5

De stalen deur aan het eind van de grauwe gang droeg een discreet bordje met het opschrift FORENSISCHE ANTROPOLOGIE in hoofdletters. Dit was het supermoderne laboratorium van het museum, waar stoffelijke overschotten van mensen werden geanalyseerd. Margo draaide aan de deurknop en merkte tot haar verbazing dat de deur op slot zat. Dat was vreemd. Talloze malen was ze hier geweest, ze had geassisteerd bij het bestuderen van Peruaanse mummies tot Anasazi-rotsbewoners, en nog nooit had de deur op slot gezeten. Ze hief haar hand om te kloppen, maar de deur werd al van binnenuit geopend, en ze klopte in het niets.

Ze stapte naar binnen en bleef plotseling staan. Het lab, dat normaal helder verlicht was en waar het wemelde van ouderejaarsstudenten en assistent-curatoren, zag er eigenaardig en schemerig uit. De grote elektronenmicroscopen, röntgenkijkers en elektroforese-apparaten stonden tegen de muren, zwijgend en ongebruikt. Het venster dat gewoonlijk een schitterend uitzicht bood op Central Park, was afgedekt met een zwaar gordijn. Eén enkele felle lichtbron verlichtte het midden van het vertrek; aan de rand van de lichtkring vormden een aantal figuren in stemmige pakken een halve cirkel in de schaduw. Midden in het licht stond een grote specimentafel. Daarop lag iets bruins en knobbeligs, samen met een stuk blauw plastic dat nog een lang, smal voorwerp bedekte. Terwijl ze er nieuwsgierig naar keek, besefte Margo dat het knobbelige ding een menselijk skelet was, gedecoreerd met verdroogde stukken pees en spierweefsel. Er hing een zwakke maar onmiskenbare lijklucht.

De deur werd achter haar gesloten en vergrendeld. Inspecteur D'Agosta, die voor zover zij kon zien nog hetzelfde pak droeg als tijdens de museumbeestmoorden anderhalf jaar geleden, liep terug naar de groep en knikte in het voorbijgaan even naar haar. Margo zag dat zijn pak kleurde bij het vale bruin van het skelet.

Margo keek naar de rij gestalten terwijl haar ogen wenden aan het schemerlicht. Links van D'Agosta stond een nerveuze man in een witte jas, met een kop koffie in zijn mollige hand. Daarnaast de lange, magere gestalte van de nieuwe directeur van het museum, Olivia Merriam. Verder naar achteren, in de schaduw, stond een derde figuur, maar Margo zag niet meer dan een vaag silhouet.

De directeur glimlachte flauwtjes naar Margo. 'Dank voor uw komst, dr. Green. Deze heren,' en ze wuifde vagelijk in D'Agosta's richting, 'hebben onze hulp ingeroepen.'

Het bleef stil. Uiteindelijk slaakte D'Agosta een geïrriteerde zucht. 'We kunnen niet langer op hem wachten. Hij woont verdomme helemaal in Mendham, en toen ik hem gisteravond belde leek hij niet bepaald enthousiast om hierheen te komen.' Hij keek de aanwezigen een voor een aan. 'Jullie hebben de Post van vanochtend gezien, neem ik aan?'

De directeur keek hem vol afgrijzen aan. 'Nee.' 'Even recapituleren, dan.' D'Agosta gebaarde naar het skelet op de roestvrijstalen tafel. 'Mag ik u voorstellen: Pamela Wisher. Dochter van Anette en wijlen Horace Wisher. Haar foto hebt u ongetwijfeld overal in de stad zien hangen. Op 23 mei, rond drie uur 's ochtends, is Pamela verdwenen. Ze had de avond doorgebracht in de Whine Cellar, een van die souterraincafés aan Central Park South. Ze ging even bellen en is niet teruggekeerd. Dat wil zeggen, tot gisteren, toen we in de Humboldt Kill haar skelet vonden, zonder schedel. Kennelijk was het naar buiten gespoeld vanuit een reservoir op de West Side, waarschijnlijk bij een recente zware regenbui.' Margo keek naar het overschot op de tafel. Ze had talloze skeletten gezien, maar nog nooit dat van iemand die ze gekend had, of van wie ze had gehoord. Het was moeilijk aan te nemen dat deze onappetijtelijke verzameling botten ooit de mooie blondine geweest waren over wie ze nog geen kwartier geleden had zitten lezen. 'En bij het stoffelijk overschot van Pamela Wisher vonden we ook dít.' D'Agosta knikte naar wat onder het blauwe plastic lag. 'Tot nu toe weet de pers alleen dat er een tweede skelet is gevonden, godzijdank.' Hij keek naar de figuur die afgezonderd in de schaduw stond. 'Ik geef het woord aan dr. Simon Brambell, hoofd van de afdeling pathologie.'

