– 26 –
SANDY’S KANTOOR WAS OP EEN ARMOEDIG PLEIN MET WINKELS EN opslagruimtes. Het regende, zacht maar koud. Een oude man keek Harry somber na vanuit zijn krantenkiosk, en aan de andere kant van het plein nam een sjouwer die kratten van een kar tilde hem nieuwsgierig op. Voor zover Harry wist werd hij nu niet meer gevolgd, maar hij voelde zich nog steeds ongemakkelijk.
Aan de zijkant van een ongeschilderde houten deur zag hij een hele rij elektrische bellen, met naast de bovenste een koperen bordje: NUEVAS INICIATIVAS.
Sandy had hem op de ambassade gebeld. ‘Sorry dat het zo lang heeft geduurd. Zeg, wat die investering betreft… kunnen we op mijn kantoor afspreken in plaats van in het café? Ik wil je een paar dingen laten zien. Als we klaar zijn drinken we koffie met Barbara.’
Harry had die ochtend de strategie doorgenomen met Hillgarth en Tolhurst. Hillgarth was in een goed humeur, zijn zwaarmoedige gezicht had een ontspannen, voldane uitdrukking.
‘Zou dit het goud zijn?’ vroeg hij met een twinkeling in zijn ogen.
‘Daar doet hij erg geheimzinnig over,’ waarschuwde Harry.
‘We hebben gehoord dat Franco voedsel probeert te importeren vanuit Argentinië,’ meldde Hillgarth. ‘Ik neem aan dat ze ervoor betaald willen worden, nietwaar, Tolly?’
‘Zeker, meneer.’
‘Wat hij ook aanbiedt, ga erop in,’ vervolgde Hillgarth. ‘Zo, Tolly, nu over het geld.’
Tolhurst opende een map en hij keek Harry ernstig aan. ‘Je hebt toestemming om tot tweeduizend pond te investeren, althans indien Forsyth met een aannemelijk voorstel komt. Als hij meer wil, kun je met ons overleggen. Wij geven je het geld, maar het zou beter zijn als je Forsyth je eigen bankboekje kunt laten zien om te bewijzen dat je er warmpjes bij zit.’
‘Ik heb het bij me.’ Harry gaf het boekje aan Hillgarth, die het aandachtig bestudeerde.
‘Dat is veel geld.’
‘Ik heb op mijn eenentwintigste het kapitaal van mijn ouders geërfd. Ik geef niet veel uit.’
‘Je zou een beetje van het leven moeten genieten. Toen ik zo oud was als jij had ik een tinmijn in Bolivia – wat ik destijds niet gegeven zou hebben voor vijfduizend pond.’
‘Het komt goed uit dat Harry het heeft meegenomen,’ zei Tolhurst. ‘Londen houdt niet van vervalste bankboekjes.’
Hillgarths grote bruine ogen waren nog steeds strak op Harry gericht. Hij voelde zich opgelaten, wetend dat hij ze nooit van Enrique had verteld. Dat was stom van hem, want wat kon dat nou voor kwaad? Toch had hij het niet gedaan.
‘Maestre vertelde me dat zijn dochter ontroostbaar is omdat je na het Prado geen contact meer hebt opgenomen,’ merkte Hillgarth op.
Harry aarzelde. ‘Eerlijk gezegd spreek ik liever niet nog een keer met haar af.’
Hillgarth stak een Gold Flake op. ‘Een leuke señorita. Ik begrijp jou niet.’
‘Ze is nog een kind.’
‘Jammer. Het contact zou diplomatiek erg nuttig kunnen zijn.’
Harry gaf geen antwoord. Hij loog tegen Sandy en Barbara, was dat niet al genoeg bedrog zonder Milagros eraan toe te voegen?
‘In veel opzichten ben je de ideale agent, Brett,’ peinsde Hillgarth hardop. ‘Onomkoopbaar. Je zit niet achter de vrouwen aan, je geeft niet om geld. Volgens mij drink je zelfs niet al te veel.’
‘We hebben gisteren een paar glazen gedronken,’ zei Tolhurst opgewekt.
‘Alleen zijn de meeste agenten wél omkoopbaar. Ze willen iets, zelfs als het ze alleen om de spanning te doen is. Maar dat doet je ook al niets, hè?’
