Hoofdstuk 27
'Maar Ayla, ik ben niet zoals jij, ik kan niet jagen. Waar
moet ik naar toe als het donker wordt?' vroeg Oeba hulpzoekend.
'Ayla, ik ben bang.'
Het angstige gezicht van de jonge vrouw deed Ayla wensen dat
ze met haar mee kon gaan. Oeba was nog geen acht jaar oud en de
gedachten aan de dagen die ze alleen, weg van de veiligheid van de
grot, door zou moeten brengen, joegen haar grote angst aan, maar
haar totem had voor het eerst gestreden en het werd eenvoudig van
haar verwacht. Ze had geen keus. Herinner je je nog de kleine grot
waar ik me verstopt gehouden heb toen Durc geboren was? Ga daar
maar heen, Oeba. 't Zal veiliger zijn dan in de open lucht. Ik zal
je elke avond komen opzoeken en dan ook wat eten voor je
meebrengen, 't Is maar voor een paar dagen, Oeba. Denk erom dat je
een slaapvacht meeneemt en een kooltje om een vuur mee aan te
leggen. Er is water vlakbij, 't Zal eenzaam zijn, vooral 's nachts,
maar je zult hel er best redden. En denk eens aan, je bent nu een
vrouw. Je uit weldra een metgezel krijgen en misschien ook al gauw
een kleine van jezelf hebben,' troostte Ayla. Wie denk je dat Brun
voor me zal kiezen, Ayla?' Wie zou je willen dat hij voor je koos,
Oeba?' Vorn is de enige man zonder gezellin, hoewel Borg er ook
gauw een zal zijn. Natuurlijk zou hij ook kunnen besluiten me de
tweede vrouw van een van de anderen te maken. Ik zou het geloof ik
wel leuk vinden als het Borg werd. We speelden vroeger vaak dat we
gekoppeld waren, tot die keer dat hij echt probeerde zich met me te
verlichten, 't Lukte niet zo best en nu is hij kopschuw en ook al
bijna een man, hij wil niet meer met meisjes spelen. Maar Ona is
ook al een vrouw, en zij kan niet met Vorn gekoppeld worden Tenzij
Brun besluit haar aan een man te geven die al een gezellin heeft,
is Borg de enige mogelijkheid voor haar. Dat zal dan wel betekenen
dat Vorn mijn metgezel wordt.'
Vorn is al een tijdje een man, hij zal nu waarschijnlijk wel
zo langzamerhand een gezellin willen hebben,' zei Ayla. Zij was tot
dezelfde conclusie gekomen. 'Zou je Vorn wel als metgezel willen?
Hij probeert te doen alsof hij me niet ziet, maar soms zit hij wel
stiekem naar me te kijken. Hij is misschien nog zo kwaad
niet.'
Broud is erg op hem gesteld, hij zal waarschijnlijk later wel
tweede man worden. Over rang hoef jij je niet druk te maken, maar
het zou gunstig zijn voor je zoons. Ik mocht Vorn niet zo erg toen
hij jonger was, maar je zult wel gelijk hebben. Hij is nog niet zo
kwaad. Hij is zelfs aardig tegen Durc als Broud niet in de buurt
is.'
'Iedereen is aardig tegen Durc, behalve Broud,' zei Oeba.
'Iedereen houdt van hem.'
'Ja, hij heeft bij elke vuurplaats zo z'n plekje. Hij is er zo
aan gewend om nu eens hier en dan weer daarheen gebracht te worden
om te drinken dat hij elke vrouw moeder noemt,' gebaarde Ayla met
een lichte frons. Een vlugge glimlach verjoeg de ongelukkige
uitdrukking op haar gezicht. 'Weet je nog, die keer dat hij Grods
vuurplaats binnenliep, net of hij daar woonde?' 'Ja, ik weet het
nog, ik probeerde niet te kijken, maar ik kon het gewoon niet
laten,' zei Oeba. 'Hij liep recht langs Oeka heen, groette haar
alleen even en zei moeder tegen haar, en ging toen regelrecht op
Grod af en kroop op zijn schoot.' 'Ja, ik weet het,' zei Ayla. 'Ik
heb Grod van mijn leven nog niet zo verbaasd zien kijken. Toen klom
Durc weer van zijn schoot en ging op Grods speren af. Ik was ervan
overtuigd dat Grod kwaad zou worden, maar hij kon dat brutale
boefje gewoon niet weerstaan toen hij aan zijn zwaarste speer begon
te sjorren. Toen Grod hem de speer afnam, zei hij: "Durc jagen als
Grod." ' 'Ik denk dat Durc die speer zo de grot uitgesleept zou
hebben als Grod hem zijn gang had laten gaan.'
'Hij neemt de kleine speer die Grod voor hem gemaakt heeft
elke avond mee naar bed,' gebaarde Ayla, nog steeds glimlachend.
'Je weet, Grod zegt nooit veel. Ik was heel verbaasd toen hij die
dag bij ons aan kwam zetten. Hij groette me nauwelijks, ging gewoon
recht op Durc af en stopte hem die speer in zijn handjes, liet hem
zelfs zien hoe hij hem vast moest houden. Toen hij weer wegging,
zei hij alleen: "Als het jochie zo graag wil jagen, moet hij zijn
eigen speer hebben." '
'Zo jammer dat Ovra nooit kinderen heeft gekregen. Ik denk dal
Grod het wel leuk zou hebben gevonden als de dochter van zijn
gezellin een kleine had gehad,' zei Oeba. 'Misschien heeft Grod
daarom een zwak voor Durc, hij hoort eigenlijk bij geen enkele man.
