Hoofdstuk 11
Er voltrok zich een ongelooflijke verandering in Ayla. Ze was
gewoonweg een ander. Ze was berouwvol, ze was onderdanig, ze
haastte zich aan Brouds wensen te voldoen. De mannen waren ervan
overtuigd dat het door zijn strakkere discipline kwam. Ze knikten
wijs met hun hoofden. Ze was het levend bewijs van hetgeen ze
altijd al gezegd hadden: als mannen te toegeeflijk waren, werden
vrouwen lui en brutaal. Vrouwen hadden de ferme leiding van een
krachtige hand nodig. Het waren zwakke, eigenzinnige schepsels die
niet tot de zelfdiscipline van de mannen in staat waren. Ze hadden
mannen nodig om hen te commanderen en een wakend oog op hen te
houden, zodat ze produktieve stamleden zouden zijn en bijdragen aan
het voortbestaan van de stam.
Het deed er niet toe dat Ayla nog maar een meisje was of dat
ze in feite niet tot de Stam behoorde. Ze was bijna oud genoeg om
een vrouw te worden, al groter dan de meeste, en van het vrouwelijk
geslacht. De vrouwen konden het goed merken wanneer de mannen hun
zelfbedachte theorieën in praktijk brachten. De mannen van de stam
wilden zich niet schuldig maken aan toegeeflijkheid.
Maar Broud leefde de mannelijke filosofie nog ééns zo strikt
na. Hoewel hij ook Oga harder aanpakte, was dat nog niets
vergeleken bij de vervolging die hij op Ayla instelde. Had hij het
haar vroeger al moeilijk gemaakt, nu maakte hij haar het leven
dubbel zo zwaar. Hij achtervolgde haar voortdurend, joeg haar op,
kwelde haar, droeg speciaal haar allerlei onbenullige taken op om
haar voor zich te laten rennen, sloeg haar bij het minste of
geringste, of om helemaal niets en genoot. Ze had hem bedreigd in
zijn mannelijkheid en nu zou ze ervoor boeten. Te dikwijls had ze
zich tegen hem verzet, te dikwijls hem getart; te dikwijls had hij
met zichzelf geworsteld om haar niet te slaan. Nu was hij aan zet.
Hij had haar voor zijn wil doen buigen en dat wilde hij zo
houden.
Ayla deed wat ze maar kon om hem te gerieven. Ze probeerde
zelfs zijn wensen te voorkomen, maar dat werkte averechts en maakte
dat hij haar aanmatigend gedrag verweet omdat ze meende zijn wensen
te kunnen voorzien. Op het moment dat ze zich buiten Crebs
vuurplaats begaf, stond hij al met zijn opdrachten klaar en ze kon
niet zonder reden steeds binnen de keten van steen blijven die het
privé-domein van de tovenaar afgrensde. Het was de laatste drukke
periode van het seizoen, waarin de allerlaatste voorbereidingen
voor de winter getroffen werden; er waren haast té veel dingen die
nog gedaan moesten worden om de stam veilig te stellen voor de snel
naderende koude. Iza's geneesmiddelenvoorraad was in principe
compleet, dus had Ayla ook maar zelden een excuus om zich buiten de
directe omgeving van De grot te begeven. Broud liet haar de hele
dag rennen en ze viel 's avonds uitgeput in bed. Iza was ervan
overtuigd dat Ayla's veranderde gedrag minder met Broud te maken
had dan hij zich verbeeldde. Het hield meer verband met haar liefde
voor Creb dan met haar angst voor Broud. Iza vertelde de oude man
dat Ayla weer aan haar wonderlijke ziekte had geleden toen ze dacht
dat hij niet meer van haar hield.
'Je weet dat ze te ver ging, Iza. Ik moest iets doen. Als
Broud haar niet meer manieren was begonnen bij te brengen, zou Brun
het gedaan hebben. Dat had erger kunnen zijn. Broud kan haar alleen
het leven zuur maken; Brun kan haar wegsturen,' antwoordde hij,
maar het gebeurde deed de tovenaar zich verwonderd afvragen of de
macht van de liefde dan groter was dan die van de angst, en het
thema hield dagenlang tijdens zijn meditaties zijn gedachten bezig.
Creb verzachtte zijn houding bijna onmiddellijk. Het had hem al
moeite genoeg gekost zijn onverschillige afstandelijkheid te
handhaven.
De eerste lichte sneeuw werd weggespoeld door kille stortbuien
die 's avonds met de dalende temperatuur overgingen in natte sneeuw
of ijsregens. De nieuwe ochtend vond plassen water met een dunne,
broze korst ijs, als voorbode van een heviger koude, die pas smolt
wanneer de grillige wind weer eens naar het zuiden draaide, en een
onstandvastig zonnetje besloot zich te laten gelden. gedurende de
gehele kwakkelige overgangsperiode van late herfst naar vroege
winter week Ayla niet eenmaal af van haar besluit gepaste
vrouwelijke gehoorzaamheid te betrachten. Ze plooide zich naar
iedere gril van Broud, haastte zich aan al zijn verlangens gehoor
te geven, hield onderworpen het hoofd gebogen, lette erop hoe ze
liep, lachte nooit, glimlachte zelfs niet eens en bood op geen
enkele manier meer weerstand maar het was niet gemakkelijk. En
hoewel ze ertegen vocht, zichzelf trachtte te overtuigen dat ze
ongelijk had, zich tot nog grotere onderdanigheid dwong, begon het
juk te schuren. Ze werd magerder, verloor haar eetlust, was zelfs
binnen de grenzen van Crebs vuurplaats stil en onderworpen. Zelfs
Oeba kon haar niet meer tot een glimlach bewegen, hoewel ze het
kind dikwijls opnam zodra ze 's avonds bij de vuurplaats
terugkeerde en haar dan in haar armen hield tot ze beiden in slaap
vielen. Iza maakte zich zorgen over haar en toen eens een dag van
ijskoude regen werd gevolgd door een dag van heldere zonneschijn,
besloot ze dat het tijd was Ayla een kleine adempauze te gunnen,
vóór de winter hen geheel in zou sluiten.
'Ayla,' zei Iza toen ze de grot uitstapten, luidop en voordat
Broud met zijn eerste opdracht aan kon komen, 'ik heb mijn
medicijnen nog eens nagekeken en ik heb geen sneeuwbesstengels
tegen maagpijn, 't Is een gemakkelijk te herkennen struik: vol
witte bessen die er aan blijven wanneer de bladeren zijn
afgevallen.'
Iza zei er niet bij dat ze nog vele andere middelen tegen
maagpijn in voorraad had. Broud fronste geërgerd zijn voorhoofd
toen Ayla de grot in rende om haar mand te gaan halen. Maar hij
wist dat het verzamelen van Iza's magische planten voorrang had
boven water halen voor hém, of thee, of een stuk vlees, of de
stukken bont die als beenkappen dienden en die hij opzettelijk
vergat, of zijn kap, of een appel, of twee stenen uit de rivier om
noten mee te kraken omdat die welke dichter bij de grot lagen hem
niet bevielen, of een van de andere onbetekenende taken die hij
voor haar bedacht. Hij beende weg toen Ayla met haar mand en
graafstok uit de grot opdook.