‘Ik doe dit voor mijn land.’ Harry wist dat hij stijf en pretentieus klonk, maar het kon hem niet schelen. ‘Ik wil op mijn eigen manier aan de oorlogsinspanning bijdragen. Het is een andere vorm van vechten aan het front.’
‘Mooi. Loyaliteit.’ Hillgarth dacht even na. ‘Hoeveel zou je voor die loyaliteit over hebben?’
Harry ergerde zich aan Hillgarths neerbuigende houding, en dat maakte hem openhartig. ‘Dat weet ik niet, meneer. Het hangt ervan af wat er van me zou worden gevraagd.’
Hillgarth knikte. ‘Maar er zijn wellicht grenzen?’
‘Dat hangt ervan af,’ herhaalde hij.
‘Ik betwijfel of Forsyth scrupules heeft. Wat denk jij?’
‘Sandy laat nooit het achterste van zijn tong zien. Ik weet niet echt waartoe hij in staat is.’ Hij zweeg even. ‘Waarschijnlijk tot zo ongeveer alles.’ Net als u, dacht hij in stilte.
‘Nou ja, we zien wel,’ besloot Hillgarth. ‘Vandaag bekijk je wat hij te bieden heeft, je zegt dat je meedoet en dan breng je verslag uit.’
‘Maar ga er niet te gretig op in, Harry,’ waarschuwde Tolhurst. ‘Laat blijken dat je twijfelt, dat je je zorgen maakt om je geld. Zeg dat je het naadje van de kous wilt weten voordat je je vastlegt.’
‘Precies,’ beaamde Hillgarth. ‘Op die manier kom je meer aan de weet.’
Een mollige vrouw van een jaar of vijftig deed open nadat Harry had aangebeld. ‘Ja?’ vroeg ze.
‘Ik heb een afspraak met señor Forsyth. Mijn naam is Brett.’
Ze ging hem voor een smalle trap op, waarna ze op een deur klopte. Sandy deed open, breed grijnzend. Hij droeg een driedelig krijtstreeppak, met een rood pochet in het borstzakje.
‘Welkom bij Nuevas Iniciativas, Harry!’ Hij glimlachte naar zijn secretaresse, die onverwachts bloosde. ‘Dit is Maria. Ze zet de lekkerste thee in heel Madrid. Twee thee en twee koffie, Maria. Kom binnen,’ zei hij tegen Harry.
Het kantoor was verbazend ruim. Tegen een muur stond een grote tafel met kaarten en papieren. Tot zijn verbazing zag Harry ook glimmende stalen trommels, net thermosflessen. Boven de tafel hing een reproductie van een negentiende-eeuws schilderij van een woeste tropische zee met reusachtige reptielen, waar pterosauriërs boven vlogen. Aan de andere kant van de ruimte zaten twee mannen in het pak te roken voor een groot eikenhouten bureau.
‘Sebastian de Salas ken je natuurlijk al,’ zei Sandy.
‘Buenas tardes.’ De Salas stond op, maakte een buiging en gaf Harry een hand.
De andere man was klein en bleek, en gekleed in een slecht zittend pak. Naast de goed verzorgde De Salas zag hij eruit als een morsige klerk.
‘Alberto Otero, het brein achter onze onderneming.’ Otero stond op om Harry vervolgens een klamme hand te geven. Hij deed het zonder te glimlachen.
Toen Sandy naast Otero ging zitten, viel het Harry op dat alle drie de mannen hetzelfde dunne snorretje hadden, het handelsmerk van de Falange.
Sandy vouwde zijn handen voor zijn buik. ‘Welnu, Harry, jij wilt geld investeren en wij hebben een project dat wel wat extra kapitaal kan gebruiken. Otero wil graag wat meer weten over de beschikbare fondsen.’ Hij knipoogde. ‘Altijd even voorzichtig, die Spanjaarden. En terecht, natuurlijk.’
‘Ik heb een aardig bedrag op mijn bankrekening,’ zei Harry. ‘Maar dat wil ik niet allemaal in één project steken.’
De Salas knikte, maar Otero’s gezicht bleef uitdrukkingsloos. ‘Mag ik weten waar dat geld vandaan komt?’ vroeg hij. ‘Ik wil niet onbeleefd zijn, maar het is belangrijk om dat te weten.’
