug. Hij keek op en zag dat de bejaarde vrijwilligster hem verbaasd en zelfs wat achterdochtig aankeek. 'Wat was dat allemaal, professor?' Smithback grijnsde en streek met een hand over zijn kuif. 'Een grapje onder collega's. Dat doen we van tijd tot tijd, ziet u... Anders wordt het zo'n dooie bedoening.'

Ze glimlachte. Onschuldige ziel, dacht Smithback ietwat schuldig toen hij zo snel hij kon de trap af rende naar Personeelsdossiers. Onderweg passeerde hij een van de bewakers die hij door de spleet heen had gezien: hijgend haastte hij zich de gang door, zijn pens schuddend tijdens het lopen, met een gezicht waar de paniek op af te lezen viel. De afdeling Human Resources was een beruchte en gevreesde plek binnen het museum, met net als bij de rest van de administratie een overschot aan personeel. Het zou minstens tien minuten duren voor hij daar was, tien minuten om rond te lopen op zoek naar de heer Hmmehm en tien minuten voor de terugweg. Smithback had dus een halfuur om binnen te dringen en te vinden waarnaar hij op zoek was. Veel tijd was dat niet, maar Smithback kende de archiveringssystemen van het museum als zijn broekzak. Hij had een oneindig vertrouwen in zijn vermogen om in weinig tijd te vinden wat hij nodig had.

Weer liep hij de gang door naar de koperen deuren. Hij rechtte zijn schouders en haalde diep adem. Hij hief een hand en klopte gebiedend aan. De deur werd geopend door de resterende bewaker. Die zag er jonguit, amper oud genoeg om van school te zijn. Hij was al geschrokken. 'Ja, wat kan ik voor u doen?'

Smithback greep de slappe hand van de man, en stapte naar binnen. 'O'Neal? Mijn naam is Maurice Fannin van Human Resources. Ik moest hier een paar dingen komen uitzoeken.' 'Uitzoeken?'

Smithback drong naar binnen en keek naar de rijen oude archiefkasten, de gekraste tafel vol piepschuim koffiebekers en sigarettenpeuken en de pisgele wanden. 'Het ziet er hier schandalig uit,' zei hij. Er viel een ongemakkelijke stilte.

Smithback boorde zijn blik in die van O'Neal. 'We hebben wat informatie ingewonnen over jullie afdeling en ik kan je wel zeggen, O'Neal, dat we daar niet tevreden mee zijn. Beslist niet tevreden.' O'Neal reageerde geschrokken. 'Het spijt me, meneer. Misschien kunt u met mijn baas spreken, meneer Bulger...' 'O, dat doen we ook. Dat wordt een lang gesprek.' Smithback keek weer om zich heen. 'Wanneer hebben jullie voor het laatst een dossiercontrole gehouden, om maar eens iets te noemen?' 'Een wat?'

'Een dossiercontrole. Wanneer was de laatste keer, O'Neal?' 'Eh, ik weet niet wat dat is. Ik heb nooit iets gehoord van een dossiercontrole...'

'Vreemd, hij dacht dat jij alles wist over de procedures. Kijk, dat bedoel ik nou, O'Neal: slordig. Bijzonder slordig. Nou, van nu af aan stellen we een maandelijkse dossiercontrole verplicht.' Smithback kneep zijn ogen samen, beende naar een kast toe en trok een lade open. Die zat, zoals hij wel verwacht had, op slot. 'Die zit op slot,' zei de bewaker. 'Dat zie ik ook wel. Dat ziet een kind.' Hij rammelde aan de knop. 'Waar is de sleutel?' 'Hierzo.' De arme bewaker knikte naar een wandkast. Die zat ook op slot.

Smithback bedacht dat het klimaat van angst en intimidatie dat in het museum heerste sinds de nieuwe directie was aangetreden, bijzonder nuttig bleek. De man was zo benauwd dat hij beslist niet op de gedachte kwam om Smithback aan de tand te voelen en naar zijn badge te vragen. 'En de sleutel daarvan?' 'Aan mijn ketting.'

Smithback keek nogmaals om zich heen. Zijn snelle ogen namen alle details in zich op, terwijl hij deed alsof hij op zoek was naar ver-dere overtredingen. Op alle archiefkasten zaten etiketten, elk met een datum. De data leken te lopen tot aan 1865, het oprichtingsjaar van het museum.

Smithback wist dat externe onderzoekers die een pasje kregen voor de collecties, daarvoor goedkeuring gehad moesten hebben van een commissie van curatoren. Hun overleg en de documenten die de aanvrager moest leveren, moesten nog steeds in de kasten zitten. Het was wel bijna zeker dat Leng zo'n collectiepas gehad moest hebben. Als zijn dossier hier nog was, zou het een schat aan persoonlijke informatie bevatten: volledige naam, adres, opleiding, academische titels, onderzoeksgebied, overzicht van publicaties... misschien zelfs kopieën van die publicaties. En misschien zelfs een foto. Hij tikte met een knokkel op een kast met het etiket 1880. 'Neem dit hier nou. Wanneer heb je voor het laatst een dossiercontrole uitgevoerd van deze lade?' 'Eh, nooit, voorzover ik weet.'

'Nooit?' Smithback klonk ongelovig. 'Nou, waar wacht je dan nog op?' De bewaker liep haastig naar de muur, opende de wandkast, vond de juiste sleutel en maakte de lade open.

