– 47 –

HET WAS INMIDDELS HELEMAAL DONKER BUITEN. ER WAREN WOLken voor de maan geschoven, maar de zwakke straatverlichting brandde. De bedelaars waren weg. Sofia liep door een smalle steeg langs de zijkant van de kathedraal, die uitkwam op een brede straat. Langs de ene kant liep een balustrade, met erachter een breed en diep ravijn. Een eindje verderop overspande een voetbrug op ijzeren steunpilaren de kloof.

‘Dus dat is de brug,’ zei Barbara.

‘Ja. En gelukkig staan er geen civiles,’ zei Sofia opgelucht. ‘Kennelijk weten ze nog niet dat hij is ontsnapt.’

‘Als het tenminste is gelukt.’

Sofia wees op heuvels in de verte, afgetekend tegen de lucht. ‘Kijk, dat is de Tierra Muerta. Daar komt hij vandaan.’

Rechts van haar zag Barbara lichtjes van huizen die vlak aan de rand van het klif waren gebouwd, met balkonnetjes die boven de gapende diepte hingen.

‘De hangende huizen,’ vertelde Sofia.

‘Ongelofelijk.’ Barbara verstijfde bij het horen van zware voetstappen die vanuit een zijstraat dichterbij kwamen. Een man in een lange zwarte mantel kwam aanlopen, een wit boordje net zichtbaar rond zijn hals. Een priester. Hij was jong, een jaar of dertig, en hij had een vriendelijk gezicht en rood haar in bijna dezelfde tint als zij. Hij glimlachte toen hij hen zag.

Buenas tardes, señoras. Het is laat voor een wandeling door de kou.’

Barbara vloekte in stilte. Priesters hadden het recht om vrouwen op straat te ondervragen, hen zelfs naar huis te sturen. ‘We wilden net teruggaan, padre.’

Nieuwsgierig keek hij haar aan. ‘Vergeef me, señora, komt u misschien uit het buitenland?’

‘Ik ben Engels, meneer,’ antwoordde ze op opgewekte toon. ‘Mijn man werkt in Madrid.’

‘¿Inglesa?’

‘Inderdaad. Bent u wel eens in Engeland geweest?’

‘Nee.’ Hij leek nog iets te willen zeggen maar bedacht zich. ‘Het is donker,’ zei hij vriendelijk, alsof hij het tegen een kind had. ‘U kunt misschien beter naar huis gaan.’

‘We zijn onderweg.’

‘Komt u uit Cuenca?’ vroeg hij aan Sofia.

‘Nee. Ik wilde de gedenkplaat in de kathedraal zien, en mijn vriendin is zo aardig geweest om me te brengen. Vroeger had ik een oom hier, een priester.’

‘O? Is hij een martelaar uit 1936?’

‘Helaas wel.’

De priester knikte triest. ‘Zoveel doden, zoveel wreedheid. Ik kan aan je gezicht zien dat je verbitterd bent, mijn kind, maar als we Spanje willen vernieuwen, zullen we moeten vergeven.’

‘Dat hoor je niet vaak,’ zei Sofia.

‘Nee,’ beaamde hij. ‘Mag ik vragen waar u logeert?’

Sofia aarzelde even. ‘In het klooster van San Miguel.’

‘Ik ook, wat toevallig. Misschien zien we elkaar later bij het avondeten. Ik ben pater Eduardo Alierta.’ Met een knikje draaide hij zich om, en zijn voetstappen stierven langzaam weg.

‘We hebben geluk gehad,’ zei Sofia. ‘Sommige priesters zouden erop hebben gestaan om met ons mee te lopen naar het klooster.’

‘Als hij er nu heen gaat, weet hij snel genoeg dat ze nog nooit van ons hebben gehoord.’

Sofia haalde haar schouders op. ‘Tegen etenstijd zijn we al weg.’

‘Wat keek die man triest. De meeste priesters zijn zo streng, maar hij was verdrietig.’

‘Heel Spanje is verdrietig,’ zei Sofia. ‘Kom op.’