‘Vanzelfsprekend. Het kapitaal is afkomstig van mijn ouders. Ze zijn overleden toen ik nog heel jong was.’
‘Harry is het zuinige type,’ vulde Sandy aan. ‘Hij geeft niet veel uit.’
‘Waar is het geld nu?’
‘Het staat op mijn bankrekening in Engeland.’ Harry haalde het bankboekje uit zijn zak. ‘Bekijkt u het maar, dat vind ik niet erg.’
Otero bestudeerde het boekje. ‘Mag u het geld wel weghalen uit Engeland?’
‘De beperkingen gaan voor hem niet op,’ zei Sandy. ‘Hij werkt voor de ambassade. Zo is het toch, Harry?’
‘Ik mag investeren in een neutraal land.’
‘Is het voor u geen probleem om uw geld in Spanje te investeren?’ informeerde De Salas. ‘Met het oog op de politieke situatie, bedoel ik. Tijdens onze vorige ontmoeting waren we het op dat punt niet bepaald eens.’
‘Ik steun mijn land tegen Duitsland, maar ik heb niets tegen Spanje. Dit land moet zijn eigen toekomst bepalen, zoals u de vorige keer zelf al zei.’
‘Als er maar geld verdiend kan worden, nietwaar?’ De Salas glimlachte, samenzweerderig en tegelijkertijd neerbuigend.
‘Stel nou dat Spanje bij de oorlog betrokken raakt?’ zei Otero. ‘Afgezien van alle andere consequenties, zullen op dat moment ook de Britse investeringen in dit land worden bevroren.’
‘Op de ambassade gaat men ervan uit dat Franco zich afzijdig zal houden,’ antwoordde Harry. ‘Ik durf het risico aan.’
‘Hoe goed is uw informatie?’ drong Otero aan. ‘Is dit de mening van de ambassadeur?’
Dat ga ik jou niet aan je neus hangen, dacht Harry. ‘Ik hoor alleen wat de andere vertalers zeggen. Ik kan uiteraard niet over geheime informatie beschikken,’ vertelde hij uit de hoogte. ‘En als ik dat wel zou kunnen, zou ik niet uit de school klappen. Ik weet eigenlijk alleen wat iedereen weet.’
Sebastian hief verontschuldigend een hand. ‘Ik begrijp het, señor Brett. Vergeef me mijn nieuwsgierigheid.’
‘Harry is loyaal aan de koning,’ zei Sandy vergoelijkend.
‘Als we u over onze onderneming vertellen,’ meldde Otero, ‘dient die informatie strikt vertrouwelijk te blijven.’
‘Dat spreekt vanzelf.’
‘We willen niet dat u rondbazuint wat u van ons weet. Vooral niet op de ambassade.’ Otero keek hem doordringend aan. ‘Daar zijn ze wellicht geïnteresseerd?’
‘Ik zou niet weten waarom, het is een privéaangelegenheid,’ hakkelde Harry naïef, maar toen fronste hij quasi-bezorgd zijn wenkbrauwen. ‘Het is toch niets illegaals?’
‘Verre van dat,’ verzekerde Otero hem, ‘maar het is een zaak die… hoe zal ik het zeggen… veel stof zal doen opwaaien.’
‘Ik zwijg als het graf,’ beloofde Harry.
‘Zelfs tegen Barbara,’ voegde Sandy eraan toe. ‘Erewoord?’
‘Erewoord.’
‘Het erewoord is heilig voor de Engelsen?’ vroeg De Salas voor de zekerheid.
‘Absoluut,’ verzekerde Harry hem.
Otero bleef nog even naar Harry kijken maar draaide zich toen opzij naar Sandy. ‘Goed dan. Maar het is jouw verantwoordelijkheid, Forsyth.’
‘Ik sta voor Harry in,’ zei Sandy beslist. ‘Oude schoolvrienden verbreken de erecode niet.’
‘Hoeveel zou u willen investeren?’ vroeg Otero.
‘Dat hangt ervan af.’
Er werd op de deur geklopt, en Maria kwam binnen met een dienblad. Ze schonk thee en koffie voor hen in. In de stilte sloeg bij Harry opeens de angst toe. Hij voelde dat hij zweette. Het viel niet mee om zijn rol te blijven spelen met drie mannen die hem nauwlettend in de gaten hielden. De secretaresse vertrok en ze deed de deur achter zich dicht.
