– 18 –
BARBARA HAD EIGENLIJK NIET MET HARRY WILLEN AFSPREKEN. HIJ had haar drie jaar geleden geholpen en het was leuk om contact te hebben met een landgenoot, maar ze had het gevoel dat ze het lot tartte door met Bernies beste vriend om te gaan. En hij was veranderd, vond ze. Hij maakte op haar een boze en ongelukkige indruk. Ze had overwogen hem te vertellen waar ze mee bezig was, maar hij en Sandy leken het goed met elkaar te kunnen vinden, dus moest ze haar mond houden. Een tweede persoon die ze een rad voor de ogen moest draaien, dit keer Bernies beste vriend.
Zaterdag had ze op de BBC gehoord dat de Duitsers een grote luchtaanval op Birmingham hadden uitgevoerd. Bijna tweehonderd mensen waren gedood. Ontzet had ze naast de radio gezeten. Ze had het niet aan Sandy verteld; hij zou haar hebben getroost, en ze vond dat ze dat niet verdiende. Twee dagen lang was ze gek geworden van de zorgen, maar die ochtend had ze een telegram ontvangen van haar vader die haar liet weten dat er niemand gewond was geraakt. Ze had gehuild van opluchting.
Over twee dagen zou ze Luis weer ontmoeten. In het begin had ze aan zijn verhaal getwijfeld, maar inmiddels was ze geneigd hem te geloven. Nu hoopte ze dat hij met bewijs zou komen. En dan? Hoe moest ze Bernie helpen uit het kamp te ontsnappen en hem naar de ambassade brengen? En stel nou dat Sandy erachter kwam? Wat zou hij doen? Haar gevoelens voor Sandy waren complex, en nog niet zo lang geleden was het tot haar doorgedrongen dat er een element van angst bij zat, angst voor zijn meedogenloze kant.
De avond daarvoor had ze iets gedaan wat nog maar een paar weken geleden ondenkbaar zou zijn geweest, ingegeven door de vrees dat het geld van de bank in Engeland niet op tijd zou komen. Sandy was gaan stappen met een paar vrienden, en zij was naar zijn werkkamer gegaan om te zien of ze kon ontdekken hoeveel geld hij had. Ze zou nooit van hem stelen, maar misschien kon ze met een leugentje geld van hem loskrijgen. Als hij tenminste genoeg had. Zoals de meeste mannen vond hij het niet nodig om met vrouwen over geldzaken te praten.
Met bonzend hart was ze op zoek gegaan naar de sleutel van Sandy’s bureau. Ze had een paar keer gezien dat hij de sleutel opborg in zijn la met sokken, en daar vond ze hem, achterin, in een paar opgerolde sokken. Ze keek ernaar, aarzelde even, maar liep toen vastberaden naar zijn studeerkamer.
Sommige laden zaten op slot, andere niet. In een ervan vond ze twee bankboekjes. Het ene was van een rekening bij een Spaanse bank, waar duizend peseta’s op stond; er waren regelmatige stortingen en opnames, vermoedelijk voor hun huishoudelijke uitgaven. Tot haar verbazing liep de tweede rekening bij een bank in Argentinië. Er waren meerdere overmakingen maar geen opnames, en het saldo bedroeg bijna een half miljoen Argentijnse peso’s, al had ze geen idee hoeveel dat was. Uiteraard kon ze zelf geen geld opnemen, aangezien de rekeningen op Sandy’s naam stonden. Op de een of andere manier was dat een opluchting.
Ze verliet de studeerkamer en bleef in de deuropening even staan om zeker te weten dat Pilar niet in de buurt was. Toen ze de sleutel teruglegde, merkte ze dat een ijzeren wilskracht bezit van haar nam, een gevoel dat nieuw voor haar was.
Ze had met Harry afgesproken in een restaurant in de buurt van het koninklijk paleis, een rustig tentje waar goed eten van de zwarte markt werd geserveerd. Ze was te laat. Het dienstmeisje was onderweg naar haar werk aangehouden door civiles, en omdat ze haar papieren was vergeten, moest Barbara een brief schrijven om te bevestigen dat ze voor haar werkte. Harry zat aan een tafeltje de krant te lezen. Aan andere tafeltjes zaten zakenlieden en welgestelde echtparen. Harry stond op om haar te begroeten. Hij zag er bleek en moe uit.
‘Barbara, hoe is het met je?’