Ayla holde het bos in, vol dankbaarheid jegens Iza voor deze
gelegenheid even alleen te zijn. Ze keek onder het voortlopen wel
af en toe om zich heen, maar haar gedachten waren niet bij
sneeuwbesstruiken. Ze lette er niet op waar ze heen ging en merkte
niet dat haar voeten haar langs een smal beekje naar een door de
nevel versluierd, met mos omgroeid watervalletje droegen. Zonder
erbij na te denken klom ze de steile helling op en bevond zich op
haar hooggelegen bergweitje boven de grot. Ze was er niet
teruggeweest sinds de dag dat ze er het stekelvarken had verwond.
Ze ging aan de oever van het beekje zitten en begon afwezig
steentjes in het water te gooien. Het was koud. De regen van de
vorige dag was op dit hoger gelegen punt sneeuw geweest. Een dikke
witte deken lag over het open veldje en her en der tussen de met
sneeuw bestoven bomen. De roerloze lucht schitterde al even helder
als de glinsterende sneeuw waarin miljoenen kristalletjes de zon
weerkaatsten, die stond te stralen aan een hemel zo blauw dat het
bijna purper leek. Maar Ayla had geen oog voor de serene schoonheid
van het vroeg-winterse landschap. Het herinnerde haar er alleen
maar aan dat de stam weldra door de kou gedwongen zou worden binnen
de grot te blijven, zodat ze tot de lente niet aan Broud zou kunnen
ontsnappen. Toen de zon hoger aan de hemel rees, kwamen er
onverwachte dotten sneeuw van de takken omlaag en ploften op de
grond. Voor haar geestesoog doemde somber de lange koude winter op,
met Broud die haar dag in dag uit met zijn bevelen achtervolgde. Ik
kan hem maar niet tevreden stellen, dacht ze. Wat ik ook doe, hoe
ik me ook inspan, het helpt niets. Wat kan ik nou nog meer doen?
Haar oog viel toevallig op een plekje kale grond en daar zag ze een
gedeeltelijk vergane pels en enkele verspreide pennen, al wat er
van het stekelvarken was overgebleven. Hij zal wel door een hyena
gevonden zijn, dacht ze of door een veelvraat. Met even een gevoel
van schuld dacht ze aan de dag dat ze hem had neergelegd. Ik had
mezelf nooit met de slinger moeten leren omgaan, het was verkeerd.
Creb zou er boos om zijn, en Broud . . . Broud zou er niet boos om
zijn, hij zou er blij om zijn als hij er ooit achter kwam. Dat zou
hem nog eens een goed excuus geven om me te slaan. Wat zou hij het
geweldig vinden als hij het wist. Maar hij weet het niet en hij zal
het nooit weten ook. Het verschafte haar een zeker genoegen te
weten dat ze iets gedaan had waar hij niet van af wist en dat hem
een reden zou geven om haar ervan te laten lusten. Ze had zin iets
te doen, iets als een steen wegslingeren bijvoorbeeld, om haar
gefrustreerde opstandigheid af te reageren.
Ze wist nog dat ze haar slinger onder een struik had gegooid
en ging hem zoeken. Ze ontdekte het stukje leer inderdaad vlakbij
onder een struik en raapte het op. Hij was vochtig, maar had nog
niet van het slechte weer geleden. Ze liet de zachte, soepele reep
herteleer door haar handen glijden; het voelde zo prettig aan. Ze
herinnerde zich de eerste keer dat ze een slinger had opgeraapt en
er gleed een glimlach over haar gezicht toen ze eraan dacht hoe
Broud ineengekrompen was onder Bruns woede toen hij Zoug omver had
geduwd. Ze was niet de enige die ooit Brouds razernij had
opgewekt.
Alleen kan hij met mij ongestoord zijn gang gaan, dacht Ayla
bitter. Alleen omdat ik een meisje ben. Brun was werkelijk boos
toen hij Zoug sloeg, maar mij kan hij slaan wanneer hij maar wil en
't interesseert Brun niets. Nee, dat is niet helemaal waar,
corrigeerde ze zichzelf. Iza zei dat Brun Broud van me afsleurde om
hem op te laten houden, en Broud slaat me niet zo vaak als Brun
erbij is. 't Zou me zelfs niets kunnen schelen dat hij me slaat,
als hij me alleen maar zo af en toe met rust liet. Ze had steentjes
zitten oprapen en in de beek gegooid en bemerkte dat ze zonder
erbij na te denken er een in de slinger had gelegd. Ze glimlachte,
zag een laatst verschrompeld blad aan het uiteinde van een takje
hangen, mikte, en wierp. Een warme voldoening trok door haar heen
toen ze de steen het blad van de boom zag rukken. Ze raapte nog wat
steentjes op, stond op en liep naar het midden van het veldje en
fronste toen het voorhoofd. Wat heeft 't voor nut? Ik heb nog nooit
iets bewegends geraakt; dat stekelvarken telt niet, dat stond bijna
stil. Ik weet zelfs niet of ik 't zou kunnen en als ik werkelijk
leerde jagen, echt op jacht gaan, wat zou dat dan nog voor zin
hebben? Ik zou niets mee kunnen nemen naar de grot; ik zou 't
alleen een of andere wolf of hyena of veelvraat gemakkelijk maken
en die stelen al genoeg van ons.
De jacht en de daarbij behaalde buit waren zo belangrijk voor
de stam, dat ze voortdurend op haar hoede moest zijn voor
concurrerende roofdieren. Niet alleen gristen grote katten of een
troep wolven of hyena's soms een dier voor de neus van de jagers
weg, er waren ook altijd rondsluipende hyena's of gluiperige
veelvraten in de buurt wanneer er vlees te drogen lag; ze
probeerden zich zelfs toegang te verschaffen tot de opslagplaatsen.
Ayla kwam in opstand tegen de gedachte dat ze de mededingers zou
helpen in leven te blijven.
Brun vond zelfs niet goed dat ik het wolvejong in de grot
bracht toen het gewond was en de jagers doden ze ook heel vaak,
zelfs als we hun pelzen niet nodig hebben. We hebben altijd last
van de vleeseters. De gedachte bleef in haar achterhoofd hangen.
Toen begon er zich een ander idee uit te ontwikkelen. Vleeseters,
dacht ze, vleeseters kun je ook met een slinger doden, alleen de
grotere niet. Ik weet nog dat Zoug dat tegen Vorn zei. Hij zei dat
je soms beter je slinger kunt gebruiken, omdat je dan niet zo
dichtbij hoeft te komen.
Ayla herinnerde zich de dag dat Zoug hoog had opgegeven van
het wapen waar hij het vaardigst mee was. Het was waar dat de jager
met een slinger niet zo dicht bij de scherpe slagtanden of klauwen
hoefde komen; maar hij had er niet bij gezegd dat wanneer de jager
miste hij aan de aanval van een wolf of lynx kon worden
blootgesteld zonder een ander wapen om op terug te vallen, hoewel
hij er wel nadrukkelijk op gewezen had dat het onverstandig zou
zijn iets groters met de slinger te proberen te doden.