Sandy opende een la van zijn bureau, haalde er een fiool met geel stof uit en schudde dat voorzichtig op een vel papier. ‘Kijk eens aan. Wat denk je dat het is? Ga je gang, voel er maar aan.’
Harry liet het stof door zijn vingers gaan. Hij wist wat het was, maar veinsde onwetendheid. ‘Het voelt olieachtig.’
Otero lachte blaffend.
‘Het is goud, Harry, Spaans goud,’ vertelde Sandy grijnzend. ‘Het komt van een veld hier niet ver vandaan. ‘Alberto doet daar al jaren onderzoek, en in de lente van dit jaar was het bingo. Spanje heeft een aantal kleine goudvoorraden, maar dit is een grote. Een heel erg grote.’
Harry liet de korrels terugvallen op het papier. ‘Ziet goud er zo uit als het uit de grond komt?’
Otero stond op, liep naar de tafel, pakte een van de trommels en kwam terug naar het bureau. Hij schroefde de dop eraf en liet oranjegele aarde zien. ‘Dit is het erts. Je voegt er kwik en zuur aan toe om het goud van de rest te scheiden. Twee van deze bussen leveren op wat er in die fiool zit; het goudgehalte is zeer hoog. Kunt u zich voorstellen hoeveel een heel veld waard is? Twintig velden?’
Harry stak een vinger in de korrelige aarde. Het is me gelukt, dacht hij in stilte, ik heb het hem geflikt!
‘Deze trommels gaan naar het ministerie van Mijnbouw voor onderzoek,’ legde Sandy uit. ‘Daar werkt Sebastian, hij is ons contact daar.’
‘Spanje wil graag economisch onafhankelijk zijn, en de ontginning van bodemstoffen is een prioriteit,’ verduidelijkte De Salas. ‘Het ministerie van Mijnbouw verleent particuliere ondernemingen vergunningen om onderzoek te doen. Wanneer ontginbare voorraden worden gevonden en het laboratorium van de regering tevreden is over het resultaat, kan het bedrijf gaan ontginnen.’
‘En gaan de aandelen omhoog,’ vulde Sandy aan.
‘En Nuevas Iniciativas is zo’n bedrijf?’
‘Precies. We hebben drie aandeelhouders. Sebastian werkt voor het ministerie en zou dus eigenlijk niet betrokken mogen zijn, maar op dat soort dingen let niemand hier. En collega’s van hem hebben geld geïnvesteerd.’
‘Is het laboratorium tevreden over jullie erts?’
‘Helaas vormt de politiek een struikelblok,’ antwoordde De Salas. ‘Hebt u gehoord van het Badajoz-fiasco?’
‘Vaag, ja.’
‘Verleden jaar werden er enorme goudvondsten gemeld,’ vertelde Sandy, ‘maar dat bleken leugens te zijn. De aap kwam pas uit de mouw nadat de generalísimo in zijn kersttoespraak had gemeld dat Spanje binnenkort genoeg goud zou hebben om onafhankelijk te zijn van het buitenland. Buitengewoon gênant. En het is niet de eerste keer. Franco heeft geld gestoken in het project van een Oostenrijkse wetenschapper die beweerde dat hij benzine kon produceren uit gras. Franco was zo wanhopig dat hij een beetje, laten we zeggen, al te goedgelovig was. Nu zien we het andere uiterste en is hij overdreven voorzichtig. Er is een commissie die alle meldingen van bodemschatten beoordeelt, en deze mensen zijn het ministerie van Mijnbouw helaas niet sympathiek gezind. Ze zien ons als een falangistisch nest.’
‘Maar als er werkelijk sprake is van bodemschatten is het toch in ieders belang om die te ontginnen?’
‘Dat zou je denken, Harry,’ beaamde Sandy. ‘Dat zou je denken.’
Otero haalde zijn schouders op. ‘Bepaalde personen proberen de procedure te rekken, ze eisen nader onderzoek, hoewel elke normale klant allang tevreden zou zijn geweest. Er zijn bodemmonsters genomen in bijzijn van regeringsfunctionarissen.’
‘We kunnen je de rapporten wellicht laten zien,’ bood Sandy aan. ‘Op strikt vertrouwelijke basis uiteraard.’