Samen liepen ze naar de brug. Barbara’s mond was droog geworden en haar hart bonsde. Beelden van Bernie kwamen boven, Bernie zoals hij vroeger was geweest. Hoe zou hij er nu uitzien?

‘Ga jij maar terug naar Harry,’ zei ze tegen Sofia. ‘Ik hoop dat ik over een uur weer in de kathedraal ben.’

‘Veel succes.’ Sofia omhelsde haar en drukte een kus op haar wang. ‘Het gaat goed, wees maar niet bang.’

Ze draaide zich om en ze liep terug naar de steeg waaruit ze waren gekomen.

In haar eentje stond ze voor de brug, het bloed gonzend in haar oren. Over een metalen geraamte lagen houten planken, en de brug was zo lang dat ze de andere kant nauwelijks kon onderscheiden in het donker. Ze stak haar ene hand uit naar de leuning, legde de andere over het pistool in haar zak, en voorzichtig begon ze te lopen, beducht voor ijzige plekken op het hout. Aan de andere kant zag ze alleen de vorm van een heuvel, net een tint donkerder dan de lucht. Een zwakke maar ijskoude wind blies door de kloof. Het was doodstil, de rivier in de diepte was niet hoorbaar. Ze keek over de rand en zag alleen een inktzwarte duisternis, niet alleen onder haar maar overal om haar heen. Even voelde ze duizeligheid opkomen, en ze haalde een paar keer diep adem voordat ze verder liep. Ze voelde iets kouds prikken tegen haar wangen en ze besefte dat het licht was gaan sneeuwen.

Toen hoorde ze voetstappen op de brug, vanaf de andere kant. Ze hield haar adem in. Kon het Bernie zijn? Had hij haar en Sofia gezien vanaf de andere kant en besloten haar tegemoet te lopen? Nee, dat risico zou hij nooit nemen in zijn gevangeniskleren, het moest iemand uit de stad zijn.

De voetstappen kwamen naderbij, en ze voelde het trillen van de planken onder haar voeten. Ze liep door, hield de leuning krampachtig vast, en probeerde zo ontspannen mogelijk te kijken.

Een lange mannenfiguur doemde op, gekleed in een dikke jas. Hij liep in het midden van de brug, zonder de leuning vast te houden. Geleidelijk begon zijn gezicht zich af te tekenen, de ogen die strak op haar waren gericht. Haar hart stond even stil, maar begon toen nog heviger te bonzen.

Sandy bleef drie meter voor haar staan, zijn ene hand op zijn jaszak, de andere tot een vuist gebald langs zijn zij. Hij had zijn snor afgeschoren en zijn gezicht zag er anders uit, opgezet en gelig.

‘Hallo, schatje,’ zei hij met een brede grijns. ‘Verbaasd? Had je iemand anders verwacht?’

In de kathedraal stond de oude man op, en hij schuifelde naar een schakelaar aan de muur. Harry schrok van een luide klik, en boven het altaar ging het licht aan. Hij wilde dat hij het pistool nog had, verlangde naar het geruststellende gevoel van het wapen in zijn zak. Het deed hem aan de oorlog denken. Hij kwam overeind en begon heen en weer te lopen om warm te blijven. Sofia had al terug moeten zijn, en hij vrat zich op van de zorgen.

Met een ruk draaide hij zich om toen hij het kraken van de deur hoorde. Het was niet Sofia, maar een priester met rood haar. Harry liet zich op het dichtstbijzijnde bankje vallen, verstrengelde zijn handen en boog zijn hoofd, alsof hij bad. Tussen zijn vingers door zag hij de man naar het altaar lopen en knielen. Nadat hij een kruis had geslagen liep hij naar Francisco, die geschrokken opstond. Harry klemde zijn handen tegen elkaar. Stel nou dat de oude man in paniek raakte, hen verried?

‘Buenas tardes, señor,’ zei de priester zacht. ‘Ik ben op bezoek in de stad en ik logeer vannacht in het klooster. Ik zou hier graag willen bidden.’

‘Maar natuurlijk, padre.’

‘Het is stil vanavond.’