‘O, het gaat wel.’
‘Het is koud.’
‘Ja, het is bijna winter.’
De ober nam haar jas aan en legde de kaart op tafel.
‘Hoe is het met jou?’ vroeg ze quasi-opgewekt. ‘Hoe gaat het op de ambassade?’
‘Een beetje saai. Ik tolk voornamelijk bij besprekingen met ambtenaren.’ Hij maakte een nerveuze indruk, leek zich slecht op zijn gemak te voelen.
‘Hoe is het met je familie?’
‘Het gaat goed met mijn oom en tante. In Surrey merk je nauwelijks dat Engeland in oorlog is. Mijn neef en zijn gezin in Londen hebben het wel zwaar gehad.’ Bezorgd keek hij haar aan. ‘Ik heb gehoord dat Birmingham is gebombardeerd.’
‘Ja. Ze hebben me een telegram gestuurd, en alles is in orde.’
‘Ik heb aan je gedacht toen ik het hoorde. Wat zul je bang zijn geweest.’
‘Heel erg, en ik verwacht dat er meer bombardementen zullen komen.’ Ze zuchtte. ‘Maar in Londen is het veel erger geweest, heb ik begrepen.’
‘Ik heb een bombardement meegemaakt toen ik verleden maand bij mijn neef was, maar tegenwoordig woont hij op het platteland. Hij doet iets voor de Geheime Dienst.’
‘Dat moet een opluchting voor je zijn.’ Ze stak een sigaret op. ‘Mijn ouders proberen gewoon door te gaan, net als ieder ander. Er zit niets anders op. Ze vertellen niet veel in hun brieven.’
‘Hoe is het met Sandy’s vader, de bisschop?’
‘Ik heb geen idee. Ze hebben geen contact meer met elkaar sinds Sandy naar Spanje is gekomen. Hij heeft het nooit over zijn vader, of over zijn broer. Heel triest.’ Ze bestudeerde Harry. Hij zag er anders uit, enorm gespannen. Ze had hem knap gevonden toen ze hem drie jaar daarvoor had leren kennen, hoewel hij niet haar type was. Nu zag hij er ouder uit, vleziger, met nieuwe lijnen bij zijn ogen. ‘Je ziet er een beetje moe uit,’ zei ze na enige aarzeling.
‘Ach, het gaat heus wel goed met me. Ik heb shellshock gehad, weet je,’ voegde hij er in een opwelling aan toe. ‘Ik had last van paniekaanvallen.’
‘Wat naar voor je.’
‘Het gaat nu veel beter. Ik heb al een tijd geen aanval meer gehad.’
‘In elk geval maak je je nuttig op de ambassade.’
‘Je ziet er heel anders uit dan de vorige keer dat we elkaar zagen.’
Barbara bloosde. ‘Al die oude truien. In die tijd kon het me niet schelen hoe ik eruitzag. Ik was er niet best aan toe.’ Ze glimlachte naar hem. ‘Ik zal nooit vergeten dat je me hebt geholpen.’
Hij zuchtte en keek haar met zijn ernstige blauwe ogen aan. Even was ze bang dat hij iets vermoedde. Toen zei hij: ‘Hoe is het om hier te wonen? Al die armoede en ellende, alle bedelaars. Het is nog erger dan tijdens de burgeroorlog.’
‘De burgeroorlog heeft Spanje verwoest, vooral Madrid,’ zei ze met een zucht. ‘De oogst is alweer mislukt, en nu is er ook de Engelse blokkade, zodat er nog maar mondjesmaat goederen het land binnenkomen. Dat zeggen de kranten tenminste. Ik weet gewoon niet meer wat ik moet geloven.’
‘Mij vliegt de stilte naar de keel. Weet je nog hoe rumoerig Madrid altijd was? Het lijkt wel alsof alle energie en hoop uit de mensen is weggezogen.’
‘Dat komt door de oorlog.’
‘Weet je wat mij bang maakt?’ zei hij ernstig. ‘Dit jaar hebben we kunnen voorkomen dat Hitler Engeland binnenviel, maar we kunnen verliezen als hij het nog een keer probeert. We zullen natuurlijk uit alle macht vechten, op de stranden en in de straten, zoals Churchill zegt, maar we kunnen verliezen. Stel je voor dat Engeland eindigt zoals Spanje, een verwoest en geruïneerd land, geregeerd door corrupte fascisten.’