Brun mag hem ook wel, dat kan ik wel zien; en Zoug is hem al aan 't
uitleggen hoe hij een slinger moet gebruiken. Ik denk niet dat hij
er enig probleem mee zal hebben te leren jagen, zelfs al is er geen
man bij de vuurplaats om hem op te leiden. Aan de manier waarop de
mannen van de stam met hem omgaan, zou je denken dat elke man in de
stam de metgezel van zijn moeder is, behalve Broud dan.' Ze zweeg
even. 'Misschien zijn ze dat ook, Ayla. Dorv heeft altijd gezegd
dat jouw Holeleeuw door de totems van alle mannen samen verslagen
is.' 'Ik denk dat je nu maar beter kunt gaan, Oeba,' zei Ayla, van
onderwerp veranderend. 'Ik loop wel een stukje met je op. Het
regent niet meer en ik geloof dat de aardbeien rijp zijn.
Halverwege het pad staan er een heleboel. Ik kom later wel naar je
toe.'
Met gele okerpasta tekende Goov het symbool voor Vorns totem
ten teken van Vorns dominantie over dat van Oeba's totem heen,
zodat het hare onduidelijk werd.
'Aanvaard je deze vrouw als je gezellin?' gebaarde Creb. Vorn
tikte Oeba op de schouder en ze volgde hem de grot in. Daarop
voerden Creb en Goov hetzelfde ritueel uit voor Borg en Ona en
begaven ook dezen zich naar hun nieuwe vuurplaats om er de
verplichte periode van afzondering door te gaan brengen. De
bladeren van de al in zomertooi gehulde bomen, nog steeds een
nuance lichter dan ze later in het seizoen zouden zijn, ritselden
in de lichte bries toen de verzamelde stam uiteenging. Ayla
nam Durc op om hem de grot in te dragen, maar hij stribbelde
tegen.
Goed dan, Durc,' gebaarde ze. 'Je mag lopen, maar ga dan wel
mee naar binnen om wat vleessoep en moes te eten.'
Terwijl Ayla het ontbijt klaarmaakte, dwaalde Durc van de
vuurplaats weg en ging naar de nieuwe vuurplaats waar Oeba en Vorn
nu woonden. Ayla rende hem na en droeg hem terug. Durc wil naar
Oeba,' gebaarde het kind. Dat kan niet. Voor een poosje kan nu
niemand haar opzoeken. Maar als je je moes eet, mag je met me mee
op jacht.' Durc zoet. Waarom kan niet Oeba opzoeken?' vroeg het
kereltje, met het verbod verzoend door zijn moeders belofte dat ze
hem mee zou nemen. 'Waarom Oeba niet bij ons eten?'
Ze woont hier niet meer, Durc. Ze is nu aan Vorn gekoppeld,'
legde Ayla uit.
Durc niet de enige wie Oeba's afwezigheid opviel. Ze misten
haar alledrie. De vuurplaats leek zo leeg nu alleen Creb, Ayla en
het kind er nog woonden, en de spanning tussen de oude man en de
jonge vrouw deed zich nu meer gevoelen. Ze hadden nog steeds geen
weg gevonden om zich van hun wederzijdse wroeging over het verdriet
dat ze elkaar hadden aangedaan te bevrijden. Dikwijls wanneer Ayla
de oude man diep in droevig gepeins verzonken zag, wilde ze naar
hem toe gaan, haar armen om zijn ruige witte hoofd leggen en hem
omhelzen zoals ze dat als klein meisje had gedaan. Maar ze bedwong
de impuls, bang zich aan hem op te dringen.
Creb miste haar warme aanhankelijkheid, hoewel hij niet
besefte dat dit gemis tot zijn neerslachtigheid bijdroeg. En
dikwijls wanneer Creb Ayla's verdriet zag terwijl ze toekeek hoe
een andere vrouw haar zoon voedde, wilde hij van zijn kant naar
haar toe gaan. Als Iza nog in leven was geweest, zou die een manier
hebben gevonden om hen weer tot elkaar te brengen, maar nu dreven
ze steeds verder uiteen, ieder verlangend de ander zijn liefde te
kunnen tonen, terwijl geen van beiden wist hoe de kloof die hen
scheidde te overbruggen. Ze waren beiden slecht op hun gemak
tijdens de eerste ochtendmaal zonder Oeba.
'Wil je nog wat, Creb?' vroeg Ayla.
'Nee. Nee, laat maar. Ik heb genoeg gehad,' gebaarde hij. Hij
keek toe hoe ze opruimde terwijl Durc met beide handjes en een
mosselschelp als lepel nog in een tweede portie dook. Hoewel hij
nog maar net twee jaar was, was hij in feite al gespeend. Hij zocht
nog wel steeds Oga op en Ika, nu ze weer een nieuwe baby had om nog
wat bij hen te drinken, maar dat was meer vanwege de warmte en de
geborgenheid, en omdat ze het oogluikend toestonden. Gewoonlijk
werd, wanneer er een nieuwe baby geboren was, oudere kinderen die
nog zoogden de borst ontzegd, maar voor Durc maakte Ika een
uitzondering. Het kind scheen aan te voelen dat hij geen misbruik
van zijn voorrecht moest maken. Hij dronk haar borsten nooit leeg,
ontstal haar nieuwe kleintje nooit zijn melk, hij kroop alleen voor
enkele ogenblikken tegen haar aan als om zijn oudste rechten te
bewijzen. Ook Oga was toegeeflijk met hem en hoewel Grev in feite
zijn zuigelingentijd achter zich had, profiteerde hij ook van zijn
moeders goedhartigheid. Dikwijls zaten de twee jongetjes samen bij
haar op schoot, ieder aan een borst, tot hun belangstelling voor
elkaar het van hun verlangen naar moederkoestering won en ze
de borst loslieten voor een stoeipartijtje. Durc was even
groot ah Grev, maar lang niet zo stevig gebouwd, en hoewel Grev het
meestal van Durc won wanneer ze voor de grap aan het worstelen
waren, liet Durc de oudere jongen meestal achter zich bij het
hardlopen. Het span was onafscheidelijk; bij iedere gelegenheid
zochten ze elkaar op.