‘Er komen maar weinig mensen met dit weer.’

‘Ja, het is koud. Maar niet te koud om te bidden.’

De priester liep naar een bankje een paar rijen bij Harry vandaan. Hij knielde en begroef zijn gezicht in zijn handen. Hij maakte een afwezige indruk en hij leek Harry niet eens op te merken. Francisco ging weer zitten, maar bleef nerveus van de een naar de ander kijken.

De deur ging opnieuw open, maar de priester bleef onverstoorbaar bidden toen Sofia binnenkwam. Harry draaide zich om en gebaarde naar de priester. Tot zijn verbazing dook Sofia onmiddellijk weg in de biechtstoel onder het raam. Hij stond op en liep erheen, heel rustig vanwege zijn weergalmende voetstappen, want de priester zou zeker opkijken als hij iemand hoorde rennen. Hij bleef echter in gebed verzonken.

‘Wat is er?’ fluisterde hij bezorgd. ‘Is het goed gegaan?’

‘Ja, ik heb Barbara bij de brug achtergelaten. Maar die priester daar, die kwamen we net tegen op straat. Ik heb gezegd dat we in het klooster logeerden en er meteen heen zouden gaan, dus hij mag me hier niet met jou zien. En als Barbara komt met Bernie...’

‘Ik zeg tegen Francisco dat hij hem weg moet sturen.’

Heftig schudde ze haar hoofd. ‘Hij kan niet tegen een priester zeggen dat hij weg moet uit de kathedraal.’

‘Hij zal wel moeten.’

Stokstijf stond Barbara tegenover Sandy, haar hand krampachtig rond de leuning.

‘Heb je je tong ingeslikt?’ hoonde hij, genietend van haar schrik. ‘Weet je nog dat je werd gebeld door die contactpersoon van je? Ik heb tegelijk opgenomen en meegeluisterd. Daarna heb ik je bureau opengemaakt en een hele map met details gevonden. Zelfs een kaartje van de bosjes bij deze brug.’

‘Hoe heb je het opengemaakt?’

‘Ik heb een extra sleutel laten maken toen ik het bureau kocht,’ zei hij glimlachend. ‘Dat doe ik altijd als ik iets koop met een slot. Vooral als het voor iemand anders is. Oude gewoonte.’

Barbara zei niets. Ze staarde hem alleen maar aan.

‘Hoe lang weet je al dat Piper nog leeft?’ vroeg hij. ‘Hoe lang ben je dit al aan het voorbereiden?’

‘Een paar maanden,’ antwoordde ze zacht. Ze bestudeerde zijn gezicht. Wat was hij van plan? Zijn ogen fonkelden van woede, en ondanks de kou glom zijn voorhoofd van het zweet. Een spier trok in zijn wang.

‘Wist Brett hiervan?’

‘Nee.’ Ze keek naar de hand die hij in zijn zak hield en zag een duidelijke bobbel. Had hij ook een wapen?

‘De politie is vanochtend geweest,’ vertelde ze. Haar hart klopte in haar keel en het was moeilijk om gewoon te praten. ‘Ze hebben alles meegenomen uit je kantoor.’

‘Dat was te verwachten,’ zei hij nonchalant. ‘Ik heb een vals paspoort, dus ik kom het land wel uit. Het was van een van de Franse joden, en nu zit mijn foto erin. Ik neem een boot in Valencia, maar ik wilde jou eerst nog dag zeggen.’

Haar hand lag rond het pistool, haar vinger om de trekker gehaakt. ‘Waar is Pilar?’ vroeg ze, dit keer met vaste stem.

‘Weg. Ik heb haar geld gegeven. Ze was gewoon een verzetje, niet belangrijk. Maar jij bent wél belangrijk, jij hebt me verráden,’ siste hij furieus. Toen haalde hij diep adem. Op dezelfde plagerige toon ging hij verder. ‘De worm is in een draak veranderd. En dan te bedenken dat ik je heb gemaakt. Ik had je weg moeten laten rotten in Burgos.’

Ze gaf geen antwoord, staarde hem alleen aan.