‘Intussen hebben we onderzoek gedaan in de nabije omtrek, en die resultaten zijn zo mogelijk nog veelbelovender. Als de bureaucratische hindernissen eenmaal zijn genomen en de informatie openbaar is gemaakt, worden alle mensen die bij dit bedrijf betrokken zijn zeer rijk. Maar het kost allemaal geld, señor, de monsters, het onderzoek. En dan is er nog het aangrenzende land dat we graag willen kopen. Momenteel kunnen we ons dat niet veroorloven.’
‘Het is niet alleen de politiek,’ vulde Sandy aan. ‘De generaals van het comité eisen het ene onderzoek na het andere in de hoop dat wij failliet zullen gaan, zodat een ander bedrijf de ontginning kan gaan doen. Een bedrijf dat door hén wordt geleid.’
Sandy trok zijn wenkbrauwen op. ‘Een bedrag van, zeg, duizend pond zou ons nu érg goed van pas komen. We zouden meer proeven kunnen doen en een optie kunnen nemen op het nieuwe land. Als ze zien dat we de financiële middelen hebben, denk ik dat de bezwaren wegvallen. En dan zitten we op rozen.’
‘Duizend pond,’ sputterde Harry, ‘dat is veel geld, vooral omdat het om gissingen gaat.’
‘Het gaat niet om gissingen,’ zei Otero ijzig. ‘We hebben rapporten die de kwaliteit van de erts bevestigen.’
Harry deed alsof hij nadacht, tuitte zijn lippen. Zijn hart bonsde, maar hij was niet langer bang, rook het succes. ‘Zijn de rapporten in begrijpelijke taal geschreven?’
‘Uiteraard.’ De Salas lachte. ‘Ze waren onder andere bestemd voor het comité.’
‘Eventueel kun je ze inzien,’ bood Sandy aan, ‘maar alleen op kantoor.’
‘U mag van geluk spreken, señor Brett,’ zei Otero ernstig. ‘Er zijn maar heel weinig mensen die hiervan weten.’
Harry haalde diep adem. Hij had a gezegd en moest nu ook b zeggen. ‘Ik zou de vindplaats willen zien.’
Langzaam schudde Otero zijn hoofd. ‘Dat is strikt vertrouwelijke informatie, señor. Zo ver wil ik niet gaan.’
‘De regering moet toch weten waar het is?’
‘Ja, Harry.’ Opeens klonk Sandy ongeduldig. ‘Maar wel op basis van geheimhouding.’
‘Als ik geld investeer, wil ik gewoon niet blindelings…’ Harry spreidde zijn handen.
‘Daar zullen we het over moeten hebben.’ Sandy streek over zijn snor, kijkend naar De Salas en Otero, die geen blije indruk maakten.
‘Goed,’ zei Harry, wetend dat het geen zin had om verder aan te dringen. Hij was tevreden met wat hij had bereikt. Als ze weigerden hem de vindplaats te laten zien zou hij toch meedoen, maar wat zou het een overwinning zijn als ze hem wél meenamen.
Er werd op de deur geklopt, en Sandy keek geërgerd op. ‘Wat is er?’
Maria stak haar hoofd om de hoek van de deur. ‘Señora Forsyth is er.’
Sandy woelde met een hand door zijn haar. ‘Ze is vroeg. Luister, Harry, ik moet dit bespreken. Waarom gaan jij en Barbara niet samen koffiedrinken? We bellen je morgen.’
‘Zoals je wilt.’
‘Ik loop even met je mee om dag te zeggen.’ Sandy ging staan, net als de anderen.
De Salas gaf Harry een hand, gevolgd door Otero, die hem opnieuw doordringend aankeek.
Sandy liet Harry uit. Barbara zat naast Maria’s bureau, met een natte sjaal om haar hoofd. Ze zag er bleek en zorgelijk uit.
‘Hallo, Harry.’
‘Wat ben je vroeg. En waarom draag je in hemelsnaam zo’n sjaal?’ vroeg Sandy. ‘Je hebt genoeg hoeden.’
Harry staarde hem aan, verbaasd over zijn toon. Sandy zag het, glimlachte en legde een hand op Barbara’s arm. ‘De plannen zijn veranderd, schat. Ik moet hier blijven om iets te bespreken met een paar vrienden. Gaan jij en Harry maar samen koffie drinken.’