En als ik nu eens alleen op vleeseters ging jagen? We eten ze
nooit, dus 't zou geen verspilling zijn, dacht ze, ook al zouden ze
voor de aaseters blijven liggen. De jagers doen het ook. Wat haal
ik me toch allemaal in mijn hoofd? Ayla schudde met haar hoofd om
haar schandelijke gedachten kwijt te raken. Ik ben een meisje, ik
word niet verondersteld te jagen, ik word niet eens verondersteld
een wapen aan te raken. Maar ik kan goed met een slinger omgaan!
Ook al hoort het niet, dacht ze opstandig. Het zou de stam best
helpen. Als ik een veelvraat of vos of wat dan ook zou doden, zou
hij ons vlees niet meer kunnen stelen. En dan die afschuwelijke
hyena's. Misschien zou ik er daar wel eens eentje van te pakken
kunnen krijgen, denk je eens in wat dat zou schelen. Ayla zag
zichzelf de sluwe roofdieren al besluipen.
Ze had de hele zomer met de slinger geoefend en hoewel het
voor haar maar spel was, had ze genoeg verstand van en respect voor
wapens om te begrijpen dat ze niet voor spelletjes en niet voor
oefening maar voor de serieuze jacht bedoeld waren. Ze voelde dat
de opwinding van het raken van palen of zelfgemaakte doelwitten op
rotsblokken of takken zonder grotere uitdagingen snel zou tanen. En
zelfs als de mogelijkheid van het deelnemen aan stamwedstrijden
voor haar open zou staan, zou dat haar nog niet tevreden stellen,
daar de gedachte van een wedstrijd omwille van de wedstrijd pas
ingang vond toen de aarde getemd was door beschavingen die niet
langer op jacht hoefden te gaan om te overleven. De binnen de stam
gehouden wedstrijden dienden om voor het overleven noodzakelijke
vaardigheid vergroten, vaardigheden die Ayla toch niet zou kunnen
gebruiken. Hoewel ze het zelf niet zo besefte, werd haar
neerslachtigheid ten dele veroorzaakt door het moeten opgeven van
de vaardigheid die ze ontwikkeld had en nog verder zou kunnen
ontwikkelen. Ze had het heerlijk gevonden haar mogelijkheden te
verruimen, de oog-hand coördinatie te oefenen, en ze was er trots
op zichzelf getraind te hebben. Ze was toe aan een grotere
uitdaging, de uitdaging van de jacht, maar ze moest dat voor
zichzelf eerst goedpraten.
Al toen het nog maar spel was, had ze zich steeds voorgesteld
hoe ze op jacht zou gaan en met het wild dat ze gedood had
thuiskomen, en hoe verrast en blij de stam zou kijken. Het
stekelvarken deed haar beseffen hoe ireëel een dergelijke dagdroom
was.
Nooit zou ze met een buit thuis kunnen komen en erkenning van
haar bekwaamheid vinden. Ze was een meisje en bij de Stam jaagden
de vrouwen niet. De gedachte om de concurrenten van de stam te gaan
bejagen, gaf haar vaag het idee dat haar vaardigheid dan ten minste
geapprecieerd zou worden, hoewel niet herkend als de hare. En het
verschafte haar een excuus om op jacht te gaan.
Hoe langer ze erover nadacht, hoe meer ze zichzelf ervan
overtuigde dat het jagen op vleeseters, ook al was het in het
geheim, dé oplossing was, hoewel ze haar schuldgevoelens niet
helemaal kwijtraakte.
Ze worstelde nog met haar geweten. Creb en Iza hadden haar
allebei voorgehouden hoe erg het was als een vrouw een wapen
aanraakte. Maar ik heb toch al méér gedaan dan alleen een wapen
aanraken, dacht ze. Kan het zoveel erger zijn als ik ermee op jacht
ga? Ze keek naar de slinger in haar hand en nam plotseling een
besluit, het gevoel dat ze iets verkeerds deed krachtig
onderdrukkend.
'Ja, ik doe 't! Ik doe 't! Ik ga leren jagen! Maar ik zal
alleen vleeseters doden.' Ze zei het met veel nadruk en maakte er
de gebaren bij die haar beslissing kracht moesten bijzetten. Met
rode wangen van opwinding rende ze naar het beekje om nog meer
stenen te gaan zoeken.
Terwijl ze naar gladde ronde stenen van precies de goede
afmetingen speurde, werd haar oog getroffen door een eigenaardig
klein voorwerp. Het zag eruit als een steen, maar ook als de schelp
van een weekdier, zoals je die aan de zeekust vond. Ze raapte het
op en bekeek het aandachtig. Het was een steen, een steen in de
vorm van een schelp.
Wat een vreemde steen, dacht ze. Ik heb er nog nooit zo een
gezien. Toen dacht ze aan iets wat Creb haar gezegd had en ze was
zo geschokt door wat ze in een plotselinge flits begreep dat ze het
bloed uit haar gezicht voelde wegtrekken en er een koude rilling
over haar rug liep. Haar benen voelden zo slap aan en ze beefde zo
dat ze moest gaan zitten. Ze hield het fossiele afgietsel van het
weekdier in de kom van haar handen en staarde er ingespannen naar.
Ze herinnerde zich dat Creb had gezegd dat wanneer je een besluit
moest nemen, je totem je zou helpen. Als je het goede besluit
genomen had, zou hij je een teken geven. Creb zei toen dat het iets
heel bijzonders zou zijn en dat niemand anders je vertellen kon of
het een teken was of niet. Je moest leren luisteren met je hart en
je verstand en dan zou de geest van je totem binnen in je 't je
laten weten, dacht ze.
'Grote Holeleeuw, is dit een teken?' Ze gebruikte de formele
klankloze taal om haar totem toe te spreken. 'Wilt u me laten weten
dat ik het goede besluit genomen heb? En dat het goed is dat ik
jaag, ook al ben ik een meisje?'
Stil zat ze naar de schelpvormige steen in haar handen te
kijken en probeerde te mediteren zoals ze Creb had zien doen. Ze
wist wel dat ze in de stam als een buitenbeentje beschouwd werd
omdat ze een Holeleeuwtotem had, maar ze had er nooit zo erg bij
stilgestaan. Ze reikte onder haar omslag en voelde aan de vier
evenwijdige krassen op haar been. Waarom zou een Holeleeuw
eigenlijk mij uitgekozen hebben? Het is een machtige totem, een
mannentotem, waarom zou hij een meisje kiezen? Er moet een reden
voor zijn. Ze dacht aan de slinger en hoe ze hem had leren
gebruiken. Waarom heb ik die oude slinger die Broud had weggegooid,
eigenlijk opgeraapt? Geen van de andere vrouwen zou er een vinger
naar hebben uitgestoken. Wat heeft me ertoe bewogen? Wilde mijn
totem dat ik het deed? Wil hij dat ik ga jagen? Alleen mannen
jagen, maar mijn totem is een mannentotem. Natuurlijk! Dat moet het
zijn! Ik heb een sterke totem en hij wil dat ik ga jagen.