‘Hij zit daar tussen de bomen,’ vervolgde hij met een gebaar over zijn schouder. ‘Ik heb hem gezien. Ik heb achter een boom hoog op de helling op hem gewacht. Ik was van plan hem te vermoorden, zodat jij hem dood zou vinden, maar hij hoorde mijn aansteker toen ik een sigaret opstak. Het maakte hem alert, en niets is zo gevaarlijk als een man in het nauw, dus ben ik maar hierheen gekomen. Ik denk niet dat hij ons kan zien.’ Sandy boog zijn hoofd naar zijn jaszak. ‘Ik heb trouwens een wapen.’ Barbara kon de bomen net zien, een paar honderd meter voorbij de brug. Was Bernie daar echt? ‘Waarom, Sandy?’ vroeg ze. ‘Wat heeft het nu nog voor zin? Het is toch voorbij tussen ons.’

‘Op school behandelde hij me als een stuk vuil, net als mijn vader,’ antwoordde hij op kille toon. ‘Hij probeerde mijn vriendschap met Harry te verzieken. En nu heeft hij jou zo ver gekregen dat je mij bedriegt en hem helpt ontsnappen. Dat vraagt om wraak.’ Hij glimlachte op een vreemde manier, bijna kinderlijk. ‘Wraak geeft me altijd een goed gevoel.’

Onwillekeurig deinsde ze achteruit. De klank in zijn stem maakte haar bang; het leek wel of hij gek was geworden.

‘Kijk me verdomme niet zo aan! Heb ik soms ergere dingen gedaan dan Piper en al die andere zogenaamde idealisten? Nou?’

‘Dit heeft Bernie niet van me gevraagd, Sandy, het was mijn idee. Hij wist er zelfs niets van, tot een tijdje geleden.’

‘Toch ben ik bedrogen,’ hield hij vol. ‘Maar ik laat me niet afdanken. Als je denkt dat ik me zomaar aan de kant laat schuiven, heb je het mis. Ik blijf vechten, hoor je?’ Hij had een verwilderde blik in zijn uitpuilende ogen en hij bleef haar maar aanstaren. Het kostte hem duidelijk moeite, maar hij wist zich weer te beheersen.

Op luchtige toon vroeg hij: ‘Hoe ben je hier gekomen? Met de trein?’

‘Ja.’ Godzijdank wist hij niet dat Harry en Sofia in Cuenca waren, maar zonder hen voelde ze zich heel erg alleen.

‘Ik neem aan dat je kleren voor hem hebt in die rugzak.’

Ze knikte.

‘Nou, ik zal je vertellen wat we gaan doen. Jij draait je om en je gaat terug, dan reken ik met hem af. Ik zou jou het liefst ook doodschieten, maar ik wil niet dat iemand het schot hoort.’ Hij boog zich naar voren, zijn gezicht een lelijk grimas. ‘Maar vergeet nooit dat ik je heb láten leven, vergeet nooit dat ík heb gewonnen,’ grauwde hij. Hij bewoog de hand in zijn jaszak. ‘Draai je om en ga lopen.’

Ze liet de leuning los en haalde diep adem.

‘Schiet op! Lopen, anders schiet ik je dood!’ beval hij met overslaande stem. ‘Drie jaar lang heb ik me ervoor ingezet om iets van je te maken, en nu bedrieg je me, teef! Draai je om!’

Barbara trok de Mauser uit haar zak, pakte het pistool met beide handen beet en richtte het met haar armen gestrekt op zijn borst.

‘Gooi je wapen over de brug, Sandy.’ Ze was verbaasd hoe kalm haar stem klonk. Ze spreidde haar benen, concentreerde zich op haar evenwicht. ‘Doe het. Doe het nú, anders schiet ik.’

Stomverbaasd deed hij een stap naar achteren. ‘Je hebt... je hebt een pistool?’

‘Haal het jouwe uit je zak, Sandy. Langzaam.’

‘Kreng!’ snauwde hij.

‘Gooi je wapen over de brug!’

