1952 Bombay

 

 

Overal lopen mannen die schreeuwen ‘India zindabad! India zindabad!’ Madan kijkt om zich heen, hij snapt niet waar de anderen zijn gebleven. Ze waren zojuist nog hier. Om hem heen ziet hij alleen maar benen van mannen die allemaal een andere kant op gaan. Niemand kijkt naar hem. Dan ziet hij het blauw van de jas van zijn zus. Hij probeert erheen te gaan, maar het blauw verdwijnt tussen de benen. Elke keer als hij denkt iemand te zien die hij kent, duwt een joelende man hem opzij. Hij heeft pijn. De onbekende benen duwen hem voort. ‘India zindabad!’ Hij weet niet welke kant hij op gaat. Hij wil terug. Hij wil naar zijn zus. Hij tolt op zijn kleine beentjes. Alles doet pijn. Een dikke man in een bruine longhi loopt langs hem. Het brede postuur en de langzame pas trekken Madan naar de man toe. Hij voelt zich veilig achter de grote man, die naar paarden ruikt. Zonder dat de man het merkt volgt de kleine jongen hem. Opeens staat de man stil en hij buigt zich voorover. Madan drukt zich tegen de man aan. De woest juichende en dansende menigte om hen heen maakt hem bang. ‘India zindabad!’ Madan ziet dat de man water drinkt uit een spuitende paal. Hij heeft ook dorst. Als de man verder loopt probeert Madan te drinken, maar hij kan er niet bij. Hij steekt zijn hand uit en vangt wat druppels op, die hij oplikt van zijn hand. Hij wil nog meer water maar hij wordt weggeduwd. Hij draait zich om maar de dikke man in de bruine longhi is verdwenen. Een man met een zwarte baard houdt zijn mond boven de straal. Hij kijkt hem aan in de hoop dat de man hem wil optillen zodat ook hij het water in zijn mond kan laten spuiten, maar de man snauwt iets in een taal die hij niet kent. Madan wordt naar achteren getrokken en meegevoerd door de duizenden benen om hem heen. Zijn zusje ziet hij nergens meer.

 

De mensenmenigte wordt dunner. De mannen verspreiden zich in de zijstraten en het geschreeuw sterft weg. Weer ziet Madan een auto rijden, en een paardenkar. Hij is moe en heeft pijn. Aan de overkant onder een boom ziet hij een jongen uit een fles drinken. Madan steekt de straat over zonder te kijken. Een auto toetert nijdig. Madan hoort het niet. Hij ziet alleen de drinkende jongen. Hij gaat voor hem staan en wijst naar de fles.

   De jongen, net iets groter en ouder dan Madan, kijkt omhoog. ‘Wat wil je?’

   Madan blijft staan.

   ‘Ga weg.’ De jongen neemt nog een slok. ‘Rot op, zeg ik.’

   Madan beweegt niet.

   De jongen neemt weer een slok. ‘Heb je weleens een trap gehad?’ De jongen kijkt naar het kleine jochie dat roerloos voor hem staat. Op zijn hemd zit overal bloed. Hij heeft een wond onder zijn kin waaromheen een verband zit waartussen iets glinstert. Hij heeft geen broek aan en is op blote voeten. Zijn lippen zijn droog en zijn donkere ogen kijken angstig.

   ‘Moet je een slok?’

   Madan knikt.

   ‘Als je daarna maar oprot.’ De jongen geeft hem zijn fles en Madan begint gulzig te drinken. ‘Hé, niet alles.’

   Madan drinkt door.

   ‘Je hoort me toch?’ De jongen trekt de fles uit zijn handen. ‘Ben je doof?’

   Madan kijkt verdrietig naar de halfvolle fles in de hand van de jongen, die nu wegloopt.

   Als de jongen over zijn schouder kijkt ziet hij dat Madan hem achternaloopt. ‘Rot op,’ zegt hij weer en hij maakt een wegwuivend gebaar met zijn handen om zijn woorden kracht bij te zetten.

   Madan staat even stil, maar als de jongen verder gaat blijft hij achter hem aan lopen. De jongen steekt over en Madan volgt. Hij probeert de pijn aan de wond niet te voelen. Met zijn kleine beentjes stapt hij over gaten in het wegdek, springt over een riool in een smalle steeg en moet over een muurtje klimmen. Hij voelt dat de wond weer gaat bloeden.

   Bij de ingang van een park blijft de jongen staan. Madan loopt langzaam naar de jongen toe. ‘Heb je nog steeds dorst?’ vraagt de jongen.

   Madan knikt. De jongen geeft hem de fles en hijgend drinkt hij.

   ‘Hé, laat wel wat voor mij over.’

   Madan geeft hem de fles terug.

   De jongen drinkt het laatste beetje op en vraagt: ‘Hoe heet je?’

   Madan zegt niets.

   ‘Als je mijn vriend wilt zijn, moet je zeggen hoe je heet.’

   Madan begint te hoesten en produceert wat schorre klanken. Hij wijst naar de bloedende wond onder zijn kin. De jongen kijkt hem verwonderd aan. Madan probeert het weer, maar behalve het gekreun komt er geen verstaanbaar woord uit.

   ‘Kun je niet praten?’

   Madan krijgt tranen in zijn ogen.

   ‘Ga je nou janken?’

   Madan schudt zijn hoofd.

   ‘Je mag wel janken, hoor, je bent toch nog een kind.’

   Madan kijkt de jongen woedend aan, schudt zijn hoofd en steekt zijn vingers op.

   ‘Je bent zes.’

   Madan kijkt trots en knikt.

   ‘Ik ben al acht.’ De jongen gaat op de grond onder een grote boom zitten en gebaart zijn nieuwe vriend naast hem te komen zitten. Met z’n tweeën kijken ze naar de jongens die verderop cricket spelen.

   ‘Ik heet Samar, en jou noem ik Mukka.’ Hij kijkt naar Madan. ‘Is dat goed?’

 

 

 

 

Wachten op de moesson
titlepage.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_000-1.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_000.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_001.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_002.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_003.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_004.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_005.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_006.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_008.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_009.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_010.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_011.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_013.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_015.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_016.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_017.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_018.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_019.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_020.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_021.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_022.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_023.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_024.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_025.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_026.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_027.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_028.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_029.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_030.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_031.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_032.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_033.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_034.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_035.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_036.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_037.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_038.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_039.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_040.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_041.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_042.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_043.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_044.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_045.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_046.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_047.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_048.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_049.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_050.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_051.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_052.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_053.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_054.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_055.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_056.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_057.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_058.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_059.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_060.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_061.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_062.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_063.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_064.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_065.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_066.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_067.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_068.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_069.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_070.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_071.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_072.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_073.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_074.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_075.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_076.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_077.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_078.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_079.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_080.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_081.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_082.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_083.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_084.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_085.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_086.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_087.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_088.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_089.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_090.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_091.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_092.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_093.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_094.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_095.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_096.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_097.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_098.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_099.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_100.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_101.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_102.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_103.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_104.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_105.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_106.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_107.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_108.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_109.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_110.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_111.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_112.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_113.xhtml