'Oh, Grote Holeleeuw, ik ken de wegen der geesten niet. Ik
weet niet waarom u wilt dat ik ga jagen, maar ik ben blij dat u me
dit teken gegeven hebt.' Ayla draaide de steen nog eens in haar
hand rond, dan deed ze haar amulet af, peuterde de knoop die het
buideltje dichthield los en stopte het fossiele afgietsel in het
leren zakje, bij het stukje rode oker. Ze bond het goed dicht en
deed de amulet weer om haar hals, waarbij ze het verschil in
gewicht opmerkte. Het scheen ook de goedkeuring van haar totem meer
gewicht te verlenen.
Weg waren haar schuldgevoelens. Het was wel de bedoeling dat
ze ging jagen, haar totem wilde het. Het gaf niet dat ze een meisje
was. Ik ben net als Durc, dacht ze. Hij verliet zijn stam, ook al
zei iedereen dat hij er verkeerd aan deed. Ik denk dat hij wel
degelijk een betere woonplaats vond. Ik denk dat hij een hele
nieuwe stam stichtte. Hij moet ook een sterke totem gehad hebben.
Creb zegt dat sterke totems moeilijk zijn om mee te leven. Hij zegt
dat ze je op de proef stellen om zich ervan te overtuigen dat je
hen waardig bent voordat ze je iets geven. Hij zegt dat ik daarom
bijna gestorven ben voordat Iza me vond. Ik vraag me af of Durcs
totem hem op de proef stelde. Zou mijn Holeleeuw mij nog eens
opnieuw op de proef stellen?
Zo'n beproeving kan best zwaar zijn. En stel dat ik hem niet
waardig ben? Hoe zal ik weten of ik op de proef gesteld word? Wat
voor moeilijks zal mijn totem me laten doen? Ayla overdacht wat er
moeilijk was in haar leven en plotseling ging haar een licht
op.
'Broud! Broud is mijn beproeving!' gebaarde ze tegen zichzelf.
Wat kon er zwaarder zijn dat het vooruitzicht van een hele winter
met Broud? Maar als ik waardig ben, als ik het kan volbrengen, zal
mijn totem me laten jagen.
Ayla bewoog zich anders toen ze bij de grot terugkeerde, en
Iza merkte het op, hoewel ze niet precies had kunnen zeggen wat het
was. Haar gang was niet minder fatsoenlijk, alleen wat losser, niet
zo gespannen en er lag een uitdrukking van aanvaarding op het
meisjesgezichtje toen ze Broud zag naderen. Geen berusting, alleen
aanvaarding. Maar het was Creb die de extra bobbel in haar amulet
ontdekte.
Met het invallen van de winter waren ze beiden blij haar weer
de oude Ayla te zien worden, ondanks Brouds veeleisendheid. Hoewel
ze vaak vermoeid was, kwam haar glimlach terug wanneer ze met Oeba
speelde, zo niet haar lach. Creb vermoedde wel dat ze een of ander
besluit genomen en een teken van haar totem gevonden had, en haar
gemakkelijker aanvaarden van haar plaats in de stam gaf hem een
gevoel van opluchting. Hij was zich haar innerlijke strijd bewust,
maar hij wist dat ze niet alleen voor Brouds wil moest buigen, ze
moest ophouden zich ertegen te verzetten. Ook zij moest
zelfbeheersing leren.
Tijdens de winter die haar achtste levensjaar inluidde, werd
Ayla een vrouw. Niet in lichamelijk opzicht; haar lichaam bezat nog
steeds de strakke, ongevormde lijnen van dat van een kind, zonder
de geringste aanduidingen van de veranderingen die komen zouden.
Maar het was gedurende dat lange koude seizoen dat Ayla haar
kindertijd achter zich liet. Soms was haar leven zo ondraaglijk dat
ze niet eens wist of ze het wel wilde voortzetten. Wanneer ze op
sommige morgens haar ogen opende en het vertrouwde ruwe oppervlak
van de kale rots boven zich zag, wenste ze weer in te kunnen slapen
en nooit meer wakker te worden. Maar wanneer ze dacht het niet
langer vol te kunnen houden, omklemde ze haar amulet en het voelen
van de extra steen gaf haar op een of andere manier het geduld zich
door weer een dag heen te slepen. En iedere doorgekomen dag bracht
haar een dag dichter bij de tijd dat De hoge sneeuw en ijskoude
windstoten zouden veranderen in groen gras en warme briesjes uit
zee, en ze weer in vrijheid door bos en veld zou kunnen
zwerven.
Net als de wolharige rinoceros, wiens geest hij zijn totem
noemde, kon Broud even koppig als onvoorspelbaar kwaadaardig zijn.
En zoals karakteristiek voor de mensen van de Stam hield hij
wanneer hij eenmaal tot een bepaalde gedragslijn besloten had, deze
met niet aflatende volharding vast. En Broud had zich tot taak
gesteld Ayla onder de duim te houden. De kwelling die hij haar
dagelijks deed ondergaan in de vorm van klappen en verwensingen en
voortdurende treiterijen ontsnapte niet aan de opmerkzaamheid van
de stam. Velen vonden dat het meisje wel wat tucht en straf had
verdiend, maar weinigen konden er waardering voor opbrengen dat
Broud er zo ver mee ging. Brun was nog steeds bezorgd dat Broud
zich te veel door het meisje uit zijn tent liet lokken, maar daar
de jonge man zijn woede beheerste, zag de leider een duidelijke
verbetering. Brun hoopte dat de zoon van zijn gezellin op eigen
kracht tot een gematigder aanpak zou komen en besloot de zaak nog
maar even aan te zien. Naarmate de winter vorderde, begon hij een
zeker onwillig respect voor het meisje te voelen, hetzelfde soort
respect dat hij voor zijn bloedverwante gevoeld had toen zij de
afranselingen van haar metgezel had moeten verdragen. Net als Iza
indertijd was Ayla een waar voorbeeld van passend vrouwelijk
gedrag. Ze droeg haar lot zonder morren, zoals een vrouw betaamde.
Wanneer ze even bleef staan om haar amulet te omklemmen, zag Brun,
en vele anderen met hem, dat als een blijk van haar verering voor
de bovennatuurlijke krachten die zo ontzaglijk belangrijk voor de
Stam waren. Het droeg nog tot haar vrouwelijke verdienste
bij.
De amulet verschafte haar inderdaad iets om in te geloven; en
ze voelde werkelijk verering voor de bovennatuurlijke krachten,
zoals zij ze zag. Haar totem stelde haar op de proef. Als ze hem
waardig bleek, kon ze leren jagen. Hoe moeilijker Broud het haar
maakte, hoe meer het voor haar kwam vast te staan dat ze zichzelf
zou leren jagen wanneer de lente gekomen was. Ze zou beter worden
dan Broud, zelfs beter dan Zoug. Ze zou de beste schutter van de
stam worden, hoewel alleen zij het weten zou. Dat was de gedachte
waar ze zich voortdurend aan vastklemde, en die gedachte nam steeds
duidelijkere vormen aan, net als de lange puntige ijspegels die
zich bovenin de grotingang vormden, op het punt waar opstijgende
warme lucht van De vuren binnen en de vriestemperaturen buiten
elkaar ontmoetten, en bleef ook net als de zware doorschijnende
gordijnen van ijs de hele winter doorgroeien.