'Neem je de jongen mee?' gebaarde Creb, na een onbehaaglijke
stilte.
'Ja,' knikte Ayla, terwijl ze het kind zijn gezichtje en
handen afveegde. 'Ik heb hem beloofd dat hij met me mee op jacht
mocht. Ik betwijfel of ik veel zal kunnen jagen met hem er bij,
maar ik moet ook wat kruiden zoeken en het is een mooie dag.' Creb
knorde.
'Jij moest ook naar buiten gaan, Creb,' vervolgde ze. 'De zon
zou je goeddoen.'
'Ja, ja, dat zal ik ook wel, Ayla. Straks.'
Even kwam het in haar op hem de grot uit te lokken door hem
voor te stellen een wandeling langs de rivier te maken, zoals ze
vroeger altijd deden, maar hij leek zich alweer in zichzelf te
hebben teruggetrokken. Ze liet hem zitten waar hij zat, nam Durc op
en repte zich naar buiten. Creb keek pas op toen hij zeker wist dat
ze weg was. Hij pakte zijn staf, besloot dan dat het te veel moeite
was om op te staan en legde hem weer neer. Ayla piekerde over Creb
terwijl ze met Durc op haar heup en haar verzamelmand op de rug op
weg ging. Ze had het gevoel dat hij geestelijk achteruitging. Hij
was afweziger dan ooit, en hij vroeg haar dikwijls tweemaal
hetzelfde. Hij kwam er zelden meer toe de grot uit te gaan, zelfs
wanneer het warm en zonnig weer was. En wanneer hij lange uren
achtereen naar hij zei zat te mediteren, viel hij dikwijls rechtop
zittend in slaap. Ayla verlengde haar schreden toen ze eenmaal
buiten het gezichtsveld van de grot was. De grotere
bewegingsvrijheid en de prachtige dag maakte het haar gemakkelijker
haar bezorgdheid in een hoekje van haar geest weg te stoppen. Ze
zette Durc neer toen ze bij een open plek kwam waar ze wat planten
wilde plukken Hij keek toe wat ze deed, greep dan een handvol gras
en purperkleurige luzerne beet en rukte die met wortel en tak uit
de grond. Hij kwam haar het bosje in zijn vuistje geklemd
brengen.
Je bent een hele hulp. Durc,' gebaarde ze, nam het van hem aan
en legde het in de verzamelmand naast haar. Durc meet halen,'
gebaarde hij en rende weg. Ayla zat op haar hurken toe te kijken
hoe haar zoon aan een dikkere pol planten trok. Ze schoten
plotseling los en hij viel met
een bons zijn achterste. Hij vertrok zijn gezichtje al om
te
gaan huilen, zij het meer van schrik dan van pijn, maar Ayla
sprong op hem af, tilde hem op en gooide hem in de lucht en ving
'hem weer in haar armen op. Durc kraaide verrukt. Ze zette hemneer
en deed alsof ze hem wilde grijpen. 'Ik zal je pakken!' gebaarde
Ayla.
Dure rende lachend op zijn kromme beentjes weg. Ze liet hem op
haar uitlopen, ging dan op handen en knieën achter hem aan, greep
hem beet en trok hem over zich heen, terwijl ze beiden schaterden
van plezier in hun spelletje. Ze kietelde hem, alleen om hem nog
eens te horen lachen.
Ayla lachte nooit met of tegen haar zoon, tenzij ze alleen
waren, en Dure had al vroeg gemerkt dat niemand anders zijn
glimlachjes en gegiechel begreep of goedkeurde. Hoewel Dure hei
gebaar voor 'moeder' tegen alle vrouwen van de stam maakte, wist
hij in zijn kinderhartje dat Ayla een speciale plaats innam. Hij
voelde zich bij haar altijd gelukkiger dan bij wie ook en hij vond
het heerlijk als ze alleen met hem op pad ging, zonder de andere
vrouwen. En hij genoot van het andere spelletje dat alleen hij en
zijn moeder samen speelden. 'Ba-ba-na-nee-nee,' deed Dure.
'Ba-ba-na-nee-nee,' zei Ayla de betekenisloze lettergrepen
na.
'No-na-nee-ga-go-la,' kwam Dure met een volgende reeks
geluiden.
Ayla deed hem weer na, kietelde hem dan nog eens. Ze hoorde
hem zo graag lachen. Ze moest er zelf ook altijd door lachen. Dan
sprak ze een combinatie van klanken uit die ze hem het liefst van
alles hoorde maken. Ze wist niet waarom, behalve dat het zo'n sterk
gevoel van tederheid in haar opriep dat ze er bijna tranen van in
de ogen kreeg. 'Ma-ma-ma-ma,' zei ze.
'Ma-ma-ma-ma,' herhaalde Dure. Ayla sloeg haar armen om hem
heen en hield hem dicht tegen zich aan. 'Ma-ma,' zei Dure nog
eens.
Hij spartelde om los te komen. Het enige tijdstip dat hij zich
wat langer wilde laten knuffelen, was wanneer hij 's avonds tegen
haar aan gekropen in slaap viel. Ze veegde een traan uit een
ooghoek weg. Tranende ogen was één eigenaardigheid die hij niet met
haar deelde. Durcs grote bruine ogen onder de zware wenkbrauwboog
waren duidelijk die van de Stam. 'Ma-ma,' zei Dure. Hij gebruikte
dikwijls die lettergrepen voor haar wanneer ze alleen waren, vooral
nadat ze hem eraan herinnerd had. 'Jij nu jagen?' gebaarde
hij.