Sandy keek haar strak aan terwijl hij langzaam zijn hand uit zijn zak haalde. In paniek vroeg ze zich af wat ze moest doen als hij dreigde te schieten, maar ze was vastbesloten om hem niet de kans te geven. Hij mocht Bernie niet vermoorden, dat zou ze niet laten gebeuren.

Hij hield een grote steen in zijn hand, keek ernaar en glimlachte naar haar. ‘Er was niet genoeg tijd om aan een wapen te komen. Hiermee wilde ik Bernie de hersens inslaan.’ Hij opende zijn hand, en de steen viel op de brug, stuiterde en zeilde over de rand. Er klonk geen plons, daarvoor was de kloof te diep.

‘Leg je handen op je hoofd,’ droeg ze hem op.

Zijn gezicht betrok, maar hij deed wel wat ze vroeg. ‘Wat ga je nu doen?’ vroeg hij. Er klonk angst in zijn stem, iets wat ze nooit eerder had gehoord. Het stelde haar gerust; hij besefte dat het menens was.

Snel dacht ze na. ‘We gaan naar Bernie.’

‘Nee,’ kreunde hij. ‘Niet zo.’

Ze richtte het pistool op zijn gezicht. ‘Draai je om.’

Geschrokken kromp hij ineen. Hij mompelde iets en draaide zich om, waarna hij langzaam begon terug te lopen. Barbara volgde op veilige afstand, voor het geval hij haar plotseling probeerde te overmeesteren. Ze bereikten de weg aan het einde van de brug. Het was opgehouden met sneeuwen en de maan kwam achter de wolken vandaan.

‘Blijf staan,’ beval ze. Sandy zag er bespottelijk uit zoals hij daar stond, met zijn handen op zijn hoofd. Ze probeerde te bedenken wat ze nu moest doen. Ze draaide haar hoofd opzij en staarde naar de bomen langs de kant van de weg. Kan Bernie ons zien? vroeg ze zich af. Wat gaan we met Sandy doen? Ze wist dat zij hem niet in koelen bloede dood kon schieten, maar Bernie misschien wel.

Toen hoorde ze snelle voetstappen, en ze zag Sandy wegrennen over de weg. Zodra zij haar hoofd opzij had gedraaid, was hij bliksemsnel in beweging gekomen.

‘Blijf staan!’

Zigzaggend rende hij door. Ze probeerde te richten, maar bedacht dat Sandy gelijk had, een schot zou weergalmen tussen de heuvels en de wanden van het ravijn. Ze liet het pistool zakken toen Sandy aan de andere kant van de weg tegen de heuvel op begon te klimmen, nog steeds niet in een rechte lijn. Hij verdween tussen een paar bomen, en ze hoorde het kraken en ritselen van takken.

Laat hem maar gaan, dacht ze, schieten is te riskant. Hij was niet gewapend, en hij was niet in de positie om naar de politie te gaan en haar te verraden, want hij werd zelf ook gezocht.

Snel liep ze over de weg naar het bosje en ze keek voortdurend schichtig omhoog naar de heuvel. Ze voelde zich kwetsbaar en heel erg alleen.

Eindelijk was ze er. Het was donker en stil tussen de bomen. Was Bernie hier echt, of had Sandy gelogen? Ze keek om naar de weg en de brug, allebei nog steeds verlaten, en ze begon te klimmen. Haar voeten gleden weg op het bevroren gras. Ze besefte dat ze het pistool nog steeds in haar hand had en ze stopte het terug in haar zak.

‘Bernie!’ riep ze zo luid als ze durfde. Er kwam geen antwoord. ‘Bernie!’ riep ze nog een keer.

Er klonk gekraak in het kreupelhout, en ze verstijfde toen de figuur van een man opdoemde in de duisternis, broodmager en gekleed in een oude jas. Hij had een baard en hinkte als een oude man. Ze dacht dat het een zwerver was. Snel haalde ze het pistool weer uit haar zak.

‘Barbara!’

Voor het eerst in drie jaar hoorde ze zijn stem. Ze spreidde haar armen, en Bernie kwam naar haar toe, omhelsde haar onstuimig.