Hoewel niet met opzet, was ze zichzelf al aan het trainen.
Ondanks het feit dat het haar in nauwer contact met Broud bracht,
bemerkte ze geïnteresseerd te zijn en naar de mannen toe getrokken
te worden wanneer ze hele dagen bij elkaar zaten en nog eens
herinneringen aan vroegere jachtpartijen ophaalden of plannen voor
toekomstige bespraken. Ze vond altijd wel een excuus om bij hen in
de buurt bezig te zijn en genoot vooral wanneer Dorv of Zoug
verhalen over het jagen met de slinger vertelden. Ze toonde een
hernieuwde belangstelling voor Zoug, was vrouwelijk attent op zijn
verlangens en ontwikkelde een oprechte genegenheid voor de oude
jager. In bepaalde opzichten leek hij op Creb: ook hij was trots en
streng en blij met een beetje aandacht en warmte, al was het maar
van een vreemd, lelijk meisje.
Zoug was niet blind voor haar belangstelling wanneer hij van
oude triomfen verhaalde, nog uit de tijd dat hij tweede man was,
zoals Grod nu. Ze was een aandachtig, zij het zwijgend, gehoor en
altijd bescheiden en vol eerbied. Zoug begon Vorn nu vaak bewust op
te zoeken om hem een opsporingstechniek uiteen te zetten of een oud
jachtverhaal te vertellen, in de wetenschap dat als het even kon
het meisje een manier zou vinden om in de buurt te komen zitten,
hoewel hij voorwendde het niet op te merken. Als ze zijn verhalen
zo op prijs stelde, wat voor kwaad kon er dan in steken?Als ik
jonger was, dacht Zoug, en nog zelf voor vlees zorgde, zou ik haar
misschien wel tot gezellin nemen wanneer ze een vrouw wordt. Ze zal
ééns een metgezel moeten hebben en lelijk als ze is zal het haar
niet gemakkelijk vallen er een te vinden. Maar ze is jong en sterk
en eerbiedig. Ik heb verwanten in andere stammen. Als ik nog sterk
genoeg ben om naar de volgende Stambijeenkomst te gaan, zal ik een
goed woordje voor haar doen. Ze zal hier misschien niet willen
blijven als Broud leider geworden is, niet dat het ertoe doet wat
ze wil, maar ik kan haar geen ongelijk geven. Ik hoop dat ik naar
de volgende wereld zal zijn overgegaan wanneer het zover komt. Zoug
was Brouds aanval op hem nog lang niet vergeten en mocht de zoon
van Bruns gezellin niet. Hij vond dat de toekomstige leider
onredelijk hard was tegen het meisje, voor wie hij een zekere
genegenheid was gaan voelen. Ze had wel enige terechtwijzing
verdiend, maar er waren grenzen en Broud overschreed die. Tegen hém
was ze nooit oneerbiedig; een oudere en wijzere man wist beter met
vrouwen om te gaan. Ja, ik zal een goed woordje voor haar doen. Als
ik niet kan gaan, zal ik een boodschap meegeven. Als ze alleen maar
niet zo lelijk was, peinsde hij.
Moeilijk als het leven voor Ayla was, het was niet helemaal
zonder lichtpuntjes. Er was minder werk te doen en zelfs Broud kon
maar een bepaald aantal taken bedenken voordat er niets meer te
doen was. Naarmate de tijd verstreek, raakte hij wat verveeld; ze
bood geen tegenstand meer en zijn vervolging verloor aan
intensiteit. En dan was er nog een tweede reden dat Ayla de winter
draaglijker begon te vinden.
In de eerste plaats om een geldige reden te hebben om haar
binnen de grenzen van Crebs vuurplaats te houden, had Iza besloten
haar te gaan onderrichten in de bereiding en toepassing van de
kruiden en planten die Ayla de hele zomer verzameld had. Ayla vond
de geneeskunst bijzonder boeiend. De gretige belangstelling van het
meisje noodzaakte Iza weldra een vast programma op te stellen en ze
wilde dat ze eerder was begonnen toen ze besefte hoe anders het
brein van haar aangenomen dochter functioneerde.
Als Ayla haar eigen dochter was geweest, had Iza haar alleen
maar hoeven herinneren aan hetgeen er al in haar brein opgeslagen
lag, om haar eraan te wennen er gebruik van te maken. Maar Ayla
moest zich moeizaam kennis eigen maken waar Oeba mee geboren was en
Ayla's geheugen was niet zo goed als dat van Oeba. Iza moest de
stof erin stampen, vele malen hetzelfde onderwerp behandelen en
haar voortdurend overhoren om te zien of ze het nog wist.
Iza ontleende haar informatie aan haar herinneringen en aan
haar eigen ervaringen en stond er zelf verbaasd over welk een schat
aan kennis ze bezat. Ze had er nooit eerder bij stil hoeven staan;
de informatie was er eenvoudigweg geweest wanneer ze die nodig had.
Soms wanhoopte Iza eraan dat het haar ooit zou lukken Ayla te leren
wat zijzelf wist, of zelfs maar genoeg om een redelijke
medicijnvrouw van haar te maken. Maar Ayla bleef even
geïnteresseerd en Iza was vastbesloten haar een vaste status in de
stam te geven. De lessen gingen elke dag door. 'Wat is goed tegen
verbrandingen, Ayla?' 'Eens even kijken. Hysopbloemen, vermengd met
guldenroede- bloemen en kegelbloemen, in gelijke delen gedroogd en
te zamen tot poeder gestampt. Maak er met wat water een papje van
en bedek dat met een verband. Maak het als het opdroogt weer nat
door koud water op het verband te gieten,' ratelde ze haar lesje
af, zweeg dan even om na te denken. 'Gedroogde paardemuntbloemen en
-blaadjes zijn ook goed bij brandwonden; bevochtig ze in de hand en
leg ze op op de verbrande plek. Van de gekookte wortels van de
kalmoesplant kun je het kookvocht op verbrandingen sprenkelen.'
'Goed, nog iets anders?'
Het meisje zocht haar geheugen af. 'Reuzehysop is ook goed.
Kauw de verse blaadjes en stengels tot een papje, of bevochtig de
gedroogde blaadjes. En … o ja, gekookte bloesems van de
geelstengeldistel. Spoel de wond met het afgekoelde kooknat.' 'Dat
helpt ook bij huidbeschadigingen, Ayla. En vergeet niet dat de as
van heermoes vermengd met vet een goede brandwondezalf
oplevert.'
Ayla begon onder Iza's leiding ook meer te koken. Al gauw nam
ze het karwei van het bereiden van Crebs maaltijden grotendeels
over, alleen was het voor haar geen karwei. Ze beijverde zich om
zijn graankorrels extra fijn te malen voor ze gekookt werden, zodat
hij ze met zijn versleten tanden gemakkelijker kon kauwen. Ook de
noten werden fijngehakt voor ze ze aan de oude man opdiende. Iza
leerde haar de pijnstillende dranken en natte verbanden klaar te
maken die zijn reumatische pijnen verlichtten en Ayla
specialiseerde zich in de verschillende remedies tegen die algemene
aandoening onder de oudere leden van de stam, wier klachten tijdens
hun gedwongen verblijf in de koude stenen grot onveranderlijk
verergerden. Die winter gebeurde het voor het eerst dat Ayla de
medicijnvrouw assisteerde en hun eerste patiënt was Creb.