De laatste keren dat ze Dure had meegenomen, had ze er enige
tijd aan besteed hem te laten zien hoe hij een slinger moest
vasthouden. Ze had er een voor hem willen maken, maar Zoug was haar
vóór geweest. De oude man ging er niet meer zelf op uit, maar
onderwees de kleine jongen met zoveel genoegen dat ook Ayla er
plezier aan beleefde. Hoewel Dure nog jong was, kon Ayla al zien
dat hij haar handigheid met het wapen zou hebben, en hij was al
even trots op zijn miniatuurslinger als op zijn speertje.
Hij genoot van de aandacht die hij kreeg als hij trots
voortstapte met zijn slinger aan het koord om zijn middel - naast
zijn amulet het enige wat hij in de zomer droeg - en de speer in
zijn hand. Ook Grev moest natuurlijk wapens hebben. Het tweetal
deed de ogen der stamleden geamuseerd glinsteren en ontlokte hen de
reactie dat ze toch al zulke echte kleine mannetjes waren. Ze
werden al volkomen in hun toekomstige rol gedrongen. Toen Dure
ontdekte dat arrogante bazigheid tegenover kleine meisjes
toegejuicht en zelfs tegenover volwassen vrouwen goedmoedig geduld
werd, aarzelde hij nooit tot de grenzen van het toegestane Ie gaan
- behalve met zijn moeder.
Durc wist dat zijn moeder anders was. Alleen zij lachte met
hem, alleen zij speelde het klankenspelletje met hem, alleen zij
had het zachte gouden haar dat hij zo graag aanraakte. Hij kon zich
niet herinneren dat ze hem vroeger gezoogd had, maar hij wilde bij
niemand anders slapen. Hij wist dat ze een vrouw was omdat ze op
hetzelfde gebaar reageerde als de andere vrouwen. Maar ze was veel
langer dan welke man ook en ze jaagde. Wat jagen was wist hij wel
niet helemaal precies, behalve dat mannen het deden en zijn moeder.
Ze paste in geen enkele categorie, ze was een vrouw en toch geen
vrouw, een man en toch geen man. Ze was uniek. De naam die hij voor
haar begonnen was te gebruiken, de naam in klanken, scheen het best
bij haar te passen Ze was Mama: en Mama, de goudharige godin die
hij aanbad, knikte niet goedkeurend wanneer hij probeerde haar te
commanderen.
Ayla legde Dure zijn kleine slinger in de hand en probeerde
hem met haar hand over de zijne voor te doen hoe hij hem moest
gebruiken. Zoug had hetzelfde gedaan en hij begon het al door te
krijgen Dan nam ze haar eigen slinger uit haar gordel, raapte wat
stenen op en smeet ze naar voorwerpen in de buurt. Toen ze kleinere
stenen op grotere neerlegde en ze er daarna weer van af begon te
schieten, vond Durc dat heel grappig. Hij scharrelde met meer
stenen naar haar toe om haar het nog eens te zien doen. Na een
tijdje verloor hij zijn belangstelling en ze zette zich weer aan
het plantenverzamelen terwijl Durc achterhaar aan kwam. Ze vonden
wat frambozen en bleven staan om ze op te eten.
'Je ziet er fraai uit, kleverige zoon van me,' gebaarde Ayla,
lachend om zijn met rood sap bekliederd gezichtje, handjes en rond
buikje. Ze nam hem op en droeg hem onder haar arm naar een beekje
om hem te wassen. Dan raapte ze een groot blad op, vouwde het tot
een horentje en vulde het met water, zodat zij en Durc konden
drinken. Durc gaapte en wreef in zijn oogjes. Ze legde haar
draagmantel op de grond in de schaduw van een grote eik en ging
naast hem liggen tot hij in slaap viel. In de stilte van de
zomermiddag zat Ayla met haar rug tegen de boom geleund toe te
kijken hoe rondfladderende vlinders met dichtgevouwen vleugels rust
namen en insekten in voortdurende beweging rondzoemden, en
luisterde ze naar een tjilpende symfonie van kwinkelerende vogels.
Haar gedachten dwaalden terug naar de gebeurtenissen van die
morgen. Ik hoop dat Oeba gelukkig zal zijn met Vorn, dacht ze. Ik
hoop dat hij goed voor haar is. 't Is zo stil nu ze weg is, ook al
is ze niet ver. 't Is gewoon niet hetzelfde. Ze zal nu voor haar
metgezel koken, en na de periode van afzondering met hem slapen. Ik
hoop dat ze gauw een kleine krijgt, dat zou haar in ieder geval
gelukkig maken. Maar ik? Er is nooit meer iemand van die stam naar
me komen vragen. Misschien kunnen ze gewoon de grot niet vinden. Ik
heb toch al nooit geloofd dat ze zo bijster geïnteresseerd waren
Gelukkig maar. Ik wil niet gekoppeld worden aan een man die ik niet
ken. Ik wil niet eens een van de mannen die ik wél ken, en geen van
hen wil mij. Ik ben te lang: zelfs Droeg komt maar nel tot mijn
kin. Iza vroeg zich altijd af of ik ooit met groeien op zou houden.
Ik begin het me nu ook af te vragen. Broud vindt het vreselijk. Hij
kan het niet verdragen een vrouw om zich heen te hebben die langer
is dan hij. Maar hij heeft me helemaal niet meer lastig gevallen
sinds we van de Stambijeenkomst terug kwamen. Waarom loopt er toch
altijd een rilling over mijn rug elke keer dat hij naar me
kijkt?
Brun wordt oud. Ebra heeft de laatste tijd vaak medicijnen
voor zijn pijnlijke spieren en stijve gewrichten gehaald. Hij zal
Broud wel gauw leider maken. Dat voel ik gewoon. En dan wordt Goov
de Mog-ur. Hij doet al steeds meer ceremonieën. Ik geloof dat Creb
geen Mog-ur meer wil zijn, sinds die keer dat ik hen gezien heb.