'Nu zal ik je eens laten zien hoe je dat doet, een dossiercontrole.' Smithback opende de la en begroef zijn handen in de dossiers. Hij bladerde erdoorheen, zodat er een stofwolk opsteeg, en dacht intussen pijlsnel na. Uit het eerste dossier stak een vergeelde indexkaart. Die trok hij te voorschijn. Op de kaart stond ieder dossier in de lade vermeld, op alfabetische volgorde, met datum en kruisverwijzing. Schitterend. Godlof voor de museumbureaucraten uit de beginjaren.

'Kijk, je begint met deze indexkaart.' Hij wuifde met de kaart in het gezicht van de bewaker. De man knikte. 'Daarop staat ieder dossier in de kast. Dan kijk je of alle dossiers er zijn. Simpel. Dat is nou dossiercontrole.' 'Ja, meneer.' Snel liet Smithback zijn blik glijden over de lijst met namen op de kaart. Geen Leng. Hij schoof de kaart terug en ramde de lade dicht. 'Nu controleren we 1879. Maak maar open.' 'Ja, meneer.'

Smithback trok de indexkaart voor 1879 naar buiten. Ook hier geen Leng. 'Je zult veel zorgvuldiger moeten omgaan met de procedures, O'Neal. Dit zijn bijzonder kostbare historische dossiers. Volgende, graag. 1878.''Ja, meneer.'

Verdomme. Nog steeds geen Leng.

'Laten we eens snel naar een paar andere kijken.' Smithback liet hem nog meer kasten openmaken. Hij controleerde bij elke kast de gele indexkaart, terwijl hij O'Neal een onophoudelijke stroom terechtwijzingen gaf over het belang van dossiercontroles. De jaren kropen onverbiddelijk terug en Smithback begon wanhopig te worden. En toen, in 1870, vond hij de naam. Leng.

Zijn hart begon te bonzen. Hij vergat de bewaker en begon rap door de dossiers zelf te bladeren. Bij de l bleef hij steken. Hij werkte nu langzamer, inspecteerde ieder dossier en keek nog eens. Driemaal nam hij de complete l door. Maar het bijbehorende Leng-dossier ontbrak.

Smithback was verschrikkelijk teleurgesteld. Het was zo'n goed idee geweest. Hij rechtte zijn rug en keek in het bange, gehoorzame gezicht van de bewaker. Het hele idee was op niets uitgelopen. Wat een verspilling van energie, van zo'n briljante inval. Nu had hij die stakker voor niets de stuipen op het lijf gejaagd. Dat betekende dat hij helemaal opnieuw moest beginnen. Maar eerst moest hij maken dat hij hier wegkwam, voordat Bulger boos terugkwam op zoek naar ruzie. 'Meneer?' vroeg de bewaker.

Met een vermoeid gebaar sloot Smithback de lade. Hij keek op zijn horloge. 'Ik moet ervandoor. Ga zo door. Je doet goed werk, O'Neal. Hou dat zo.' Hij draaide zich om. 'Meneer Fannin?' Even vroeg Smithback zich af wie hij bedoelde. Toen wist hij het weer. 'Ja?' 'Moet ik de doorslagen ook controleren?' 'Doorslagen?' Smithback bleef staan. 'In de kluis.' 'Kluis?' 'De kluis. Daar, achter.'

'Eh, ja. Natuurlijk. Dank je, O'Neal. Mijn fout. Laat maar eens zien, die kluis.' De jonge bewaker ging hem voor. Door een achterdeur kwamen ze aan bij een grote, oude kluis met een nikkelen wiel en een zware stalen deur. 'Hier.' Smithbacks moed zonk hem in de schoenen. Het leek Fort Knox wel. 'Kun je die openmaken?'

'Hij zit niet meer op slot. Omdat de beveiligde zone nu ook toegankelijk is.''Aha. Wat zijn dat voor doorslagen?' 'Duplicaten van alle dossiers daar.' 'Eens kijken. Maak maar open.' O'Neal wrong de deur open. Daarachter lag een klein kamertje, propvol archiefkasten. 'Dan kijken we maar eens naar, zeg, 1870.'

De bewaker keek even rond. 'Daar.'

Smithback liep recht op de lade af en rukte hem open. De dossiers bestonden uit een soort vroege vorm van fotokopieerpapier. Ze leken op glanzende sepiakleurige foto's, vaag en onduidelijk. Snel klauwde hij naar de l.

En daar was het. De aanvraag voor een beveiligingsdocument voor Enoch Leng, gedateerd 1870: een paar flinterdunne vellen papier, lichtbruin verschoten, vol kriebelig handschrift. Met één haal trok Smithback ze uit het dossier. Hij hoestte luid om het geluid te overstemmen terwijl hij ze in zijn jaszak stak. Hij draaide zich om. 'Prima. Dit moet natuurlijk ook allemaal gecontroleerd worden.'

Hij stapte de kluis uit. 'Luister, O'Neal, afgezien van die dossiercontrole doe je hier werkelijk prima werk. Ik zal een goed woordje voor je doen.'

'Dank u, meneer Fannin. Ik zal mijn best doen, echt waar...' 'Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen over Bulger. De houding van die vent staat me niet aan.' 'Dat is zo, meneer.'  'Tot ziens, O'Neal.' En Smithback blies een haastige aftocht. Hij was net op tijd. In de hal passeerde hij Bulger opnieuw. Met een vlekkerig rood gezicht, zijn duimen in de lussen van zijn riem gestoken en zijn lippen en buik agressief vooruitgestoken beende hij terug naar zijn archief. Zijn sleutelbos zwaaide en rinkelde. Hij zag er pisnijdig uit.

Smithback haastte zich naar de dichtstbijzijnde uitgang met het gevoel dat de gejatte papieren bijna een gat brandden in de voering van zijn jasje.


De gruwelkamer
Section0001.xhtml
Section0103.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml