– 10 –

DE DEUREN VAN HET OPERAHUIS STONDEN OPEN, EN DE RODE LOPER lag uit in afwachting van de generalísimo. Barbara knipperde tegen het flonkerende licht van de kroonluchters toen ze aan Sandy’s arm naar binnen liep.

De dag daarvoor was ze nog verdergegaan in haar bedrog. Ze had haar bank in Engeland een brief geschreven waarin ze verzocht haar spaargeld naar Spanje te sturen. Ook had ze nogmaals de Express gebeld en gezegd dat ze Markby dringend moest spreken, maar niemand wist waar hij was.

’s Avonds had ze in de salon op Sandy’s thuiskomst gewacht. Een vuur brandde in de haard en het was warm en gezellig in de kamer. Naast zijn stoel stond een fles whisky met een glas voor hem klaar. Zij zat te lezen, te wachten, zoals de meeste avonden.

Om zeven uur kwam hij thuis. Ze zette haar bril af toen ze zijn voetstappen op de trap hoorde, maar ze kon wel zien dat hij opgetogen was. Hij kuste haar hartelijk.

‘Mmm, die jurk staat je goed, je ziet er mooi uit. Je raadt nooit wie ik vandaag in Rocinante heb gezien. In geen miljoen jaar. Is dat Glenfiddich? Lekker. Je raadt het nóóit.’ In zijn enthousiasme leek hij net een schooljongen.

‘Vertel het dan.’

‘Harry Brett.’

Ze was zo verbaasd dat ze moest gaan zitten.

‘Ik kon het zelf ook niet geloven. Opeens stond hij voor me. Hij werkt als tolk voor de ambassade. Hij is gewond geraakt bij Duinkerken en toen hierheen gestuurd.’

‘Hemel. Is het ernstig?’

‘Nee, hij is weer in orde. Zijn handen trilden een beetje, maar hij is dezelfde oude Harry. Formeel, heel erg ernstig.’ Glimlachend schudde hij zijn hoofd.

Harry. Bernies vriend. Ze glimlachte geforceerd. ‘Jullie waren op school goed bevriend, hè?’

‘Ja. Het is een fijne vent.’

‘Hij is de enige persoon in Engeland over wie je met genegenheid praat.’

Sandy haalde zijn schouders op. ‘Ik heb hem uitgenodigd voor dinsdag. Sebastian neemt die vervelende vrouw van hem mee, ben ik bang. Voel je je niet goed?’

Haar gezicht was heel rood geworden. Ze slikte moeizaam. ‘Ja, hoor, ik ben alleen verbaasd.’

‘Ik kan hem wel afbellen, als je wilt. Als het nare herinneringen oproept.’

‘Nee, nee, ik wil hem graag zien.’

‘Ik ga me verkleden, ik ben zo terug.’ Hij verliet de kamer.

Barbara deed haar ogen dicht. Ze moest weer denken aan die afschuwelijke dagen nadat ze had gehoord dat Bernie werd vermist. Harry had haar geholpen, maar Sandy was haar redding geweest. Opnieuw voelde ze zich schuldig.

Geroezemoes gonsde door de volle foyer. Iedereen had zich opgedoft. Zelfs de weduwen droegen jurken van zwarte zijde, en sommigen hadden een kanten mantilla over hun hoofd gedrapeerd. De mannen waren in smoking of uniform, en hier en daar waren de zwarte of rode soutanes van geestelijken zichtbaar. Barbara droeg een witte avondjurk met een groene broche in de kleur van haar ogen en een witte bontstola. Sandy was in zijn element. Hij glimlachte naar bekenden en knikte naar een kolonel die langsliep met zijn vrouw.

Het operahuis was helemaal opgeknapt voor deze eerste voorstelling na de burgeroorlog; de muren waren geschilderd, de stoelen bekleed met nieuw rood pluche. De avond zou openen met een nieuw concert van de blinde componist Rodrigo, terug uit ballingschap.

De zaal begon vol te stromen, terwijl het orkest oefende. Mensen keken omhoog naar de lege koninklijke loge. Er ontstond opwinding toen twee soldaten een echtpaar naar de loge ernaast begeleidden. Ze waren allebei heel lang. De statige vrouw had lang blond haar en de man had een kaal hoofd en een adelaarneus. Rond de mouw van zijn smokingjasje droeg hij een band met de swastika. Von Stohrer, de Duitse ambassadeur.

Sandy stootte haar aan. ‘Niet staren, liefje.’

‘Ik gruw ervan om dat… embleem te zien.’

‘Spanje is neutraal, schatje. Negeer ze maar gewoon. Kijk, daar is de markiezin. Kom, dan stellen we ons aan haar voor.’ Hij nam haar bij de arm en stuurde haar over het middenpad mee naar een grote vrouw van middelbare leeftijd, helemaal in het zwart, die niet ver bij hen vandaan zat. ‘Zeg alsjeblieft niets over haar man,’ fluisterde hij. ‘De boeren op een van zijn landgoederen hebben hem in ’36 aan de varkens gevoerd. Erg onfris.’ Barbara huiverde. Sandy praatte vaak heel luchtig over de verschrikkingen die de mensen elkaar in de burgeroorlog hadden aangedaan.

Sandy boog voor de markiezin, en Barbara maakte een reverence. Ze was een jaar of vijftig, met een vriendelijk gezicht dat ooit mooi moest zijn geweest maar nu diepe lijnen had van verdriet.

‘Markiezin,’ begroette Sandy haar, ‘staat u mij toe dat ik me voorstel. Alexander Forsyth. Mijn vrouw, señora Barbara. Vergeef me dat ik u stoor, maar ik heb van señor Cana gehoord dat u vrijwilligers zoekt voor uw weeshuis.’

‘Hij heeft me over u verteld. Ik heb begrepen dat u verpleegster bent, señora?’

‘Ja, alleen werk ik al jaren niet meer in de verpleging.’

‘Dat zijn vaardigheden die men nooit vergeet. Veel kinderen in ons weeshuis zijn ziek, of in de oorlog gewond geraakt. Er zijn zo veel weesjes in Madrid,’ verzuchtte ze triest. ‘Geen ouders, geen huis, geen school. Ze moeten bedelen om in leven te blijven.’

‘Waar is uw weeshuis precies, markiezin?’

‘Niet ver van Atocha, in een gebouw dat de Kerk ons ter beschikking heeft gesteld. De nonnen zorgen voor het onderwijs, maar er is een groot gebrek aan verpleegkundigen, zoals u zult begrijpen. Denkt u dat u ons kunt helpen?’

Barbara dacht aan de kleine, verwilderde bedelaars die op blote voeten door de straten van Madrid zwierven. ‘Ik wil het graag proberen.’

De markiezin legde een vinger tegen haar kin. ‘Vergeef me dat ik het vraag, señora, maar u bent Engels. Bent u katholiek?’

‘Nee, ik vrees van niet. Ik ben anglicaans gedoopt.’ Barbara voelde zich opgelaten. Haar ouders gingen nooit naar de kerk. En wat zou de markiezin ervan vinden als ze wist dat Sandy en zij niet eens getrouwd waren?’

‘Ik moet het met de bisschop overleggen, maar er is een schrijnend tekort aan verpleegsters, señora Forsyth. Kan ik u misschien bellen?’

Sandy spreidde zijn handen. ‘Vanzelfsprekend. We begrijpen het.’

‘Ik zal zien wat ik kan doen.’ Ze boog haar hoofd om aan te geven dat het onderhoud was afgelopen.

Barbara maakte opnieuw een reverence en volgde Sandy door het middenpad.

‘Dat ging goed,’ zei Sandy. ‘Ze heeft veel invloed.’

‘Ik begrijp niet waarom mijn geloof een probleem zou zijn. De anglicaanse kerk is niet iets waar je je voor hoeft te schamen.’

Hij draaide zich naar haar opzij, opeens boos. ‘Jij bent niet in het hart van die Kerk opgegroeid,’ snauwde hij. ‘Jij hoefde niet dag in, dag uit tussen al die hypocrieten te leven. Met de katholieken weet je tenminste waar je aan toe bent.’

Ze was vergeten hoe gevoelig hij was op dit punt. Ook als ze iets over zijn familie zei, kon Sandy plotseling opvliegen. ‘Rustig. Het spijt me.’

Sandy had zich omgedraaid en keek naar een lange, kalende man in een generaalsuniform die niet ver bij hen vandaan stond. De man keek afkeurend terug en met opgetrokken wenkbrauwen liep hij weg. Boos keek Sandy haar aan.

‘Kijk nou wat je hebt gedaan,’ mompelde hij. ‘Je hebt me belachelijk gemaakt waar Maestre bij was. Hij heeft het gehoord.’

‘Wat bedoel je? Wie is Maestre?’

‘Een tegenstander van het Min van Mijn-project. Laat maar. Sorry, schatje, je weet dat je niet over de Kerk moet beginnen. Kom, we moeten gaan zitten.’

Sandy liep naar hun plaatsen, in het midden, naast een man in een falangistisch uniform. Barbara herkende hem: Otero, een zakenrelatie van Sandy, een of andere ingenieur. Hij had een rond, gemoedelijk gezicht, maar zijn bruine ogen waren alert en hard. Ze mocht hem niet.

‘Alberto.’ Sandy legde een hand op ’s mans schouder.

‘Hola, amigo. Señora.’

Gemompel golfde door de zaal. De deuren naar de foyer gingen open en lakeien in achttiende-eeuwse kostuums maakten een diepe buiging toen een echtpaar van middelbare leeftijd de zaal in kwam. Barbara had gehoord dat Franco niet groot was, maar ze was toch verbaasd toen ze de kleine, haast broze figuur zag. Hij droeg een generaalsuniform met een brede rode sjerp rond zijn mollige middel, en hij bewoog zijn armen stijf heen en weer onder het lopen, alsof hij een parade leidde. Zijn kalende hoofd glom in het licht van de kroonluchters. Doña Carmen, die achter hem liep, was iets groter dan haar man. Ze droeg een diadeem in haar zwarte haar en haar gezicht had een hooghartige uitdrukking. De houding van de generalísimo leek ingestudeerd, met die harde trek rond zijn mond in het uitdrukkingsloze gezicht. Strak staarde hij voor zich uit toen hij langs het podium marcheerde.

De falangisten sprongen overeind en brachten de fascistische groet, en de rest van het publiek en de orkestleden volgden hun voorbeeld. ‘¡Jefe!’ riepen ze in koor. Sandy gaf Barbara een por. Ze staarde hem aan, want ze had niet verwacht dat ze dit zou moeten doen, maar hij knikte heftig. Met tegenzin ging ze staan en strekte ze haar arm, maar ze kon zichzelf er niet toe brengen om met de anderen mee te roepen. Ze schaamde zich diep.

‘¡Je-fe! ¡Je-fe! ¡Fran-co! ¡Fran-co!’ Franco reageerde niet op de groet. Als een robot marcheerde hij naar de deur die voor hem werd opengehouden. Het geroep ging door, en de mensen richtten hun hoofden en geheven armen naar de koninklijke loge toen Franco en doña Carmen verschenen. Staand keek het paar naar beneden. Doña Carmen glimlachte nu, maar Franco’s uitdrukking bleef koud en leeg. Kort hief hij een hand, en prompt verstomde het rumoer. Het publiek ging zitten, en de dirigent maakte een buiging naar de loge.

De muziek verraste Barbara. Ze had nog nooit een concert zoals dit gehoord, maar ze vond het erg mooi. Het allegro, met een gitaar begeleid door snaarinstrumenten, was opgewekt van toon, gevolgd door een trager adagio, waarbij de gitaar werd afgewisseld met blaasinstrumenten. De klanken waren zo melancholiek dat steeds meer mensen tranen wegpinkten. De meeste mensen in het publiek hadden wel iemand verloren in de burgeroorlog.

Ze keek omhoog naar de loge. Carmen Franco luisterde aandachtig, maar de generalísimo bleef schijnbaar onaangedaan. Even zag ze zijn mond vertrekken en dacht ze dat ook hij moest huilen, maar even later verstilde zijn uitdrukking weer, en ze besefte dat hij slechts een gaap had onderdrukt. Met een gevoel van weerzin keerde ze zich af.

De hoorn riep bij Barbara beelden op van een kale, lege vlakte, en haar gedachten dwaalden af. Ze besefte dat Luis hoogstwaarschijnlijk een leugenaar was, al bestond er een kans dat Bernie inderdaad nog leefde, gevangenzat in een kamp terwijl zij naar de muziek zat te luisteren. Haar hand verkrampte rond haar stola, haar vingers diep in het zachte bont gedrukt.

Het slot van het concert, de gitaar met aanzwellende violen, was hartverscheurend, en er knapte iets bij Barbara. Ze kon zich niet langer inhouden en de tranen stroomden over haar wangen. Sandy keek haar vragend aan. Toen pakte hij haar hand en kneep erin.

Toen de muziek was afgelopen, bleef het heel lang stil voordat er een donderend applaus losbarstte. De componist werd het podium op geleid en hij drukte de dirigent en de solisten de hand, terwijl er nog steeds werd geklapt.

‘Gaat het?’ vroeg Sandy aan Barbara.

‘Ja. Sorry.’

‘Het spijt me dat ik daarnet zo kribbig was, maar je weet dat ik op dat punt overgevoelig ben.’ Hoewel hij zich verontschuldigde, klonk er een ondertoon van ergernis in zijn stem.

‘Dat is het niet. Het is zo verdrietig… iedereen heeft zoveel verloren. Iedereen.’

‘Ik weet het. Kom op, droog je tranen, het is pauze. Wil je liever hier blijven? Ik kan wel een glas cognac voor je halen.’

‘Nee, het is al over. Ik ga met je mee.’ Ze keek opzij en zag dat Otero nieuwsgierig naar haar keek. Hij glimlachte naar haar, snel en gemaakt.