‘Ik weet dat de discipline erg hard is, maar er zijn mensen die echt hun best doen om het land weer op te bouwen, zoals Sebastian de Salas. O god...’ ze sloeg een hand voor haar mond ‘…ik verdedig ze. Iedereen die ik ken staat aan hun kant, weet je.’ Ze had kunnen weten dat haar verwarring en angst aan de oppervlakte zouden komen door met Harry te praten, maar misschien was het juist wel goed om bepaalde dingen onder ogen te zien. Zolang het maar niet over Bernie ging.
‘Hoe denkt Sandy erover?’
‘Hij denkt dat Spanje nu beter af is dan als de roden hadden gewonnen.’
‘Ben jij het daarmee eens?’
‘Wie kan daar nou nog iets zinnigs over zeggen?’ viel ze opeens heftig uit.
‘Sorry, laten we het over iets anders hebben.’
‘Zullen we de kaart bekijken?’
Ze bestelden, en de ober bracht een fles wijn. Harry proefde en knikte goedkeurend. ‘Erg goed.’
‘Tegenwoordig krijg je overal bocht, maar hier hebben ze een uitstekende wijnkelder.’
‘Alleen als je er het geld voor hebt,’ snoof hij.
Ze schrok een beetje van zijn bittere toon en begon over iets anders. ‘Binnenkort ga ik aan het werk in een weeshuis.’
‘Als verpleegster?’
‘Ja. Ik wilde iets positiefs doen. Sandy heeft het voorgesteld.’
Harry knikte, aarzelde even. ‘Hij ziet er goed uit. Heel welvarend.’
‘Hij is een succesvolle zakenman.’
De ober bracht hun soep, en Harry wachtte even voordat hij verderging. ‘Sandy vindt altijd zijn eigen weg. Dat was op school ook al zo. Dus hij werkt voor het ministerie van Mijnbouw, als ik het goed heb begrepen?’
‘Ja,’ beaamde ze schouderophalend, ‘maar ik weet er weinig van. Hij zegt dat het vertrouwelijk is. Ik ben tegenwoordig echt het huisvrouwtje, ik bemoei me nergens mee.’
De deur van het restaurant ging open en drie jonge mannen in het uniform van de falangisten kwamen binnen. De gerant, een mollige man in een versleten jacquet, kwam de nieuwe gasten nerveus begroeten.
‘Buenas tardes, señor,’ zei een van hen vrolijk. Hij was ongeveer even oud als Harry, lang en slank met het obligate dunne snorretje. ‘Een tafel voor drie personen, graag.’ De gerant maakte een buiging en bracht hen naar een leeg tafeltje.
‘Ik hoop dat ze zich een beetje gedragen,’ fluisterde Barbara.
De falangist keek om zich heen en kwam toen breed grijnzend, met uitgestoken hand, naar hun tafeltje toe. ‘Buitenlandse bezoekers, zie ik. Alemanes?’
‘Nee. Inglés,’ hakkelde Barbara.
De man liet zijn hand zakken, hoewel hij bleef glimlachen. ‘Inglés, wel, wel. Helaas zult u het land binnenkort moeten verlaten. De generalísimo wil de Führer steunen in zijn kruistocht tegen Engeland.’
Zenuwachtig keek Barbara naar Harry, die rood was van ingehouden boosheid. De leider maakte een theatrale buiging, lachte spottend naar Harry en liep terug naar zijn vrienden.
‘Hou je mond,’ siste ze. ‘Maak ze niet kwaad.’
‘Ik weet het,’ mompelde hij. ‘De schoften.’
Haastig kwam de ober hun hoofdgerecht brengen, waarbij hij schichtige blikken op de falangisten wierp.
‘Laten we snel eten en dan weggaan,’ stelde Barbara voor. ‘Voordat ze dronken zijn.’
Tijdens het eten vertelde Harry haar over het bal bij Maestre, om daarna opnieuw over Sandy te beginnen. ‘Hij heeft me de afdruk van de dinosaurusklauw laten zien.’
‘Hij is altijd erg enthousiast over zijn fossielen,’ zei ze glimlachend. ‘Dan is hij net een klein jongetje, heel aandoenlijk.’
‘Op school zei hij altijd dat fossielen de sleutel naar het geheim van de aarde waren.’
‘Typisch Sandy.’ Ze waren klaar met hun maal, en de falangisten begonnen onder invloed van de wijn steeds luidruchtiger te worden. ‘We kunnen beter gaan.’