Francisco had een rozenkrans gepakt en zat prevelend te bidden. Harry boog zich over hem heen en bracht zijn mond bij het harige oor van de oude man.

‘Zorg dat die priester weggaat. Hij heeft mijn twee vriendinnen gezien. Ze hebben gezegd dat ze naar het klooster zouden gaan. Als hij ze hier ziet, gaat hij vragen stellen.’

‘Ik kan een priester niet vragen om het huis des Heren te verlaten!’ siste de oude hulpkoster verontwaardigd.

‘Het moet, dit is gevaarlijk voor ons allemaal.’ Harry keek hem aan. ‘Als je niets doet, krijg je geen geld.’

‘Mierda,’ vloekte hij. ‘Waarom heb ik dit gedaan?’

De priester had zijn hoofd opgetild van zijn handen en zijn lippen bewogen niet meer. Verdomme, dacht Harry, wat nu? Hij kon onmogelijk hebben verstaan wat er was gezegd, maar misschien had hij hun stemmen gehoord.

‘Hij bidt nu niet meer,’ fluisterde hij. ‘Zeg tegen hem dat je vrouw ziek is en dat je de kathedraal een poosje moet afsluiten.’

Plotseling stond de priester op. Hij kwam naar hen toegelopen, de zwarte mantel golvend rond zijn benen. Francisco ging staan, maar hij zei niets.

‘Alles goed, viejo?’ informeerde de priester glimlachend.

‘Ik vrees dat zijn vrouw ziek is geworden.’ Harry deed extra zijn best op zijn uitspraak om zo Spaans mogelijk te klinken. ‘Ik ben arts. Als u het geen bezwaar vindt, zou hij de kathedraal graag af willen sluiten om naar haar toe te gaan. Ik kan de andere koster waarschuwen.’

De priester keek hem doordringend aan. Harry vroeg zich af of hij hem zou kunnen overmeesteren. Hij was jong, maar zag er niet fit uit.

‘Waar komt u vandaan, dokter? Ik kan uw accent niet plaatsen.’

‘Uit Catalunya, señor. Na de oorlog ben ik naar Cuenca gekomen.’

Francisco gebaarde naar Harry. ‘Padre, hij heeft... hij heeft...’ Hij brak zijn zin af en boog zijn hoofd.

‘Ik wil wel hier blijven terwijl u de koster gaat halen,’ bood de priester aan.

‘Het spijt me, padre, het is tegen de regels om de kathedraal open te laten als er niemand aanwezig is.’

‘Het is beter om de kathedraal af te sluiten,’ zei Harry beslist. ‘Ik ga met Francisco mee naar huis, en onderweg waarschuwen we de andere koster.’

‘Zoals u wilt. Ik moet toch terug naar het klooster. Hoe heet je vrouw, viejo?’

‘Maria, padre.’ De oude man begon te snikken en hij begroef zijn gezicht in zijn handen.

‘Ik zal bidden voor haar herstel.’ De priester draaide zich om. ‘Vaya con Dios, viejo.’

‘Dank u wel, padre,’ mompelde Francisco beschaamd.

Eindelijk liep de priester weg, de kathedraal uit.

‘Je hebt me te schande gemaakt, cabrón rojo,’ beet de oude man Harry toe. ‘Je hebt me op deze heilige plaats te schande gemaakt.’

Bernie en Barbara bleven elkaar stevig vasthouden. Ze voelde de ruwe stof van zijn jas, rook zijn ongewassen geur, maar het lichaam in haar armen was het zijne. ‘Bernie, Bernie,’ zei ze zacht.

Toen hij zich eindelijk van haar had losgemaakt, keek hij haar aan. Zijn gezicht was mager en groezelig, zijn baard onverzorgd. ‘Mijn hemel,’ zei hij. ‘Hoe heb je dit voor elkaar gekregen?’

‘Ik moest, ik moest je vinden. We moeten hier weg,’ zei ze in één adem door, gebarend naar de heuvel. ‘Sandy was net hier.’

‘Forsyth? Wéét hij dit?’