‘Goed zo,’ zei Sandy. ‘Kom, dan gaan we.’

In de bar haalde hij een gin-tonic voor haar. De mix was sterk en ze kikkerde ervan op. Na een paar slokken voelde ze haar gezicht warm worden. Otero kwam bij hen staan met zijn vrouw, die verbazend jong en knap was.

‘Was het geen verdrietige muziek?’ vroeg ze Barbara.

‘Ja, maar wel erg mooi.’

‘Een groot componist,’ stelde Otero. ‘Wat zal hij trots zijn dat zijn concert in bijzijn van de generalísimo in première is gegaan.’

‘Heb je hem gezien?’ zei Otero’s vrouw geestdriftig. ‘Ik heb hem altijd een keer in het echt willen zien. Wat een indrukwekkende verschijning.’

Barbara glimlachte stijfjes. ‘Zeker.’ Ze spitste haar oren om te horen wat Otero en Sandy tegen elkaar zeiden.

‘Is er bericht over de nieuwe joden?’

‘Ze hebben er alles voor over om niet terug te hoeven naar Vichy.’

‘Mooi. Dat soort mensen kan ik goed gebruiken.’ Otero merkte dat Barbara meeluisterde en hij keek haar opnieuw scherp aan.

‘Señora Forsyth,’ zei hij, ‘denkt u dat de generalísimo don Rodrigo persoonlijk zal bedanken?’

‘Hij heeft vast en zeker genoten van de muziek,’ antwoordde ze neutraal.

Een man baande zich door de menigte een weg naar hen toe. Het was generaal Maestre. Otero’s mond verstrakte, maar Sandy maakte een buiging en glimlachte vriendelijk.

‘Generaal Maestre.’

Kil keek de generaal hem aan. ‘Señor Forsyth. En mijn oude vriend kapitein Otero – uw rang bij de falangisten, als ik me niet vergis.’

‘Ja, meneer.’

‘Ik heb gehoord dat u vooruitgang boekt met uw project,’ vervolgde Maestre. ‘Bouwmaterialen hier, chemicaliën daar.’

‘We vragen alleen wat we nodig hebben, meneer.’ Otero’s toon was verontwaardigd. ‘Franco heeft het project zelf…’

‘Goedgekeurd, ja. Ik weet het. Een project dat Spanje welvaart moet brengen. En dat u winst oplevert, uiteraard.’

‘Ik ben zakenman, meneer,’ zei Sandy met een glimlach.

‘Ja. U helpt ons, en daarbij wordt u zelf rijk.’

‘Ik hoop het.’

Maestre knikte. Hij keek Barbara een ogenblik doordringend aan, maakte een buiging en liep weg. Barbara hoorde hem het woord sinvergüenza mompelen, schaamteloos, zonder moraal.

Otero keek naar Sandy en Barbara kon zien dat hij bang was. ‘Maak je niet druk,’ stelde Sandy hem gerust. ‘Alles is onder controle. We praten er morgen wel over.’

Otero aarzelde even. ‘Algo va mal,’ zei hij zacht. ‘Kom,’ beval hij zijn vrouw, en samen liepen ze naar de zaal.

Sandy leunde met een peinzende uitdrukking tegen de bar, draaide zijn lege glas rond in zijn hand.

‘Wat was dat allemaal?’ vroeg Barbara. ‘Wat bedoelde hij met “het gaat niet goed”?’

Sandy streek over zijn snor. ‘Die man is net een oude vrouw, ondanks het militaire uniform.’

‘Wat heb je gedaan dat die Maestre je vijandig is gezind? Het is niet verstandig om een generaal tegen de haren in te strijken.’

‘Maestres departement moet de materialen leveren voor ons project. Hij is een monarchist.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Politiek. Ze proberen allemaal hun eigen positie veilig te stellen.’

‘Maestre is niet blij met jullie project omdat de falangisten het steunen?’

‘Precies. Maar uiteindelijk telt Maestre niet, want we hebben Franco’s zegen.’

‘Wat zei Otero over joden?’

‘Ook dat is vertrouwelijk.’ Sandy richtte zich op en streek zijn smokingjasje glad. ‘Het werk van ons comité moet geheim blijven, Barbara. Als de Duitsers er lucht van krijgen ontstaan er geheid problemen.’

‘Ik vind het vreselijk om te zien dat de Duitsers worden gefêteerd.’

‘Ze genieten van dat pluimstrijken. Diplomatieke spelletjes,’ concludeerde hij op ongeduldige toon. Hij legde een hand tegen haar rug. ‘Kom, nu krijgen we Beethoven. Probeer de oorlog te vergeten.’