‘Goed idee.’ Harry wenkte dat hij wilde betalen. De ober verscheen onmiddellijk met de rekening, duidelijk opgelucht dat ze weggingen met het oog op de falangisten. Ze kregen hun jassen, en eenmaal buiten zei Harry een beetje schutterig: ‘Ik vroeg me af of je zin hebt om even naar het paleis te lopen. Het is vlakbij, en ik heb het nooit eerder van dichtbij gezien.’
‘Ja, laten we dat doen. Ik heb de hele middag de tijd.’
Ze staken de straat over. Ondanks het waterige zonnetje was het een koude dag. Barbara knoopte haar jas hoog dicht. De hekken van het paleis waren gesloten en geflankeerd door civiles. Harry staarde naar de witte muren met de rijke versiering.
‘Hier heeft niemand Arriba España op de muur gekalkt,’ merkte hij op.
‘De Falange raakt het paleis met geen vinger aan. Het is het symbool van de monarchie. Ze hopen dat Franco koning Alfonso op een dag terug laat komen.’
Harry liep naar het eind van de straat. Aan de andere kant van het hek liep het terrein steil af naar de paleistuin. Daar achter was het Casa de Campo zichtbaar, als een bruingroen landschap. Barbara, die naast hem was komen staan, stak een sigaret op.
‘Het slagveld,’ zei Harry zacht.
‘Ja. Het schijnt er nog steeds een troep te zijn, met overal niet-ontplofte granaten. Maar er zijn veilige paden afgezet, en tegenwoordig gaan mensen er weer wandelen.’
‘Ik wil het graag zien,’ zei Harry. ‘Ga je mee?’
Ze aarzelde; ze wilde niet aan de oorlog herinnerd worden, aan het beleg.
‘Liever niet?’ vroeg hij zacht.
Barbara haalde diep adem. ‘Nee, laten we maar gaan. Misschien is het goed voor me om het te zien.’
Het was een paar haltes met de tram. Ze stapten uit en hoefden nog maar een klein eindje te lopen. Andere bezoekers liepen in dezelfde richting, een soldaat met zijn vriendinnetje en twee wat oudere vrouwen in het zwart. Nadat ze om een heuveltje heen waren gelopen, stonden ze plotseling tegenover een woestenij met hier en daar uitgebrande tanks en roestende stukken afweergeschut. Een bakstenen muur met kogelgaten was het enige wat er van een gebouw over was. Het grootste deel van het terrein was weer begroeid met gras en onkruid, maar er waren ook bomkraters gevuld met water, en loopgraven sneden als open wonden door de grond. Paden voerden door het verwoeste park, met houten bordjes om mensen te waarschuwen voor niet-ontplofte granaten. In de verte tekende het paleis zich af, wit en majestueus, als een luchtspiegeling.
Barbara had gedacht dat ze van streek zou raken, maar ze voelde alleen verdriet. Het leek Harry erger aan te grijpen, hij zag bleek. Zacht raakte ze zijn arm aan.
‘Gaat het?’
Hij haalde diep adem. ‘Ja. Het doet me aan Duinkerken denken. Daar zag je ook overal achtergelaten geschut.’
‘Zullen we teruggaan? Misschien hadden we niet moeten komen.’
‘Nee, laten we doorlopen. Daar is een pad.’
Ze liepen een tijdje zwijgend naast elkaar. ‘Ze zeggen dat het in het noorden veel erger is,’ zei Barbara. ‘De slagvelden langs de Ebro. Overal kapotte tanks.’
Links van hen volgden de twee vrouwen een ander pad, stevig gearmd. ‘Zo veel weduwen,’ verzuchtte Barbara triest. ‘Ik zat in hetzelfde schuitje als die twee, totdat ik Sandy leerde kennen.’
‘Hoe is dat precies gegaan?’ vroeg Harry.
Ze bleef staan om nog een sigaret op te steken. ‘Het Rode Kruis stuurde me naar Burgos, dat weet je. Het was zo anders dan Madrid. Een heel eind achter de linies, om te beginnen. Burgos is een sombere stad met al die middeleeuwse gebouwen. Bij het plaatselijke Rode Kruis werkten veel gepensioneerde generaals en deugdzame matrones. Ze waren aardig, en niet zo paranoïde als de republikeinen. Dat konden ze zich permitteren, want ze wisten toen al dat ze zouden gaan winnen.’