‘Ja.’ Snel legde ze uit wat er was gebeurd. Hij zette grote ogen op toen hij hoorde dat Harry en zijn Spaanse vriendin op hen zaten te wachten in de kathedraal.

‘Harry en Sandy.’ Ongelovig schudde hij zijn hoofd. ‘Zo te horen is Sandy gek geworden.’

‘Hij is weg. Hij komt heus niet terug, want hij weet dat ik een pistool heb.’

‘Jij met een pistool... Wat je allemaal voor me hebt gedaan.’ Zijn stem brak.

De tijd drong, en Barbara wist dat ze praktisch moest zijn. ‘Ik heb kleren voor je. Je moet je nu verkleden, straks kun je je scheren. Hier is het te donker.’

‘Je hebt aan alles gedacht.’ Hij glimlachte naar haar en nam haar handen in de zijne. ‘Je ziet er zo anders uit.’

‘Jij ook.’

‘Je kleren. En je gebruikt parfum. Dat deed je vroeger nooit.’

Ze bukte zich om de rugzak uit te pakken. Het was heel donker tussen de bomen, en ze besefte dat ze een zaklantaarn mee had moeten nemen. ‘Ik heb een warme jas voor je.’

‘Ben je door de stad gekomen?’

‘Ja. Er was bijna niemand op straat.’

‘Het kamp moet de civiles hebben gewaarschuwd.’

‘We hebben geen politie gezien.’

‘Heb je een auto?’

‘Ja, met een diplomatiek nummerbord. Harry heeft ervoor gezorgd. Hij staat buiten de stad op een verborgen plek. We rijden terug en brengen je naar de ambassade.’

‘Krijgt Harry daar geen problemen mee?’

‘Ze hoeven niet te weten dat hij erbij betrokken was. We laten je achter bij een telefooncel, dan kun je de ambassade bellen. Je moet zeggen dat je de kleren hebt gestolen, dat je ergens hebt ingebroken of zo, en naar Madrid bent gelift.’

Bernie keek haar aan en opeens barstte hij in tranen uit. ‘O, Barbara, ik dacht dat het met me gedaan was, en toen hoorde ik dat jij me zou komen redden. En ik heb je in de steek gelaten om te gaan vechten in de oorlog. Barbara, het spijt me zo...’

‘Het geeft niet. Kom, liefste, je moet je verkleden.’

Bernie begon zich uit te kleden. Hij kreunde van pijn toen hij het hemd uittrok dat hij dagenlang had gedragen en dat aan zijn huid plakte van het vuil. Zelfs in het donker kon Barbara littekens zien op het lichaam dat ze had bemind, nu vel over been.

Een paar minuten later stond hij voor haar in Sandy’s pak, met de gleufhoed die ze van huis had meegenomen op zijn hoofd. Ondanks de kreukels zag hij er min of meer presentabel uit, afgezien van zijn baard en groezelige gezicht.

Ze streek een paar kreukels glad en moest een hysterische lach onderdrukken. ‘Zo,’ zei ze zacht, ‘je kunt ermee door.’

Het halfuur na het vertrek van de priester was het langste uit Harry’s leven. Rusteloos ijsbeerden hij en Sofia heen en weer, kijkend van de deur naar de oude man. Bijna had de priester roet in het eten gestrooid. Laat er verder niets misgaan, bad Harry tot een god waar hij niet in geloofde, niet nu het geluk voor mij en Sofia zo dichtbij is.

Eindelijk ging de deur weer open. Harry en Sofia bleven stokstijf staan, en ook de hulpkoster verstijfde op zijn bankje. Langzaam liep Barbara naar binnen met Bernie, die zwaar op haar leunde en duidelijk uitgeput was. Het duurde even voordat Harry de uitgemergelde, baardige man herkende, en toen rende hij naar hen toe.

‘Bernie,’ zei hij zacht. ‘Jezus, man, wat zie je eruit.’

‘Harry!’ Hij knipperde heel snel met zijn ogen, alsof hij het allemaal niet kon bevatten. ‘Ik kan het gewoon niet geloven.’