‘Best.’ Ze glimlachte vluchtig naar Harry.
‘Hij brengt je wel thuis, ja toch, Harry? Mooi. Ik bel je morgen.’ Hij knipoogde. ‘Ik zal zien wat ik met Otero kan doen.’
Buiten regende het gestaag, en Barbara trok de sjaal naar voren over haar hoofd. ‘Hij heeft er een hekel aan als ik een sjaal draag,’ vertelde ze. ‘Dat vindt hij vulgair.’ Ze zei het kil en schamper, een toon die Harry haar nooit eerder had horen gebruiken. ‘Wat deed jij hier? Probeert hij je soms bij zijn zaakjes te betrekken?’
‘Ik kan misschien geld investeren,’ antwoordde Harry vaag.
‘Vind je het erg als we geen koffie gaan drinken? Ik ga liever naar huis. Volgens mij word ik verkouden.’
‘Geen probleem.’ Ze liepen langzaam in de richting van haar huis. Hij keek naar haar bleke, afgetobde gezicht. ‘Gaat het wel goed met je, Barbara?’
‘Nee, niet echt.’ Ze slaakte een diepe zucht. ‘Ik ben na de lunch naar de film geweest om de tijd te doden, en ik heb het journaal gezien, allemaal pro-Duitse propaganda. Ze lieten beelden zien van het centrum van Birmingham. Ze kondigden het aan als “Engeland op de knieën”.’
‘Wat pijnlijk voor je. Was het erg?’
‘Vreselijk. Hele delen van de stad stonden in brand. Zoveel doden, en dat brengen ze als een triomf.’ Abrupt bleef ze staan. ‘O hemel, het spijt me, ik ben duizelig.’
Harry keek om zich heen, maar hij zag nergens een café, alleen een kerk. Hij gaf haar een arm. ‘Kom, daar kunnen we even gaan zitten.’ Hij hielp haar de trap op.
Het was koud en donker in de kerk, met alleen een paar kaarsen op het altaar. Op de banken zaten ineengedoken figuren, sommigen zacht mompelend. Nadat ze haar bril had afgezet, haalde ze een zakdoek uit haar zak.
‘Het spijt me,’ fluisterde ze.
‘Ik begrijp het. Ik maak me zorgen om mijn neef Will.’
‘Is hij de neef met die bazige vrouw?’
‘Ja, al heb ik een andere kant van haar gezien voordat ik naar Spanje kwam. Ik was bij ze toen het luchtalarm afging, en we moesten naar een schuilkelder. Ze was dodelijk bezorgd om haar kinderen. Ik dacht dat ze niet van hen hield, maar dat was een misvatting.’
‘Ik heb hier natuurlijk luchtaanvallen meegemaakt tijdens de burgeroorlog, maar om dat in Engeland te zien…’ Ze zweeg even. ‘Ik heb het gevoel dat ik daar hoor te zijn. Ik verlangde naar zekerheid, weet je, toen Bernie… toen Bernie weg was. Die gaf Sandy me, of dat dacht ik tenminste. Maar nu is er nergens meer zekerheid,’ besloot ze. ‘Ik weet niet eens of ik het nog wel wil.’
‘Ik wel,’ bekende Harry. ‘Ik ben geen held. Ik zou het liefst naar huis gaan en een lekker rustig leven leiden.’
‘Dat doe je toch niet?’ Ze glimlachte naar hem. ‘Dat zou tegen je eergevoel indruisen.’
‘Grappig, dat kwam net ter sprake met Sandy, het eergevoel van de Engelsen. Niet dat het voor Sandy iets betekent.’
Ze zwegen even. Harry keek om zich heen, en nu zijn ogen waren gewend aan het donker zag hij dat de meeste biddende mensen vrouwen in het zwart waren. Barbara’s blik bleef gericht op een Christusbeeld aan het kruis in een kapel aan de zijkant, met geschilderd bloed dat uit zijn wonden liep.
‘Wat een geloof,’ zei ze bitter, ‘bloed en martelingen. Geen wonder dat de Spanjaarden elkaar afslachten. Religie is een vloek, wat dat betreft heeft Sandy gelijk.’
Vroeger dacht ik dat het de excessen van mensen in toom hield.’