Waarom ben ik die nacht toch de grot ingegaan? Ik herinner me niet
eens hoe ik er terecht ben gekomen. Ik wou dat ik nooit naar de
Stambijeenkomst gegaan was. Als ik niet gegaan was, had ik Iza
misschien nog een paar jaar in leven kunnen houden. Ik mis haar zo
vreselijk, en ik heb er ook geen metgezel gevonden. Maar Durc
wél.
Vreemd dat Oera mocht blijven leven, bijna alsof het de
bedoeling was dat ze Durcs gezellin zou worden. Mannen van de
Anderen, zei Oda. Wie zijn dat toch? Iza zei dat ik bij hen geboren
ben; waarom herinner ik me er niets van? Wat is er met mijn echte
moeder gebeurd? En met haar metgezel? Had ik bloedverwanten? Ayla
voelde een lichte beklemming onderin haar maag geen echte
misselijkheid, alleen een onbehaaglijk gevoel. Dan kriebelde
plotseling haar hoofdhuid toen ze zich iets herinnerde dat Iza de
nacht van haar sterven tegen haar had gezegd. Ayla had het buiten
haar bewustzijn gesloten; de gedachte aan Iza's doodsuur was te
pijnlijk.
Iza zei me weg te gaan! Ze zei dat ik niet tot de Stam
behoorde, dat ik bij de Anderen geboren was. Ze zei me mijn eigen
volk op te zoeken, mijn eigen metgezel te vinden. Ze zei dat Broud
een manier zou vinden om me kwaad te doen als ik bleef. In 't
noorden zei ze, ze wonen in het noorden, boven het schiereiland, op
het vasteland.
Hoe kan ik nu weggaan? Dit is mijn thuis. Ik kan Creb niet
zomaar verlaten, en Durc heeft me nodig. En als ik nu eens geen
Anderen kan vinden? En als ik ze wel vind, maar ze willen me niet
opnemen? Niemand wil een lelijke vrouw. Hoe weet ik nu of Ik een
metgezel zal vinden, zelfs als ik de Anderen vond? Maar Creb wordt
al oud. Wat zal er met me gebeuren als hij er niet meer is? Wie zal
er dan voor me zorgen? Ik kan niet alleen met Durc leven, een of
andere man zal me moeten opnemen.
Maar wie? Broud! Hij wordt de leider, als niemand anders me
wil hebben, zal hij me moeten opnemen. Wat te doen als ik bij
Broud moet gaan wonen? Hij zal mij al evenmin willen, maar
hij
weet dat ik het afschuwelijk zou vinden. Hij zou me juist
nemen omdat ik het vreselijk zou vinden. Ik zou het onmogelijk
kunnen uithouden bij Broud, ik zou nog liever bij een of andere man
die ik niet ken van een andere stam willen wonen, maar zij willen
me ook niet.
Misschien zou ik inderdaad weg moeten gaan. Ik zou Durc mee
kunnen nemen; we zouden samen weg kunnen gaan. Maar als ik nu geen
Anderen vond? En als me eens iets overkwam? Wie zou
er dan voor hem zorgen? Hij zou helemaal alleen zijn, net
zoals Ik toen. Ik bofte dat Iza me vond; Durc zou minder geluk
kunnen hebben. Ik kan hem niet meenemen, hij is hier geboren, hij
behoort tot de Stam, zelfs al is hij ook voor een stukje van mij.
Er is al een gezellin voor hem geregeld. Wat zou Oera moeten als ik
Dure meenam'? Oda is haar al aan het voorbereiden om Durcs gezellin
te worden. Ze heeft haar verteld dat er een man voor haar is, al is
ze mismaakt en lelijk. Dure zal Oera ook nodig hebben. Hij zal een
gezellin moeten hebben als hij volwassen wordt, en Oera is precies
goed voor hem. Maar ik zou niet weg kunnen gaan zonder Dure. Ik zou
nog liever bij Broud gaan wonen dan Dure achterlaten. Ik moet
blijven, er is geen andere mogelijkheid. Ik zal blijven en bij
Broud gaan wonen als het moet. Ayla keek naar haar slapende kind en
probeerde haar gedachten in het gareel te brengen, probeerde een
goede vrouw van de Stam te zijn en haar lot te aanvaarden. Er
landde een vlieg op Durcs neus. Hij vertrok zijn gezichtje, wreef
in zijn slaap aan zijn neus, lag dan weer stil. Ik zou toch ook
niet weten waar ik heen moest. Naar het noorden? Wat heb ik
daaraan? Alles is ten noorden van hier, alleen de zee ligt in het
zuiden. Ik zou de rest van mijn leven kunnen blijven rondzwerven
zonder ooit iemand te vinden. En misschien zijn ze wel even erg als
Broud. Oda zei dat die mannen haar overweldigden, haar niet eens
haar kleine lieten neerleggen, 't Zou beter zijn om hier te
blijven, bij de Broud die ik ken, dan te moeten wonen bij een of
andere man die misschien nog erger is. 't Is laat, ik moest maar
teruggaan. Ayla wekte haar zoon en probeerde de gedachten aan
Anderen weg te dringen terwijl ze naar de grot terugliep, maar
losse flarden vol nieuwsgierigheid bleven zich opdringen. Nu ze
zich hen eenmaal weer herinnerd had, kon ze de Anderen niet meer
helemaal vergeten.
'Heb je het druk, Ayla?' vroeg Oeba. Haar gezicht stond zowel
verlegen als blij en Ayla had al wel zo'n vermoeden waarom. Ze
besloot Oeba het haar toch maar te laten vertellen. 'Nee, ik heb
het niet echt druk. Ik heb alleen wat munt en luzerne dooreen
gemengd en wilde het juist proeven. Ik kan eigenlijk meteen wel wat
water voor thee warm maken.' 'Waar is Dure?' vroeg Oeba, terwijl
Ayla het vuur opporde en er wat hout en kookstenen in legde.