‘Het moet vreemd voor je zijn geweest om samen te werken met Bernies vijanden.’
Het was de eerste keer dat Harry zijn naam noemde. Ze keek hem aan, maar wendde toen haar hoofd weer af.
‘Ik deelde zijn politieke ideeën niet, zoals je weet. Ik was neutraal. Bij het Rode Kruis heeft dat woord geen negatieve betekenis, het is niet slap, het is juist positief, want alleen op die manier kunnen ze proberen het lijden van alle slachtoffers te verlichten. Dat begrijpen mensen niet. Bernie begreep het niet.’ Ze draaide zich opzij en keek hem aan. ‘Vind jij het slecht van me?’ vroeg ze plotseling. ‘Dat ik samen ben met een man die het regime steunt? Ik weet dat Sandy en Bernie geen vrienden waren op school.’
Harry glimlachte. ‘Nee, hoor. Ik ben zelf van nature neutraal.’
Er ging een golf van opluchting door haar heen. Ze zou het vreselijk hebben gevonden als hij haar gedrag afkeurde. Het liefst zou ze het uit willen roepen: Hij leeft misschien nog, hij leeft misschien nog! Ze beet op haar lip.
‘Je weet hoe erg ik er aan toe was, Harry. Het was een gevecht om mijn werk te blijven doen. Het voelde of ik in een grijze mist leefde. Ik kon natuurlijk niets over Bernie zeggen. De mensen aan de nationalistische kant zouden het me niet in dank hebben afgenomen dat ik verkering had met iemand tegen wie zij vochten.’
‘Dat begrijp ik.’
Ze liepen over een paar planken naar de andere kant van een loopgraaf. Op de bodem lagen half vergane laarzen en een stapel roestige sardineblikjes met een opschrift in het Russisch. Aan de overkant stond een bord met pijlen die naar links en naar rechts wezen: NOSOTROS en ELLOS. Wij en zij. Een eindje verderop liepen de twee vrouwen, nog steeds stevig gearmd.
‘En toen leerde je Sandy kennen?’ vroeg Harry.
‘Ja. Hij heeft me gered, weet je.’
‘Hij heeft me verteld dat hij rondleidingen gaf op de slagvelden.’
‘Klopt. Ik was heel erg eenzaam in Burgos. Ik leerde hem kennen op een feestje, en hij… hij heeft me onder zijn hoede genomen. Hij heeft me door dik en dun gesteund.’
‘Wat een toeval dat je weer iemand van Rookwood ontmoette.’
‘Zeg dat wel. Hoewel alle Engelsen in nationalistisch Spanje elkaar op een gegeven moment leerden kennen. Er waren maar weinig buitenlanders.’ Ze glimlachte. ‘Sandy zei dat het lot ons bij elkaar had gebracht.’
‘Vroeger geloofde hij in het lot. Nu niet meer, vertelde hij me laatst.’
‘Volgens mij gelooft hij er nog steeds in, al geeft hij het niet toe. Sandy is een gecompliceerde man.’
‘Dat is waar.’ Ze kwamen bij een volgende loopgraaf, met ook hier een bordje met twee pijlen, en hij nam haar arm om haar over de gammele planken te helpen.
‘Hij is heel erg lief voor me geweest,’ benadrukte ze. ‘Sandy.’
‘Sorry, ik verstond je niet,’ zei Harry, een verwarde uitdrukking op zijn gezicht. ‘Aan deze kant ben ik nog steeds een beetje doof.’
‘Ik zei dat Sandy heel erg lief voor me is geweest. Hij heeft me aan dit nieuwe vrijwilligerswerk geholpen omdat hij weet dat ik afleiding nodig heb.’ Komt het door mijn schuldgevoel dat ik hem verdedig, vroeg ze zich verbitterd af.
‘Daar ben ik blij om.’ Harry zei het toonloos, en met een gevoel van verbazing besefte Barbara dat hij Sandy niet mocht. Waarom had hij dan opnieuw vriendschap gesloten?
‘Hij probeert joodse mensen te helpen die uit Frankrijk zijn gevlucht.’
‘Dat heeft hij me verteld.’
‘Na de Duitse invasie zijn veel mensen naar het zuiden gevlucht, vaak met niet meer dan de spullen die ze konden dragen. Ze proberen naar Portugal te komen en daar een boot te nemen naar Amerika. Ze zijn doodsbang voor de nazi’s. Er is een comité dat hulp biedt, en daar zit Sandy in.’