‘Hier doet het geloof juist het tegenovergestelde,’ zei Barbara honend. Ze zette haar bril weer op. ‘Herinner je je het gezin met wie Bernie vroeger bevriend was? De Mera’s?’
‘Ja, we waren samen toen we Pedro Mera leerden kennen. Ik ben laatst naar Carabanchel geweest om te zien of ze er nog woonden.’ Hij aarzelde, omdat hij haar niet wilde vertellen wat hij had aangetroffen.
‘Ze woonden er niet meer. Hoezo… heb jij ze gezien?’
Barbara beet op haar lip. ‘Je weet toch dat ik werk doe voor een weeshuis van de Kerk?’
‘Ja, dat heb je me verteld.’
‘Het is een hel. Ze behandelen de kinderen als beesten. Het dochtertje van Pedro en Inés, Carmela, werd twee dagen geleden binnengebracht. Ze woonde op straat. Volgens mij zijn alle anderen dood.’
‘O god.’ Harry herinnerde zich het kleine meisje, hoe ernstig ze naar hem had gekeken als hij haar Engelse woordjes probeerde te leren. Haar broer Antonio, die samen met hem en Bernie had staan kijken toen een communist een fascistische jongen achternazat; Pedro, de grote, joviale vader, en Inés, de onvermoeibare moeder. ‘Allemaal?’
‘Ik denk het wel.’ Barbara stak een hand in haar tas en haalde er de opgelapte ezel uit. ‘Het oude secreet dat met me samenwerkt heeft Carmela haar knuffel uit handen gerukt en verscheurd. Ik heb haar beloofd dat ik hem zou repareren, maar toen ik vanochtend terugkwam was het meisje weg. Ze vertelden dat ze had geprobeerd te ontsnappen, en ze hebben haar naar een tehuis voor recalcitrante kinderen gestuurd. De nonnen wilden me niet vertellen waar het is, ze zeiden dat het me niet aanging,’ voegde ze er op schampere toon aan toe.
‘Kun je er niet achter komen?’
‘Hoe?’ Ze slaakte een zucht. ‘Ik denk dat ik Fernandito hier achterlaat, als een offer aan Christus. Misschien dat hij zich dan over Carmela ontfermt. Misschien.’
Ze liep naar de kapel, waar ze het ezeltje met een boos gebaar op de bloemen legde die onder het kruis lagen.
‘Ik ga niet terug naar dat weeshuis,’ zei ze toen ze weer naast Harry kwam zitten. ‘Sandy zal er niet blij mee zijn, maar dat kan me niet schelen.’
‘Gaat het… gaat het wel goed tussen jou en Sandy?’
‘Laten we het daar maar niet over hebben.’ Ze rilde. ‘Kom, ik wil weg uit dit mausoleum.’
‘Barbara,’ begon hij ernstig, ‘als je ooit hulp nodig hebt mag je altijd naar me toe komen.’
Ze raakte zijn hand aan. Een oude vrouw die langsliep klakte afkeurend met haar tong, en Harry zag dat ze naar de priester ging en op hen wees.
‘Bedankt, Harry, maar ik red me wel. Het was gewoon een zware dag. Kom op,’ drong ze aan, ‘straks worden we nog gearresteerd wegens onzedelijk gedrag.’
Naderhand verweet Barbara zichzelf haar flauwte; ze moest sterk zijn. Ze dronk nog ergens een kop koffie met Harry, waarna ze naar huis ging.
Thuis zette ze thee en zat ze in haar eentje in de keuken, tobbend en rokend. Pilar had die middag vrij, waar Barbara alleen maar blij om was. De radio stond aan, en ze luisterde naar het weerbericht. De weerman voorspelde meer slecht weer in Madrid en sneeuw in de Guadarramabergen. Dan sneeuwt het dus ook in Cuenca, dacht ze. En ze kon niets doen behalve afwachten totdat de broer van Luis terug was van zijn verlof. Ze dacht aan Harry. Ze wilde dat ze hem van Bernie kon vertellen, want ze vond het vreselijk dat hij nog steeds dacht dat zijn oude vriend dood was. Maar hij was ook Sandy’s vriend, en wat ze wilde doen was strafbaar. Zo kon het aan niemand vertellen, het was te gevaarlijk.