'Hij is buiten met Grev. Oga let op ze. Die twee, ze zijn
altijd samen,' gebaarde Ayla.
"t Zal wel komen doordat ze samen gezoogd zijn. Ze zijn nog
meer op elkaar gesteld dan broeders. Ze zijn bijna als twee
tezamengeborenen.' 'Maar twee tezamengeborenen zien er dikwijls
hetzelfde uit en dat doen zij zeker niet. Herinner je je die vrouw
bij de Stambijeenkomst met twee tezamengeborenen? Ik kon geen
verschil zien tussen hen.'
'Soms brengt het ongeluk om twee tezamengeborenen te hebben,
en drie tezamengeborenen mogen nooit in leven blijven. Hoe zou een
vrouw er ook tegelijkertijd drie kunnen voeden - ze heeft toch maar
twee borsten?' vroeg Oeba. 'Met veel hulp. 't Is al zwaar genoeg
voor een vrouw om er twee te hebben. Ik ben er om Dure heel
dankbaar voor dat Oga altijd meer dan voldoende melk heeft
gehad.'
'Ik hoop dat ik ook meer dan voldoende melk zal hebben,'
gebaarde Oeba. 'Ik geloof dat ik een kleintje ga krijgen, Ayla.'
'Dat dacht ik ook al, Oeba. Je hebt je vrouwenvloek niet meer gehad
sinds je gekoppeld bent, wel?'
'Nee. Ik denk dat Vorns totem al heel lang heeft gewacht. Hij
moet erg sterk zijn geweest.' 'Heb je het hem al verteld?'
'Ik had willen wachten tot ik het zeker wist, maar hij raadde
het zelf. Hij moet opgemerkt hebben dat ik helemaal niet in
afzondering ben gegaan. Hij is er erg blij mee,' gebaarde Oeba
trots. 'Is hij een goede metgezel, Oeba? Ben je gelukkig?' 'O ja.
Hij is een goede metgezel, Ayla. Toen hij hoorde dat ik een kleine
ging krijgen, zei hij dat hij lang op me gewacht had en dat hij
blij was dat ik geen tijd verloren had laten gaan om een kleintje
te laten beginnen. Hij zei dat hij al om me gevraagd had voor ik
een vrouw was geworden.' 'Dat is geweldig, Oeba,' zei Ayla.
Ze zei er niet bij dat hij niemand anders in de stam tot
gezellin had kunnen nemen, behalve haarzelf. Maar waarom zou hij
mij willen? Waarom zou hij een grote, lelijke vrouw willen wanneer
lui zo'n aantrekkelijk meisje als Oeba kon krijgen, en zij is ook
non uit Iza's geslacht. Wat mankeert me? Ik heb Vorn nooit als
metgezel willen hebben, 't Zal wel komen doordat ik steeds moet
nadenken over wat er met me zal gebeuren als Creb er niet meer IN
Ik zal erg goed voor hem moeten zorgen, zodat hij nog lang blijft
leven, 't Is alleen net of hij er geen zin meer in heeft. Hij komt
bijna de grot niet meer uit. Als hij geen lichaamsbeweging krijgt,
zal hij straks de grot niet eens meer uit kunnen. Waar denk je aan,
Ayla? Je bent zo stil.' Ik dacht aan Creb. Ik maak me zorgen over
hem.' Hij wordt oud. Hij is veel ouder dan moeder, en zij is er al
nietmeer. Ik mis haar nog steeds, Ayla. Ik zou het afschuwelijk
vinden als Creb ook naar de volgende wereld overgaat.' 'Ik ook,
Oeba,' gebaarde Ayla uit de grond van haar hart.
Ayla was ongedurig. Ze ging dikwijls op jacht - en wanneer ze
niet op jacht was, werkte ze met onuitputtelijke energie. Ze kon
niet verdragen niets om handen te hebben. Ze keek de voorraad
medicinale planten na en ordende ze opnieuw, stroopte daarna de
omgeving af om oude medicijnen te vervangen of geslonken reserves
aan te vullen, en reorganiseerde daarop de hele vuurplaats. Ze
vlocht nieuwe manden en matten, maakte houten kommen en borden,
bakjes van stijf ongelooid leer of berkebast en nieuwe omslagen,
prepareerde en bewerkte nieuwe bontvachten en maakte beenkappen,
mutsen, hand- en voetomhulsels voor de volgende winter. Ze maakte
blazen en magen waterdicht om er allerlei vloeistoffen in te
bewaren en bouwde een stevig met leren riemen en pezen omwonden
nieuw staketsel waaraan ze leren kookpotten boven het vuur kon
hangen. Ze hakte kuiltjes in platte stenen om er vet voor lampen in
te doen en legde nieuwe lonten van mos te drogen, klopte een nieuw
stel messen, krabbers, zagen, boren en bijlen, zocht de zeekust af
naar schelpen om er eetlepels, dienlepels en kleine bordjes van te
maken. Als het haar beurt was, ging ze met de jagers mee om het
buitgemaakte vlees te drogen, verzamelde fruit, zaden, noten en
groenten met de vrouwen, wande, roosterde en maalde graankorrels
tot een extra fijn meel zodat Creb en Dure het gemakkelijker konden
kauwen. En nog kon haar hand niet genoeg te doen vinden.
Creb werd het voorwerp van haar intense zorg. Ayla
vertroetelde hem, was attenter dan ooit tevoren. Ze bereidde
speciale gerechten om zijn eetlust te prikkelen, maakte medicinale
brouwsels en natte verbanden, liet hem in de zon zitten en haalde
hem over tot lange wandelingen zodat hij wat beweging kreeg. Hij
scheen haar zorg en gezelschap wel op prijs te stellen en wat van
zijn kracht en élan te herwinnen. Maar toch ontbrak er iets. De
bijzondere verbondenheid, de ontspannen warme relatie, de lange van
de hak op de tak springende gesprekken van vroeger jaren waren
verdwenen. Meestal wandelden ze zwijgend naast elkaar voort. De
weinige conversatie die ze hadden, was gedwongen, en er waren geen
spontane genegenheidsbetuigingen meer.