Het was midwinter. De zware sneeuwval had een laag sneeuw van
wel een meter hoog voor de ingang van de grot neergelegd. De
isolerende deken van sneeuw hielp de warmte van de vuren binnen de
grote ruimte te houden, maar de wind floot nog steeds door de
gapende opening boven de sneeuw naar binnen. Creb was ongewoon
humeurig en draaide in een kringetje rond, van zwijgen naar
knorrigheid, dan via verontschuldigende boetvaardigheid weer terug
naar zwijgen. Zijn gedrag verwarde Ayla, maar Iza raadde er de
reden van. Creb had kiespijn, en niet zo weinig.'Creb, wil je me
niet even naar de kies laten kijken, alleen maar kijken?' pleitte
Iza.
' 't Is niets. Gewoon kiespijn, gewoon een beetje pijn. Denk
je soms dat ik niet tegen een beetje pijn kan? Denk je dat ik nooit
eerder pijn gehad heb, vrouw? Wat stelt een beetje kiespijn nu
voor?' snauwde Creb.
'Ja, Creb,' antwoordde Iza met gebogen hoofd. Hij had dadelijk
berouw.
Iza, ik weet wel dat je me alleen probeert te helpen.' 'Als je
me er naar liet kijken, zou ik je er iets voor kunnen geven. Hoe
kan ik weten wat ik je moet geven als je me er niet naar wilt laten
kijken?'
'Wat is er nu aan te zien?' hield hij af. 'De ene rotte kies
ziet er net zo uit als de andere. Maak me nu maar wat
wilgebastthee,' mopperde Creb en ging toen op zijn slaapvacht voor
zich uit zitten staren.
Iza schudde haar hoofd en ging de thee maken. 'Vrouw!'
schreeuwde Creb even later al weer. 'Waar is die wilgebastthee?
Waarom doe je er zo lang over? Hoe kan ik nu mediteren? Ik kan me
niet concentreren,' gesticuleerde hij ongeduldig.
Iza haastte zich naar hem toe met een benen drinkkommetje,
Ayla wenkend om mee te komen, ik kwam 't je al brengen, maar ik
denk niet dat wilgebast veel zal helpen, Creb. Laat me er nu maar
even naar kijken.'
'Goed dan. Goed dan, Iza. Kijk maar.' Hij deed zijn mond open
en wees de boosdoener aan.
'Zie je hoe diep dat zwarte gat doorloopt, Ayla? Het tandvlees
zwelt op, hij is doorgerot. Ik ben bang dat hij eruit zal moeten,
Creb.'
'Eruit zal moeten! Je zei dat je er alleen maar even naar
wilde kijken, zodat je me er iets voor kon geven. Je hebt niets
over eruit halen gezegd. Kom, geef me er iets voor, vrouw!' 'Ja
Creb,' zei Iza. 'Hier is je wilgebastthee.' Ayla keek vol verbazing
bij deze woordenwisseling toe. ik dacht dat je zei dat wilgebast
niet veel zou helpen?' 'Niets zal veel helpen. Je kunt proberen op
een stukje kalmoeswortel te kauwen, daar zul je misschien wat
verlichting bij vinden. Maar ik betwijfel het.'
'Wat een medicijnvrouw! Kan niet eens kiespijn genezen,'
mopperde Creb.
ik zou kunnen proberen de pijn eruit te branden,' gebaarde Iza
met een stalen gezicht.
Creb verschoot van kleur, ik neem de wortel wel,' zei hij. De
volgende morgen was Crebs wang dik en opgezet, wat zijn eenogig,
met littekens bedekt gezicht nog griezeliger maakte. Zijn oog was
rood door slaapgebrek. 'Iza,' kreunde hij. 'Kun je niet iets tegen
deze kiespijn doen?'
'Als je me gisteren de kies had laten trekken, zou de pijn nu
over zijn,' gebaarde Iza en hervatte het roeren in een schaal
ingedikte pap van gemalen graan, waarin ze langzaam de bellen op
zag borrelen met een zacht blubblub, blubblub, blubblub. 'Vrouw!
Heb je geen gevoel? Ik heb de hele nacht niet geslapen.'
ik weet het. Mij heb je ook wakker gehouden.' 'Nu, doe dan
iets!' barstte hij uit.
'Ja, Creb,' zei Iza. 'Maar ik kan hem er nu pas uithalen
wanneer de zwelling geslonken is.'
is dat alles watje kunt bedenken? Hem eruit halen?' ik kan nog
één ding proberen, Creb, maar ik denk niet dat ik de kies kan
redden,' gebaarde ze medelijdend. 'Ayla, breng me eens dat pakje
geblakerde splinters van die boom die vorige zomer door de bliksem
getroffen is. We zullen het tandvlees nu toch eerst door moeten
prikken om de zwelling eruit te krijgen, voordat we de kies kunnen
trekken. Dan kunnen we eigenlijk net zo goed proberen of we de pijn
eruit kunnen branden.' Creb sidderde bij de instructies die de
medicijnvrouw het meisje gaf, dan haalde hij zijn schouders op. Het
kan niet veel erger zijn dan de pijn van de kies, dacht hij. Iza
zocht in het pakje splinters en haalde er twee uit. 'Ayla, ik wil
graag dat je de punt van deze roodgloeiend maakt. Het uiteinde moet
gloeien als een kooltje, maar nog sterk genoeg zijn, zodat het niet
afbreekt. Haal maar een kooltje uit het vuur en houd de punt er
tegenaan tot hij smeult. Maar let eerst even op hoe je het
tandvlees doorprikt. Houd zijn lippen eens voor me opzij.'
Ayla deed wat haar gezegd werd en keek in Crebs enorme open
mond met de twee rijen grote afgesleten tanden. 'We doorboren het
tandvlees met een harde scherpe splinter onder de kies tot er bloed
komt,' gebaarde Iza en voegde de daad bij het woord. Creb balde
zijn hand tot een vuist, maar gaf geen kik. 'Maak nu de andere
splinter maar heet terwijl dit leegloopt.' Ayla rende vlug naar het
vuur en kwam al gauw terug met een smeulende punt aan het uiteinde
van de zwartgeblakerde splinter. Iza nam het houtje aan, bekeek het
kritisch, knikte en wenkte Ayla om zijn lippen weer opzij te
houden. Dan priemde ze de hete punt in de holte. Ayla voelde Crebs
lichaam opschokken terwijl ze met een zacht gesis een sliertje
stoom uit het grote gat in zijn kies zag opstijgen.