Na een tijdje ging ze naar de salón en schreef ze zuster Inmaculada een brief, waarin ze haar in kille, beleefde bewoordingen meedeelde dat ze door haar huishoudelijke verplichtingen niet in staat was haar werk in het weeshuis voort te zetten. Ze was net klaar toen Sandy thuiskwam. Hij zag er moe uit. Het koffertje in zijn hand maakte een rinkelend geluid toen hij het neerzette, alsof er metaal in zat. Hij kwam naar haar toe en legde een hand op haar schouder.
‘Hoe is het met je, schat? Sorry dat ik op kantoor zo kortaf tegen je was. Ik heb een zware dag gehad.’ Hij boog zich voorover en kuste haar in haar hals. Voorheen smolt ze altijd als hij dat deed, maar nu was ze zich alleen bewust van de prikkende snorharen en deinsde ze achteruit.
Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Wat is er? Ik heb toch sorry gezegd.’
‘Ik heb ook een zware dag gehad.’
‘Aan wie schrijf je?’
‘Zuster Inmaculada. Ik heb haar laten weten dat ik niet langer in het weeshuis wil werken. Ik kan er niet tegen hoe de kinderen worden behandeld.’
‘Dat heb je toch niet in je brief gezegd, hè?’
‘Nee, Sandy, ik heb gezegd dat ik huishoudelijke verplichtingen heb. Wees maar niet bang, je krijgt heus geen problemen met de marquesa.’
‘Je hoeft niet zo uit te vallen.’
Ze haalde diep adem. ‘Het spijt me.’
‘Wat ga je nu met je tijd doen? Je moet bezig blijven.’
Ik heb nog een maand nodig totdat ik Bernie kan bevrijden, dacht ze, en dan ben ik hier weg. ‘Ik weet het niet. Kan ik niet helpen met de joodse vluchtelingen?’
Sandy nam eerst een slok whisky en schudde toen zijn hoofd. ‘Ik heb net een ontmoeting met ze gehad. Ze hebben zeer traditionele opvattingen over vrouwen.’ Hij veranderde van onderwerp. ‘Hoe was het met Harry?’
‘We hebben het over de oorlog gehad. Hij denkt niet dat Franco oorlog zal gaan voeren.’
‘Dat heeft hij ook tegen mij gezegd. Hij is uitgekookt als het op zaken aan komt. Dat had ik niet verwacht.’ Hij keek haar aan. ‘Luister, schat, ik denk dat het niet verstandig van je is om op te houden met het weeshuis. Je moet je gewoon aanpassen. Je bent nu eenmaal niet in Engeland, dat heb ik vaak genoeg gezegd.’
‘Toch ga ik niet terug, Sandy, ik weiger mee te werken aan de manier waarop de kinderen worden behandeld.’ Waarom streek hij haar de laatste tijd steeds tegen de haren in, terwijl zij juist haar best probeerde te doen om de lieve vrede te bewaren? Barbara wist dat ze zichzelf niet was, en dat hij het had gemerkt. Tegenwoordig wilde ze zelfs niet meer met hem vrijen, en als hij aandrong en ze gaf toe, kon ze niet doen alsof ze ervan genoot.
‘Die kinderen zijn half verwilderd,’ zei Sandy, ‘dat heb je me zelf verteld. Ze hebben tucht nodig, geen speelgoedbeesten.’
‘Hemel, Sandy, ik denk wel eens dat jij een steen hebt in plaats van een hart,’ flapte ze eruit.
Hij kreeg een kleur van boosheid. Met zijn handen tot vuisten gebald, deed hij een stap naar haar toe. Barbara deinsde met bonzend hart achteruit. Ze had altijd geweten dat hij wreed kon zijn als de dingen niet gingen zoals hij wilde, maar tot nu toe was ze nooit bang voor hem geweest. Ze hield haar adem in. Sandy beheerste zich met moeite.
‘Ik heb je gemáákt,’ zei hij op kille toon, ‘vergeet dat niet. Je was nergens toen ik je leerde kennen, je was een emotioneel wrak. Jóúw hart, Barbara, is een sentimentele slappe hap.’ Met fonkelende ogen keek hij haar aan, en voor het eerst zag ze heel duidelijk wat hij van haar wilde, altijd had gewild, waar hun relatie voor hem van het begin af aan om had gedraaid: macht.
Ze stond op, en ze liep de kamer uit.