Creb was niet de enige die oud werd. De dag dat Brun de
vertrekkende jagers vanaf de richel nakeek tot ze kleine stipjes op
de steppe beneden hem waren, besefte Ayla met een schok hoezeer hij
veranderd was. Zijn baard was geen peper en zout meer, hij was
grijs, en zijn hoofdhaar eveneens. Diepe rimpels doorploegden zijn
gezicht en sneden diepe voren in de huid bij zijn ooghoeken. Het
vlees van zijn harde gespierde lichaam was minder veerkrachtig,
zijn huid hing losser, hoewel hij nog steeds zeer sterk was. Hij
liep langzaam naar de grot terug en bleef de rest van de dag binnen
de begrenzingen van zijn vuurplaats. De keer daarop ging hij wel
met de jagers mee; maar de tweede keer dat Brun thuisbleef deed
Grod dat ook, nog steeds de trouwe luitenant.
Op een dag, tegen het einde van de zomer, kwam Dure de grot
binnenrennen.
'Mama! Mama! Een man! Er komt een man aan!'
Ayla rende met alle anderen samen naar de grotingang om de
vreemdeling te zien die het pad vanaf de zeekust op kwam
lopen.
'Ayla, denk je dat hij voor jou komt?' gebaarde Oeba
opgewonden.
ik weet het niet, Oeba. Ik weet niets meer dan jij.' Ayla was
gespannen en vol tegenstrijdige emoties. Enerzijds hoopte ze dat de
bezoeker iemand van de stam van Zougs verwanten zou zijn,
anderzijds was ze bang dat hij dat zou zijn. Hij bleef even met
Brun staan praten, liep dan met de leider mee naar diens
vuurplaats. Niet lang daarna zag Ayla Ebra de vuurplaats verlaten
en recht op haar afkomen. 'Brun wil je spreken, Ayla,' wenkte
ze.
Ayla's hart ging wild tekeer. Haar knieën voelden zo slap aan
dat ze er zeker van was dat ze het zouden begeven toen ze naar
Bruns vuurplaats liep. Ze was blij zich aan zijn voeten neer te
kunnen laten vallen. Hij tikte haar op de schouder. Dit is Vond,
Ayla,' zei de leider, met een gebaar naar de bezoeker 'Hij is van
ver gekomen om je te spreken, helemaal van Norgs stam. Zijn moeder
is ziek en hun medicijnvrouw kan haar niet genezen. Ze dacht dat
jij misschien een toverij kende die zou kunnen helpen.'
Ayla had zich bij de Stambijeenkomst een reputatie verworven
als een medicijnvrouw van grote kunde en kennis. De man was voor
haar magie gekomen, niet voor haarzelf. Ayla's opluchting was
groter dan haar teleurstelling. Vond bleef maar enkele dagen, maar
hij bracht nieuws van zijn stam. De jonge man die door de holebeer
was verwond, had bij hen overwinterd. Hij was vroeg de volgende
lente vertrokken op zijn eigen twee benen en zelfs nauwelijks meer
hinkend. Zijn gezellin had een gezonde zoon gebaard die ze Creb
hadden genoemd. Ayla vroeg de man uit en maakte een pakketje gereed
dat Vond mee terug moest nemen, met instructies voor hun
medicijnvrouw. Ze wist niet of haar remedie méér resultaat zou
hebben, maar hij was van zo ver gekomen, ze moest het op zijn minst
proberen. Brun dacht na Vonds vertrek over Ayla na. Hij had een
beslissing over haar toekomst uitgesteld zolang er nog enige hoop
bestond dat een andere stam haar zou willen opnemen. Maar als één
boodschapper hun grot kon vinden, konden anderen die ook vinden als
ze dat wilden. Na zo'n lange tijd kon hij niet meer hopen. Er zou
in zijn eigen stam een of andere regeling voor haar getroffen
moeten worden.
Maar weldra zou Broud leider zijn en hij was degene die haar
hoorde op te nemen. Het zou het beste zijn als dat besluit van
Broud zelf kwam, en zolang Mog-ur nog leefde was het niet nodig er
haast achter te zetten. Brun besloot het probleem voor de zoon van
zijn gezellin te laten liggen. Hij lijkt zijn heftige emoties
jegens haar overwonnen te hebben, dacht Brun. Hij valt haar nooit
meer lastig. Misschien is hij gereed, misschien is hij eindelijk
gereed. Maar een spoortje twijfel bleef. De zomer naderde haar
veelkleurige einde en de stam verviel in het langzamere ritme van
het koude seizoen. Oeba's zwangerschap vorderde normaal tot ruim
voorbij haar tweede trimester. Toen voelde ze geen leven meer. Ze
probeerde haar toenemende rugpijn en de onaangename krampen in haar
buik te negeren, maar toen ze bloed begon te verliezen, haastte ze
zich naar Ayla toe.
'Hoe lang is het geleden dat je nog leven voelde, Oeba?' vroeg
Ayla met een bezorgde trek op haar gezicht. 'Al vele dagen, Ayla.
Wat moet ik doen? Vorn was zo blij met me toen het leven al zo snel
nadat we gekoppeld waren begon. Ik wil mijn kleine niet verliezen.
Wat kan er verkeerd zijn gegaan? 't Was al bijna mijn tijd.
Binnenkort is het lente.' 'Ik weet het niet, Oeba. Ben je soms
gevallen? Heb je je misschien vertild?' 'Ik geloof het niet,
Ayla.'