Harry kreeg een brok in zijn keel bij het zien van deze vogelverschrikker. ‘Wat heb jij in godsnaam uitgespookt?’ kraakte hij. ‘Zo zou je je op Rookwood niet moeten vertonen.’

Bernie beet op zijn lip, duidelijk bijna in tranen. ‘Ik heb een oorlog meegemaakt, Harry.’ Hij sloeg zijn armen om Harry heen. Zo bleef hij hem lang vasthouden, en toen hij zijn oude vriend losliet, wankelde hij op zijn benen.

‘Gaat het?’ vroeg Sofia bezorgd.

‘Ik moet even gaan zitten.’ Bernie glimlachte naar haar. ‘Jij moet Sofia zijn.’

Ze knikte.

‘Viva la República,’ zei hij zacht.

‘Viva la República.’

‘Ben je communist?’ vroeg hij haar.

‘Nee,’ antwoordde ze behoedzaam. ‘Ik was het niet eens met wat de communisten deden.’

‘We dachten dat het nodig was,’ zei hij met een zucht.

Barbara trok aan zijn arm. ‘Kom, je moet je scheren.’ Ze gaf hem scheerspullen, wees naar de deur van de wasruimte aan de zijkant, en hij hinkte erheen.

Harry liep naar de hulpkoster en hij drukte de opgerolde bankbiljetten in diens handen. ‘Hier is je geld.’

Francisco kneep zijn hand dicht. Even dacht Harry dat hij het geld op de vloer zou smijten, maar hij stak het in zijn zak en leunde achterover terwijl hij Harry vernietigend aankeek.

Bernies wangen waren nog steeds een beetje stoppelig toen hij terugkwam nadat hij zich haastig had geschoren. Zijn gezicht was ouder, magerder, met diepe groeven, maar hij was nu tenminste herkenbaar.

‘Ik moet even gaan zitten,’ zei hij. ‘Ik ben kapot.’

‘Hij is heel erg moe,’ zei Barbara tegen de anderen, ‘maar we moeten hier zo snel mogelijk weg.’

‘Is er soms iets gebeurd?’ vroeg Sofia scherp.

Barbara vertelde hun van Sandy.

‘Allemachtig,’ zei Harry. ‘Zo te horen is hij gek geworden.’

‘Hij is in elk geval gek van woede.’

‘We moeten opschieten,’ zei Sofia gejaagd. ‘Als de priester in het klooster vertelt wat er is gebeurd, sturen ze misschien iemand naar Francisco’s huis.’

‘Je hebt gelijk.’ Harry keek naar de oude man, die ijzig naar hen zat te staren. Hij legde een hand op Bernies schouder. ‘De auto staat hier een paar kilometer vandaan, buiten de stad. Lukt het je om erheen te lopen? Het is allemaal heuvelafwaarts.’

‘Ik doe mijn best. Maar wel langzaam.’ Bernie stond op, en zijn hele gezicht vertrok, zo uitgeput was hij. ‘Wat zei Sofia daarnet over een priester?’

‘Sofia en Barbara kwamen hem tegen onderweg naar de brug. Daarna was hij hier om te bidden, maar ik heb hem weg laten sturen door de hulpkoster. Ik zat vreselijk in mijn rats, ik dacht dat hij nooit meer weg zou gaan.’

Bernie leek zich iets te bedenken. ‘Hoe zag hij eruit?’

‘Jong, lang, een beetje dikkig. Rood haar.’

‘Rood haar? Dat moet pater Eduardo zijn geweest, een van de priesters in het kamp.’

‘Ja, zo heette hij,’ bevestigde Barbara. ‘Hemel, daar leek hij me helemaal het type niet voor.’

‘Klopt, hij is veel te aardig. Maar als hij ons hier ziet,’ voegde hij er grimmig aan toe, ‘zijn we er geweest. Dat gaat hij melden. Kom op, laten we gaan.’

Harry pakte de lege rugzak en liep naar de deur. Het was een enorme opluchting om de kathedraal te verlaten. Hij keek om naar de oude man, zittend op zijn bankje, een nietige figuur in dit kolossale monument van het katholicisme.