'Dat is klaar. Nu moeten we afwachten of de pijn ophoudt. Zo
niet, dan zal de kies eruit moeten,' zei Iza, toen ze de wond in
Crebs tandvlees met een mengsel van gemalen geranium en
narduswortel op haar vingertop had aangestipt. 'Jammer dat ik geen
stukje van die zwam heb die zo goed tegen kiespijn helpt. Soms
doodt hij de zenuw, dikwijls trekt hij hem eruit. Dan zou ik
misschien de kies niet hoeven trekken. Je kunt hem het beste vers
gebruiken maar gedroogd werkt hij ook en je moet hem tegen het eind
van de zomer verzamelen. Als ik er volgend jaar wat van vind, zal
ik ze je laten zien, Ayla.' 'Heb je nog kiespijn?' vroeg Iza de
volgende dag. 'Het is wel wat beter, Iza,' antwoordde Creb hoopvol.
'Maar heb je nog pijn? Als de pijn niet helemaal verdwenen is, zal
het tandvlees alleen maar opnieuw gaan opzetten, Creb,' hield Iza
aan.
'Nou … ja, het doet nog wel pijn,' gaf hij toe, 'maar niet zo
erg meer. Waarom zouden we 't niet nog een dag of wat aanzien? Ik
heb een krachtige bezwering uitgesproken. Ik heb Ursus gevraagd de
boze geest die de pijn veroorzaakt te vernietigen.' 'Heb je Ursus
niet al vele malen gevraagd je van die pijn af te helpen? Ik denk
dat Ursus wil dat je je kies offert voor hij de pijn zal doen
ophouden, Mog-ur,' zei Iza.
'Wat weet jij van de Grote Ursus, vrouw?' vroeg Creb kribbig.
'Deze vrouw was aanmatigend. Deze vrouw weet niets van de wegen der
geesten,' antwoordde Iza met gebogen hoofd. Daarna, haar
bloedverwant recht aanziend: 'Maar een medicijnvrouw heeft wél
verstand van kiespijn. De pijn zal niet ophouden voordat de kies
getrokken is,' gebaarde ze gedecideerd. Creb wendde zich om en
hinkte weg en ging met zijn ene oog gesloten op zijn slaapvacht
zitten, Iza?' riep hij na een tijdje. 'Ja Creb?'
'Je hebt gelijk. Ursus wil dat ik De kies opoffer. Ga je gang.
Laten we het maar meteen afhandelen.'
Iza liep naar hem toe. 'Hier Creb, drink dit. 't Zal de pijn
verminderen. Ayla, er ligt een houten pen bij het pakje splinters
en een lang stuk pees. Breng ze me even.' 'Hoe wist je dat je de
drank gereed moest hebben?' vroeg Creb.
ik ken Mog-ur. Het valt niet mee een kies op te offeren, maar
als Ursus het wil, zal Mog-ur het doen. Het is niet het zwaarste
offer dat hij Ursus heeft gebracht. Een machtige totem is niet
gemakkelijk om mee te leven, maar Ursus zou je niet uitverkoren
hebben als je hem niet waardig was.'
Creb knikte en dronk. Het is van dezelfde plant die ik gebruik
om de mannen met de herinneringen te helpen, dacht hij. Maar ik
geloof dat ik Iza hem zag koken; ze maakt er een thee van, geen
aftreksel. Het is sterker dan wanneer hij alleen geweekt wordt. De
plant heeft vele toepassingsmogelijkheden. De datura moet een
geschenk van Ursus zijn. Hij begon de bedwelmende werking te
voelen.
Iza zei Ayla de mond van de oude tovenaar nogmaals open te
houden terwijl zij voorzichtig de houten pen onder de pijnlijke
kies bracht. Creb veerde op maar het deed niet zoveel pijn als hij
verwacht had. Vervolgens bond Iza het stuk pees om de losgewrikte
kies en liet Ayla het andere eind rond een van de palen bevestigen
die stevig in de grond verankerd het staketsel vormden waaraan de
kruiden te drogen hingen. 'Trek zijn hoofd nu naar achteren tot het
koord strak staat, Ayla,' zei Iza tegen het meisje. Toen gaf ze met
een snelle beweging een harde klap op de pees.
'Daar is hij,' zei ze, en hield het koord met de zware kies
eraan bungelend omhoog. Ze strooide gedroogde geraniumwortel in het
bloedende gat en doopte een stukje absorberende konijnehuid in een
antiseptische oplossing van moerasdennebast en wat gedroogde
blaadjes en propte het vochtige lapje tussen zijn tandvlees en zijn
wang.
'Daar heb je je kies, Mog-ur,' zei Iza en legde de half
vergane kies in de hand van de nog steeds bedwelmde tovenaar. ' 't
Is achter de rug.'Creb sloot zijn vingers om de kies en liet hem
weer vallen toen hij ging liggen. 'Moet 'm aan Ursus geven,'
mompelde hij suffig. De stam volgde Crebs herstel nauwlettend nadat
Ayla de medicijnvrouw bij haar tandheelkundige operatie had
geassisteerd. Toen zijn mond zonder enige complicatie en snel
genas, waren ze er wat meer van overtuigd dat de aanwezigheid van
het meisje de geesten niet afschrikte. Daarna konden ze
gemakkelijker accepteren dat ze assisteerde wanneer Iza hen
medische hulp verleende. Met het vorderen van de winter leerde Ayla
van alles behandelen: brandwonden, snijwonden, kneuzingen, koutjes,
keelpijn, buikpijn, oorpijn en vele kleine kwetsuren en kwaaltjes
die zich in het leven van alledag voordeden. Na verloop van tijd
gingen de stamleden even gemakkelijk naar Ayla als naar Iza voor de
behandeling van kleine ongemakken. Ze wisten dat Ayla kruiden voor
Iza verzameld had en zagen de medicijnvrouw haar onderrichten. Ook
wisten ze dat Iza oud werd en niet in orde was en Oeba was te jong.
De stam was enigszins aan het vreemde meisje in hun midden gewend
geraakt en begon de gedachte te accepteren dat een bij de Anderen
geboren meisje misschien eens de medicijnvrouw van hun stam zou
worden.
Het was in de koudste tijd van het jaar, na de zonnewende en
vóór de eerste tekenen van de lente zich aankondigden, dat Ovra
barensweeën kreeg.
'Het is te vroeg,' zei Iza tegen Ayla. 'Ze zou pas in de lente
moeten bevallen en ze heeft de laatste dagen geen leven gevoeld. Ik
ben bang dat de geboorte niet goed zal aflopen. Ik denk dat de
kleine wel dood zal zijn.'
'Ovra wilde deze kleine zo dolgraag, Iza. Ze was zo blij toen
ze merkte zwanger te zijn. Kun je er niets aan doen?' vroeg Ayla.
'We zullen doen wat we kunnen, maar er zijn dingen die nu eenmaal
niet te verhelpen zijn, Ayla,' antwoordde de medicijnvrouw.
De hele stam leefde mee met de vroege baring van Goovs
gezellin. De vrouwen trachtten morele steun te geven, terwijl de
mannen gespannen in de buurt wachtten. Ze hadden bij de aardbeving
verscheidene leden van de stam verloren en verheugden zich op
iedere versterking van hun aantal. Nieuwe baby's betekenden meer
monden om te voeden voor Bruns jagers en de voedsel verzamelende
vrouwen, maar te zijner tijd zouden de baby's opgroeien en voor hén
zorgen wanneer ze oud werden. Het voortbestaan van de stam als
geheel was van essentieel belang voor het voortbestaan van het
individu. Ze hadden elkaar nodig en het stemde hen bedroefd dat
Ovra waarschijnlijk geen levend kindje ter wereld zou
brengen.