Toen de gestalte het licht instapte, zag Margo een slanke man van een jaar of vijfenzestig. Zijn huid lag glad en strak over een sluwe oude schedel, en een stel zwarte kraalogen glitterde naar het verzamelde gezelschap van achter een oeroude hoornen bril. Zijn lange, magere gezicht vertoonde niet meer uitdrukking dan er haren op zijn hoofd groeiden.

Hij legde een vinger over zijn bovenlip. 'Als u allemaal een paar stappen naar voren wilt doen,' zei hij met een zacht Iers accent, 'dan hebt u beter zicht.'

Er klonk een onwillig geschuifel. Dr. Brambell greep het uiteinde van het blauwe plastic, wachtte even terwijl hij nogmaals onaangedaan

om zich heen keek en trok het toen met een snel gebaar weg. Eronder zag Margo de resten van een tweede lijk zonder hoofd, even bruin en vergaan als het eerste. Maar terwijl haar blik over het kadaver gleed, voelde ze dat er iets vreemds was. Ze ademde scherp in toen ze besefte wat dat was. De bizarre verdikking van de botten in de benen, de vreemde krommingen van een aantal grote gewrichten - er klopte iets niet. Wat is dit, vroeg ze zich af. Plotseling werd er op de deur gebonsd.

'Christus.' D'Agosta haastte zich om de deur te openen. 'Eindelijk.' De deur zwaaide wijd open voor Whitney Cadwalader Frock, de beroemde evolutionair bioloog, momenteel de onwillige gast van inspecteur D'Agosta. Zijn rolstoel kraakte terwijl hij naar de specimentafel toe reed. Zonder het verzamelde gezelschap een blik waardig te keuren, bestudeerde hij de stapels beenderen totdat zijn ogen bleven rusten op het tweede skelet. Even later leunde hij achterover terwijl een lok wit haar wegviel van zijn brede, roze voorhoofd. Hij knikte naar D'Agosta en naar de museumdirecteur. Toen zag hij Margo, en over zijn gezicht gleed een blik van verrassing die al snel plaatsmaakte voor een verheugde glimlach.

Margo knikte en glimlachte op haar beurt. Hoewel Frock haar mentor geweest was tijdens haar afstudeerproject in het museum, had ze hem sinds zijn afscheidsfeest niet meer gezien. Hij had het museum verlaten om zich te concentreren op het schrijven, maar er was nog geen enkele aankondiging gekomen van het beloofde vervolg op zijn invloedrijke boek Fractal Evolution.

De patholoog-anatoom, die maar heel even had opgekeken toen Frock binnenkwam, sprak nu verder. 'Ik nodig u uit,' zei hij op aangename toon, 'om de richels op de pijpbeenderen te bestuderen, de beenuitsteeksels en de osteophyten langs de ruggengraat en bij de gewrichten. En de buitenwaartse rotatie over twintig graden van de trochanters aan het dijbeen. U zult zien dat de ribben een trapeziumvormige doorsnede hebben, in plaats van de normale prismatische vorm. Tot slot wil ik uw aandacht vestigen op de verdikking van de dijbeenderen. Over het geheel genomen geen al te fraaie gestalte. Uiteraard zijn dit slechts enkele van de meer opvallende kenmerken. De rest kunt u ongetwijfeld zelf zien.' D'Agosta ademde uit door zijn neus. 'Ongetwijfeld.' Frock schraapte zijn keel. 'Ik heb natuurlijk geen tijd gehad voor een uitgebreid onderzoek. Maar ik vraag me af of u gedacht hebt aan de mogelijkheid van DISH.'

De patholoog-anatoom keek nogmaals naar Frock, zorgvuldiger ditmaal. 'Een bijzonder intelligente gok,' zei hij. 'Maar geheel verkeerd. Dr. Frock duidt op diffuse idiopathische skelet-hyperostose, een soort ernstige degeneratieve artritis.' Hij schudde zijn hoofd. 'En het is ook geen osteomalacie, hoewel ik, als dit niet de twintigste eeuw was, zou zeggen dat dit het afgrijselijkste geval van rachitis is dat ooit te boek is gesteld. We hebben de medische databases erop nagezocht en we hebben niets gevonden dat deze toestand kan verklaren.' Brambell liet zijn vingers licht, bijna strelend, over de ruggengraat glijden. 'Er is hier nog een curieuze afwijking die beide skeletten vertonen en die we pas gisteravond hebben opgemerkt. Dr. Padelsky, wilt u alstublieft de stereozoom pakken?'

De dikke man in de witte jas verdween het duister in en toen hij terugkeerde, duwde hij een grote microscoop voor zich uit, met een opening waar normaal de glasplaat zou zitten. Hij plaatste de lenzen boven de nekwervels van het misvormde skelet, keek erdoorheen, stelde wat bij en stapte achteruit. Brambell gebaarde met zijn hand. 'Dr. Frock?' Frock rolde naar voren en bracht zijn gezicht met enige moeite naar het kijkglas. Een tijdlang, minuten leken het, bleef hij roerloos over het skeletvormige kadaver gebogen zitten. Toen rolde hij zijn stoel achteruit, zonder iets te zeggen.

'Dr. Green?' zei de patholoog-anatoom met een gebaar naar Margo. Ze liep naar de microscoop toe en keek, zich bewust van het feit dat ze het middelpunt van de belangstelling vormde. Eerst kon ze niets maken van wat ze zag. Toen besefte ze dat de stereozoom was ingesteld op wat een cervicale wervel leek. Langs een van de randen liep een aantal ondiepe, regelmatige groeven. Aan het bot hing wat bruinig spul, samen met stukjes kraakbeen, reepjes spierweefsel en een kleverige klodder lijkenvet.

Langzaam kwam ze overeind. Ze voelde de oude, vertrouwde angst terugkeren maar weigerde na te denken over de vraag waaraan die groeven langs het bot haar herinnerden. De patholoog-anatoom trok zijn wenkbrauwen op. 'Uw mening, dr. Green?'

Margo ademde diep in. 'Als ik moest gissen, zou ik zeggen dat die groeven eruitzien als tandafdrukken.' Frock en zij wisselden een blik uit.

Ze wist nu, ze wisten béíden, waarom Frock erbij geroepen was. Brambell wachtte terwijl de anderen om beurten door de microscoop keken. Toen reed hij zwijgend de stereozoom naar het skelet van Pamela Wisher. Ditmaal stelde hij scherp op het bekken. Weer keek Frock als eerste door de microscoop, gevolgd door Margo. Ditmaal was er geen ontkennen aan; Margo zag dat sommige van de afdrukken door het bot heen gegaan waren, tot in de mergholten. Frock knipperde met zijn ogen in het koude, witte licht. 'Inspecteur D'Agosta zei dat deze skeletten uit de West Side Lateral Drain komen.'

'Dat klopt,' zei D'Agosta.

'Naar buiten gespoeld door de hevige regen van een paar dagen geleden.'

'Dat is onze theorie.'

'Misschien hebben wilde honden aan ons koppel zitten kluiven terwijl de lijken in het riool lagen.'

'Dat is één mogelijkheid,' zei Brambell. 'Ik schat de druk die nodig is voor het maken van de diepste indrukken op zo'n 85 kilo per vierkante centimeter. Aan de hoge kant voor een hond, vindt u ook niet?' 'Niet voor, bijvoorbeeld, een Rhodesian Ridgeback,' zei Frock. Brambell neeg zijn hoofd. 'Of de Hond van de Baskervilles, professor?'

Frock fronste zijn wenkbrauwen bij die sarcastische woorden. 'Ik ben er niet van overtuigd dat die afdrukken van zoveel kracht getuigen als u meent.'