‘Er was laatst een falangistische demonstratie bij de ambassade en de demonstranten schreeuwden antisemitische leuzen.’
‘Officieel moet het regime het beleid van de nazi’s steunen, maar ze laten Sandy’s comité hun werk doen zolang ze discreet zijn.’
In de verte waren de twee vrouwen blijven staan. Een van de twee huilde, en de andere had haar armen om haar heen geslagen.
‘Sandy en ik zijn niet echt getrouwd,’ bekende Barbara. ‘Heeft hij je dat verteld?’
Hij aarzelde. ‘Ja.’
Ze kreeg een kleur. ‘Misschien veroordeel je ons. Maar we… we waren nog niet aan die stap toe.’
‘Dat begrijp ik,’ zei hij kortaf. ‘Dit zijn geen gewone tijden.’
‘Ben jij nog steeds samen met dat meisje? Hoe heette ze ook alweer?’
‘Laura. Nee, allang niet meer. Ik ben vrijgezel.’ Hij keek naar het paleis in de verte. ‘Denk je dat je in Spanje blijft?’
‘Ik weet het niet. Ik weet niet hoe de toekomst eruitziet.’
Hij draaide zich naar haar toe. ‘Ik vind het vreselijk,’ viel hij met plotselinge heftigheid uit. ‘Ik vind het vreselijk wat Franco heeft gedaan. Ik hield van Spanje, met de romantiek van smalle kronkelstraatjes en vervallen gebouwen. Ik weet niet waarom, misschien omdat er een geest van hoop leefde toen ik hier in 1931 was, zelfs bij mensen die niets hadden, zoals de familie Mera. Heb jij ze gekend?’
‘Ja. Maar, Harry, die droom, het socialisme, het is allemaal voorbij…’
‘Ik ben verleden week naar het plein gegaan waar ze woonden. Het was gebombardeerd of beschoten, en hun huis was er niet meer. Er was een man…’ hij zweeg even, zijn ogen fonkelend van boosheid ‘…een man die werd aangevallen door verwilderde honden. Ik heb hem geholpen en hem thuisgebracht. Hij woont in een kleine, vochtige woning met zijn moeder, zijn zus en een buurjongetje. De moeder heeft een beroerte gehad en krijg geen medische verzorging, en het jongetje is half krankzinnig geworden nadat zijn ouders zijn weggehaald. Zijn zus is een intelligent meisje dat medicijnen studeerde, maar nu werkt ze in een melkerij.’ Hij haalde diep adem. ‘Dat is het nieuwe Spanje.’
Ze zuchtte. ‘Ik weet het. Je hebt gelijk. Ik voel me schuldig over de manier waarop wij leven, te midden van zo veel armoede. Dat zeg ik niet tegen Sandy, maar het is wel zo.’
Hij knikte. Hij was een beetje bedaard, zijn boosheid was weggezakt. Barbara bestudeerde zijn gezicht. Ze had het gevoel dat hij niet alleen boos en gedesillusioneerd was door de ontmoeting met dit arme gezin, dat er meer was, alleen wist ze niet wat.
Opeens glimlachte hij. ‘Sorry dat ik me zo laat gaan. Let maar niet op mij, ik ben gewoon moe.’
‘Het is juist goed dat je me eraan herinnert,’ verzekerde ze hem. ‘Maar zo te horen ben je niet meer neutraal.’
‘Nee, misschien niet,’ beaamde hij met een bitter lachje. ‘De dingen veranderen.’
Ze hadden de Manzanares bereikt, een riviertje dat door het westelijke deel van de stad stroomde. De brug was nog intact, en aan de overkant voerde een trap omhoog naar de paleistuin.
‘We kunnen hier vandaan teruglopen naar het paleis,’ opperde Barbara.
‘Goed. Ik moet eens terug naar de ambassade.’
‘Gaat het echt wel goed met je, Harry?’ vroeg ze bezorgd. ‘Je bent zo… zo afwezig.’
‘Het gaat heus goed met me. Alleen, je weet wel, de ontmoeting tussen Franco en Hitler en al die dingen. Iedereen op de ambassade is nerveus. Laten we nog een keer met zijn allen eten,’ vervolgde hij. ‘Misschien bij mij thuis. Ik bel Sandy binnenkort om iets af te spreken.’