'Ga maar naar je vuurplaats, Oeba, en kruip in bed. Ik zal wat
zwarte berkebast koken en je de thee brengen. Ik wou dat het herfst
was - dan zou ik die slangebloemwortel gaan zoeken die
Iza toen voor mij gehaald heeft. Maar de sneeuw is nu te diep
om ver weg te kunnen gaan. Ik zal proberen iets te bedenken. Denk
jij ook goed na, Oeba. Jij weet bijna alles wat Iza wist.' 'Ik heb
er al over nagedacht, Ayla, maar ik kan me niets herinneren dat een
kleine weer aan het schoppen krijgt als hij er eenmaal mee is
opgehouden.'
Ayla had geen antwoord. In haar hart wist ze net zo goed als
Oeba dat het hopeloos was en deelde ze in de ellende van de jonge
vrouw.
De volgende dagen bleef Oeba op bed, tegen beter weten in
hopend dat iets zou helpen, en beseffend dat ze nergens op kon
hopen. De pijn in haar rug werd bijna ondraaglijk en werd alleen
weggedrukt door medicijnen die haar in een verdoofde slaap zonder
verkwikking deden vallen. Maar de krampen wilden niet in weeën
overgaan, de bevalling wilde niet op gang komen. Ovra woonde bijna
bij Vorns vuurplaats, om Oeba met haar begripvolle steun bij te
staan. Ze had zelf zo vaak dezelfde beproeving doorgemaakt dat zij
beter dan wie ook Oeba's pijn en verdriet kon begrijpen. Goovs
gezellin had nooit een zwangerschap kunnen uitdragen en toen ze met
het verstrijken van de laren kinderloos bleef, was ze nog stiller
en introverter geworden. Ayla was blij dat Goov zachtmoedig was.
Vele mannen zouden haar hebben verstoten of een tweede vrouw
genomen hebben. Maar Goov koesterde een diepe genegenheid voor zijn
gezellin. Hij wilde haar verdriet niet vergroten door een andere
vrouw te nemen om hem kinderen te baren. Ayla was begonnen Ovra de
geheime medicijn te geven waar Iza haar van had verteld, de
medicijn die voorkwam dat haar totem werd verslagen. Het was té erg
voor de vrouw om steeds maar weer zwanger te worden zonder ooit een
voldragen baby ter wereld te brengen. \ vla zei haar niet waar de
medicijn voor was, maar na enige tijd, lom ze niet meer zwanger
werd, raadde Ovra het zelf. Het was maar beter zo.
Op een koude trieste dag laat in de winter onderzocht Ayla
Iza's dochter en nam een besluit.
Oeba,' zei ze zachtjes. De jonge vrouw opende haar ogen waar
donkere kringen onder lagen, waardoor ze nog dieper onder haar
wenkbrauwbogen weggezonken schenen te liggen.' 't Is tijd voor In i
moederkoren. We moeten de weeën op gang zien te krijgen. Niels kan
je kleine nog redden, Oeba. Als hij er nu niet uitkomt zul jij ook
sterven. Je bent jong, je kunt nog meer kleintjes krijgen.'
gebaarde Ayla. Oeba keek naar Ayla, dan naar Ovra, dan weer naar
Ayla. 'Goed dan,' knikte ze. 'Je hebt gelijk, er is geen hoop. Mijn
kleine is dood.'
Oeba had een zware bevalling. De weeën waren moeilijk op gang
te brengen en daarom durfde Ayla haar niet een te sterk
pijnstillend middel te geven, uit angst dat ze dan weer op zouden
houden. Hoewel de andere vrouwen van de stam telkens even
langskwamen om haar te bemoedigen en morele steun te verlenen,
wilde geen van hen lang blijven. Ze wisten allen dat haar pijn en
inspanning voor niets zouden zijn. Alleen Ovra bleef om Ayla te
helpen.
Toen de dode foetus was uitgedreven, wikkelde Ayla hem vlug te
zamen met de moederkoek in de lap leer waar de baring op had
plaatsgevonden.
"t Was een jongen,' zei ze Oeba.
'Mag ik hem zien?' vroeg de uitgeputte jonge vrouw.
'Beter van niet, denk ik, Oeba. Je zult je er alleen maar
akeliger
doorvoelen. Rust jij nu maar, ik zal hem wel voor je
wegbrengen.
Je bent te zwak om op te staan.'
Ayla vertelde Brun dat Oeba te zwak was en dat zij daarom de
kleine weg zou brengen, maar verder zei ze niets. Oeba had niet één
zoon gebaard, maar twee, die niet naar behoren van elkaar
gescheiden waren. Alleen Ovra had het deerniswekkende,
afgrijselijk, nauwelijks als een menselijk wezen herkenbare ding
gezien, met te veel armen en benen eraan en groteske gelaatstrekken
op een te groot hoofd. Ovra had grote moeite gehad haar maag niet
om te keren en Ayla had zelf ook heftig moeten slikken.
Dit was niet Durcs mengeling van de kenmerken van de Stam met
de hare, dit was een misgeboorte. Ayla was blij dat het ernstig
mismaakte ding niet lang genoeg in leven was gebleven om door Oeba
levend ter wereld gebracht te worden. Ze wist dat Ovra er nooit
iemand van zou vertellen. Het was het beste de stam in de waan te
laten dat Oeba een normale doodgeboren zoon had gebaard, om
harentwil.
Ayla deed haar buitenkleren aan en ploeterde door de diepe
sneeuw voort tot ze ver genoeg van de grot was verwijderd. Ze
opende het pakje en liet de inhoud open en bloot liggen, 't Is
beter dat alle bewijzen worden vernietigd, dacht Ayla. Toen ze zich
omdraaide om terug te gaan, zag ze uit een ooghoek een slinkse
beweging. De geur van bloed had het middel tot die vernietiging al
aangelokt.