'Alligator,' zei D'Agosta.

Alle hoofden keerden zijn kant uit. 'Alligator,' herhaalde hij, verdedigend bijna. 'Je weet wel. Die worden als jonkies door de wc gespoeld en groeien dan op in het riool.' Hij keek om zich heen. 'Dat heb ik ergens gelezen.' Brambell uitte een gortdroog lachje. 'Een alligator heeft, evenals alle andere reptielen, conusvormige tanden. Deze afdrukken zijn gemaakt door kleine driehoekige tanden van een zoogdier, waarschijnlijk de hoektanden.'

'Hoektanden, maar niet van een hond?' zei Frock. 'Laten we het principe van Occams Scheermes niet vergeten. De simpelste verklaring is meestal de juiste.'

Brambell draaide zijn hoofd in Frocks richting. 'Ik weet dat Occam in uw vak groot aanzien geniet, dr. Frock. In mijn vak hechten we meer waarde aan het principe van Holmes: "Wanneer je het onmogelijke hebt uitgevlakt, dan moet dat wat overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, de waarheid zijn." '

'En wat voor antwoord blijft er dan over, dr. Brambell?' snauwde Frock.

'Voorlopig heb ik geen enkele verklaring.'

Frock leunde achterover in zijn rolstoel. 'Dit tweede skelet is interessant. Misschien zelfs de reis vanuit Mendham waard. Maar u vergeet dat ik tegenwoordig met pensioen ben.'

Margo keek naar hem en fronste haar wenkbrauwen. Normaal gesproken zou de professor meer belangstelling tonen voor een dergelijk probleem. Ze vroeg zich af of Frock, net als zijzelf misschien, werd herinnerd aan de gebeurtenissen van anderhalf jaar geleden. In dat geval bood hij misschien weerstand. Het was niet het soort herinnering dat bevorderlijk is voor een rustige oude dag. Olivia Merriam opende haar mond. 'Dr. Frock,' zei ze, 'we hadden gehoopt dat u bereid zou zijn om te helpen bij de analyse van het skelet. Vanwege de ongebruikelijke omstandigheden is het museum bereid om zijn laboratorium ter beschikking van de politie te stellen. Het zal ons een genoegen zijn, u zo lang als nodig is een kantoor op de vierde verdieping te bieden, met een secretaresse.' Frock hief zijn wenkbrauwen. 'Het gemeentelijk mortuarium beschikt toch zeker ook over de nieuwste apparatuur. Om nog maar te zwijgen van de lumineuze medische talenten van dr. Brambell hier.' 'Dat van dat lumineuze talent klopt, dr. Frock,' antwoordde Brambell. 'Maar wat betreft die nieuwste apparatuur, daarin vergist u zich jammerlijk. De tekorten van de afgelopen jaren hebben ons nogal een achterstand opgeleverd. Bovendien is het mortuarium iets te openbaar voor dit soort zaken. Momenteel krioelt het er van de verslaggevers en camerateams.' Hij zweeg even. 'En uiteraard beschikken we bij het gemeentelijk mortuarium niet over uw speciale kennis.' 'Dank u,' zei Frock. Hij gebaarde naar het tweede skelet. 'Maar hoe moeilijk kan het zijn om iemand te identificeren die er bij leven uitgezien moet hebben als, eh, de Missing Link?' 'Gelooft u mij, we hebben het geprobeerd,' zei D'Agosta. 'De afgelopen vierentwintig uur hebben we iedereen die in de wijde omgeving vermist is, gecontroleerd. Niets. Voor zover wij weten, heeft een dergelijk monster nooit bestaan, laat staan een dat kans zag te verdwalen en zich te laten opkluiven in de riolen van New York.' Frock scheen het antwoord op zijn vraag niet te horen. Zijn hoofd was langzaam op zijn borst gezonken en een paar minuten bleef hij roerloos zitten. Afgezien van een ongeduldig geluid van dr. Brambell was het doodstil in het laboratorium. Uiteindelijk richtte Frock zich op, slaakte een diepe zucht en knikte met wat Margo een soort vermoeide acceptatie toescheen. 'Uitstekend. Ik kan u een week geven. Daarna moet ik me met andere zaken bezighouden. Ik neem aan dat u wilt dat dr. Green mij assisteert?'