Goov was meer bezorgd om zijn gezellin dan om het kind en
wilde dat hij iets kon doen. Hij vond het akelig om Ovra te zien
lijden, vooral waar er zo weinig hoop op een gelukkige afloop was.
Ze had de kleine zo graag gewild; als enige vrouw in de stam zonder
kinderen had ze zich mislukt gevoeld. Zelfs de medicijnvrouw had
een kind voortgebracht, oud als ze was. Ovra was opgetogen geweest
toen ze eindelijk zwanger bleek, en nu wenste Goov dat hij iets kon
bedenken om de pijn van haar verlies te verzachten.
Droeg scheen de jonge man beter te begrijpen dan wie ook. Hij
had met betrekking tot Goovs moeder aanleiding tot soortgelijke
gevoelens gehad, hoewel hij blij was geweest toen ze Goov baarde,
en Droeg moest toegeven dat hij zijn nieuwe gezin wel plezierig
vond, nu hij aan hen gewend was. Hij hoopte zelfs al dat Vorn nog
eens belangstelling voor het maken van gereedschap zou krijgen en
Ona was zonder meer aanbiddelijk nu ze gespeend was en volwassen
vrouwen op haar kleinemeisjesmanier begon te imiteren. Droeg had
nooit eerder een meisje bij zijn vuurplaats gehad en ze was zo jong
toen hij Aga tot gezellin nam, dat het net leek alsof Ona bij zijn
vuurplaats geboren was. Ebra en Oeka zaten één en al medeleven
naast Ovra, terwijl Iza medicijnen klaarmaakte. Ook Oeka had zich
op het kind van haar dochter verheugd en ze hield Ovra's hand vast
terwijl deze perste. Oga was een avondmaal voor Brun, Grod en Broud
gaan klaarmaken en had ook Goov erbij genood. Ika bood aan te
helpen, maar toen Goov voor de uitnodiging bedankte, zei Oga geen
hulp nodig te hebben. Goov had niet veel trek en ging met Droeg bij
diens vuurplaats zitten, waar Aga hem tenslotte overhaalde een paar
hapjes te eten.
Oga was niet met haar gedachten bij haar werk, bezorgd om
Ovra, en begon te wensen dat ze Ika's aanbod niet had afgeslagen.
Ze wist niet hoe het kwam, maar toen ze de mannen kommetjes hete
soep aan het serveren was, struikelde ze. Kokendhete soep plensde
over Bruns schouder en arm. 'Aaghhh!' schreeuwde Brun, toen de
gloeiende vloeistof over hem heen stroomde. Hij danste in het rond,
met zijn tanden knarsend van de pijn. Alle hoofden wendden zich
naar hem om en iedereen hield de adem in. De stilte werd verbroken
door Broud.
'Oga! Jij domme, onhandige vrouw!' gebaarde hij, om zijn
verlegenheid te verbergen dat het zijn gezellin was die zo iets
vreselijks gedaan had.
'Ayla, ga hem helpen, ik kan niet weg,' seinde Iza.
Broud kwam al met gebalde vuisten op zijn gezellin af om
haar
te straffen.
'Nee Broud,' gebaarde Brun, een hand uitstrekkend om de jonge
man tegen te houden. Het hete vet van de soep plakte nog op zijn
huid en hij vocht om niet te laten merken hoeveel pijn hij
had.
'Ze kon er niets aan doen. 't Heeft geen zin haar te
straffen.' Oga lag tot een hoopje ineengedoken aan Brouds voeten,
sidderend van schaamte en angst.
Ayla was heel nerveus. Ze had de leider van de stam nog nooit
behandeld en voelde een buitensporig grote angst voor hem. Ze rende
naar Crebs vuurplaats, griste er een houten kom weg en holde
daarmee naar de grotingang. Daar schepte ze de kom vol sneeuw en
ging toen naar de vuurplaats van de leider, waar ze voor hem op de
knieën viel.
Iza heeft me gestuurd, ze kan Ovra nu niet alleen laten. Wil
de leider dit meisje toestaan hem te helpen?' vroeg ze toen Brun
haar op de schouder tikte.
Brun knikte. Hij had er wel zijn twijfels over of Ayla ooit de
medicijnvrouw van de stam zou kunnen worden, maar onder de
omstandigheden had hij geen andere keus dan zich door haar te laten
behandelen. Behoedzaam legde ze de verkoelende sneeuw op de felrode
brandwond en voelde hoe Bruns strakgespannen spieren zich
ontspanden toen de sneeuw de pijn verzachtte. Ze rende terug, pakte
de gedroogde paardemunt en goot heet water over de bladeren. Toen
ze zacht geworden waren, deed ze wat sneeuw in de schaal om het
aftreksel snel te laten afkoelen en keerde terug naar haar patiënt.
Met haar hand schepte ze het pijnstillend middel op de wond en
voelde onder haar handen de spanning verder uit het keihard
gespierde lichaam van de leider trekken. Brun ademde verlicht op.
De brandwond schrijnde nog wel, maar het was veel beter te
verdragen. Hij knikte goedkeurend en het meisje verloor iets van
haar nervositeit. Ze schijnt Iza's toverkunst inderdaad te leren,
dacht Brun. En ze leert zich ook netjes te gedragen, zoals een
vrouw past; misschien hoefde ze alleen maar wat volwassener te
worden. Als Iza iets overkomt voordat Oeba groot is, zullen we
zonder medicijnvrouw zitten. Misschien is het wel verstandig van
Iza om haar op te leiden.
Niet lang daarna kwam Ebra haar metgezel melden dat Ovra's
zoon doodgeboren was. Brun knikte en wierp een blik in Ovra's
richting. Hij schudde het hoofd. En een jongen ook nog, dacht hij.
Haar hart moet wel gebroken zijn, iedereen weet hoe graag ze dit
kind wilde. Ik hoop dat ze nu gemakkelijker zwanger zal worden. Wie
zou ooit gedacht hebben dat een Bevertotem zich zo zou verzetten?
Hoewel de leider zeer met de jonge vrouw begaan was, zei hij niets,
want het was de gewoonte dat in zo'n geval niemand iets over de
tragedie zei. Maar Ovra begreep waarom Brun enkele dagen later naar
Goovs vuurplaats kwam om haar te zeggen dat ze er alle tijd voor
mocht nemen om van haar 'ziekte' te herstellen. Ofschoon de mannen
zich dikwijls rond Bruns vuur verzamelden, bezocht de leider zelden
andermans vuurplaats en richtte zich in zo'n zeldzaam geval ook nog
ternauwernood tot de vrouwen. Ovra was dankbaar voor zijn zorg,
maar niets kon haar verdriet verzachten. Iza stond erop dat Ayla
Brun bleef behandelen en naarmate de brandwond verder genas, werd
het meisje nog meer door de stam geaccepteerd. Ayla voelde zich
nadien in de buurt van de leider minder gespannen. Hij was ten
slotte ook maar een mens.