Te laat besefte Margo dat ze zich geen moment had afgevraagd waarom ze was uitgenodigd voor deze geheime bijeenkomst. Maar nu was het duidelijk. Ze wist dat Frock haar blindelings vertrouwde. Samen hadden ze het raadsel van de museumbeestmoorden opgelost. Ze denken waarschijnlijk, dacht ze, dat Frock alleen met mij en met niemand anders wil samenwerken. 'Wacht eens even,' bracht ze uit. 'Dat kan niet.' Alle blikken draaiden haar richting uit en Margo besefte dat ze scherper had gesproken dan haar bedoeling was. 'Ik bedoel, ik kan momenteel geen tijd vrijmaken,' stamelde ze.

Frock keek haar begrijpend aan. Beter dan wie ook wist hij dat deze opdracht angstige herinneringen moest oproepen. De smalle gelaatstrekken van directeur Merriam vernauwden zich tot een frons. 'Ik praat wel met dr. Hawthorne,' zei ze. 'Je krijgt alle tijd die je nodig hebt om de politie te assisteren.'

Margo opende haar mond voor een protest, maar besloot te zwijgen. Jammer genoeg was ze nog niet lang genoeg in dienst van het museum om te kunnen weigeren.

'Uitstekend,' zei Brambell terwijl een klein glimlachje even doorbrak op zijn gelaat. 'Ik zal uiteraard met u beiden samenwerken. Voordat we uiteengaan, wil ik er nogmaals op wijzen dat opperste geheimhouding vereist is. Het was al erg genoeg om het nieuws te moeten vrijgeven dat Pamela Wisher dood en onthoofd was aangetroffen. Als bekend wordt dat iets of iemand heeft zitten kluiven aan ons societymeisje na haar dood... of misschien daarvoor al...' Zijn stem stierf weg en hij streek met zijn hand over zijn kale schedeldak. Frock hief met een ruk zijn hoofd. 'De afdrukken zijn niet postmortaal?'

'Dat, dr. Frock, is de vraag van het moment. Althans, een van de vragen van het moment. De burgemeester en de korpschef wachten vol ongeduld op resultaten.'

Frock reageerde niet, en het was iedereen duidelijk dat de bijeenkomst ten einde was. De groep liep op de deur af, vol verlangen om afstand te scheppen tussen henzelf en de spookachtige bruine dingen op de specimentafels.

In het voorbijlopen wendde de directeur zich even tot Margo. 'Laat het me weten als ik iets voor je kan doen,' zei ze. Dr. Brambell keek Frock en Margo nog één keer aan en volgde toen de directeur de deur uit.

Inspecteur D'Agosta vertrok als laatste. In de deuropening bleef hij even staan. 'Als je met iemand moet praten, praat dan met mij.' Hij opende zijn mond alsof hij nog iets wilde zeggen, stopte, knikte en draaide zich abrupt om. De deur ging achter hem dicht en Margo was alleen. Met Frock, Pamela Wisher en het bizarre mismaakte skelet.

Frock ging rechtop zitten in zijn rolstoel. 'Wil je de deur op slot doen, Margo?' zei hij. 'En doe de rest van de lampen aan.' Hij reed naar de specimentafels toe. 'Ik denk dat je je maar beter kunt gaan wassen en je operatiekleding aantrekken.'

Margo wierp een blik op de twee skeletten. Toen keek ze naar haar voormalige hoogleraar.

'Dr. Frock,' begon ze, 'u denkt toch niet dat dit het werk is van een...'

Plotseling draaide hij zich om, met een eigenaardige uitdrukking op zijn rode gezicht. Hun blikken kruisten elkaar en hij schudde zijn hoofd.

'Niet doen,' fluisterde hij heftig. 'Niet voordat we het zeker weten.' Margo bleef hem even aankijken. Uiteindelijk knikte ze en liep ze naar de rij lichtknoppen. Wat ongezegd bleef, was aanzienlijk onrustbarender dan de twee gruwelijke skeletten.