1995 Rampur

 

 

Het was begonnen als een zacht tikken, overgegaan in gehamer tot het gebonk werd en niet meer ophield. Hij begreep niet waarom Charlotte of het manusje-van-alles niet wakker werd van de herrie. Madan legde de jurk neer, pakte de kaars van zijn tafel en liep de trap op. De stroom was weer uitgevallen en de drukkende hitte plakte als een kleverige deken aan zijn lijf, zelfs met de ramen open. Madan was niet eerder boven geweest en zag nu pas goed de gigantische kroonluchter in het trapgat, waaraan ontelbare kaarsvetstalactieten hingen, en de grote staande klok, die hij in de pianokamer elk heel uur kon horen slaan. Waar het lawaai vandaan kwam was duidelijk. Naast die deur hing aan een spijker een grote ouderwetse sleutel. De deur, waarvan hij wist dat het die van Charlottes slaapkamer was, stond op een kier. Ze zou het kabaal dat uit de andere kamer kwam moeten horen, tenzij ze er niet was. Dat hij haar niet had horen weggaan was niet vreemd, hij werd helemaal in beslag genomen door de feestkledij voor de vrouw van de president van de club, die hem nadrukkelijk had gezegd dat zij de mooiste wilde zijn op het feest. Hij pakte de sleutel en stak die in het slot. Wat hij op de gang had geïnterpreteerd als paniekerig geschreeuw bleek een zingende mannenstem.

   ‘Oh, my darling, oh, my darling, oh, my da-arling Clementine!

    Midden in de kamer zat de oude man met spierwit haar die hij boven aan de trap had gezien. Zijn rolstoel was met een stang vastgemaakt aan de vloer. Ook zijn benen waren vastgegespt en hij had een slab om. Zijn bovenlijf was naakt en hij droeg een versleten pyjamabroek. In zijn ene hand hield hij een metalen bakje, waarmee hij sloeg op de randen van zijn rolstoel, in de andere een lepel. Overal om hem heen zaten spetters en kwakken yoghurt en onder zijn stoel lag een plas water. Achter hem aan de wanden hingen een groot gewei, een tijgerkop met lange slagtanden, de kop van een jachtluipaard, een bruine beer met zijn tong uit zijn bek en allerlei kleinere bokken, reeën en wilde katten. Madan had het idee dat hij in een ver verleden stapte.

   ‘You are lost and gone forever! Dreadful sorry, Clementine,’ zong
de man vrolijk verder en sloeg met het gebutste bakje extra hard op de rand toen hij het woord ‘sorry’ zong. Op het moment dat Madan in zijn blikveld verscheen, switchte hij probleemloos naar een ander liedje en zong nog harder: ‘Ye’ll take the high road and I’ll take the low road, and I’ll be in Scotland afore ye. But me and my true love will never meet again. On the bonnie, bonnie banks of Loch Lomond ...’ Het bakje knalde tegen de metalen zijplaat van de rolstoel. ‘Hé, makker, zing ’s mee!’ riep hij naar Madan, die net als de generaal alleen een dunne broek aanhad.

   Madan zette de kaars naast zich neer en probeerde met het voor hem onbekende lied mee te klappen.

   De generaal hief de lepel op als een dirigentenstokje en sloeg de maat. ‘Het is een driekwartsmaat, buddy, hoor je dat niet?’ Met het bakje sloeg hij het ritme op de rand van de rolstoel terwijl hij het lied weer inzette. Midden in een zin riep hij opeens: ‘Dekking! Dekking!’ Hij trok zijn armen over zijn hoofd en hield het bakje als een schild voor zijn gezicht.

   Madan reageerde niet. Niet omdat hij het woord ‘dekking’ niet kende, maar omdat hij geen idee had wat er gebeurde.

   De generaal loerde tussen zijn armen door naar Madan, die nog steeds bij de deur stond. Er verscheen een glimlach op zijn gezicht. ‘Ken jij geen angst, ventje?’ klonk het waarderend uit zijn mond. De generaal wenkte hem en wees naar de stoel die net buiten zijn bereik stond. ‘Ga zitten.’

   Madan pakte de stoel en ging zitten.

   ‘Ken ik jou?’ vroeg de generaal.

   Madan schudde zijn hoofd.

   ‘Moet jij mij van hen controleren?’ Hij gebaarde met een blik vol verachting naar beneden.

   Weer schudde Madan zijn hoofd.

   ‘O, jij bent de nieuwe kok,’ zei de generaal opgelucht. ‘Het werd tijd, het eten dat ze me hier geven is smerig, zelfs tijdens de oorlog vraten we beter, ze denken zeker dat ik een soort zwijn ben waar ze de resten aan kunnen voeren, maar zwijnen krijgen van mij alleen de kogel. Eén kogel. Precies hier.’ Hij wees naar het plekje tussen zijn ogen. ‘Daar moet je op richten, dan is in één keer het kaarsje uit, geen viezigheid, geen gejammer, gewoon knal, dood.’

   Madan schudde weer zijn hoofd.

   ‘Hé, maat, trek die bek van je eens open! Dat mysterieuze gedoe, daar heb ik geen zin in. Naam, rang en regiment.’

   Madan schudde weer zijn hoofd.

   ‘Stommetje spelen tegen een ouwe lul, is dat leuk?’

   ‘Ik ben de kleermaker.’ Het was jaren geleden dat Madan geprobeerd had zijn stembanden te gebruiken. Hij schrok zelf van het onverstaanbaar hoge gepiep dat eruit kwam.

   De generaal keek even verbaasd en begon toen te bulderen van het lachen.

   Madan was gewend om, als hij zijn stem gebruikte, uitgescholden, afgewezen, genegeerd en zelfs geslagen te worden, maar iemand die onbedaarlijk begon te lachen om zijn gebrek, dat was hem nog nooit overkomen. De lach van de generaal was zo aanstekelijk dat Madan mee begon te lachen. Eerst alleen een voorzichtige glimlach maar al snel een echte lach. Zonder geluid weliswaar en uitsluitend fysiek, maar het was echt lachen. Hij schuddebuikte, hikte en klapte in zijn handen.

   De generaal zwaaide met het bakje en de laatste spetters yoghurt vlogen door de kamer. Het lachen van de generaal ging weer over in zingen en uit volle borst galmde hij: ‘My Bonnie lies over the ocean. My Bonnie lies over the sea. My Bonnie lies over the ocean. Oh, bring back my Bonnie to me, to meee ... Bring back, bring back ...’ Met het bakje sloeg hij zo hard hij kon tegen de zijplaat van de stoel, die al vol deuken zat van eerdere uitspattingen. ‘Bring back my Bonnie to me, to me. Bring back, bring back. Bring back my Bonnie to me ...’

 

Hoe lang de mannen zongen en lachten wisten ze allebei niet, maar na een tijdje was de stem van de generaal schor en deden de handen van Madan pijn van het klappen. Zuchtend zaten ze tegenover elkaar na te genieten.

   ‘Dit moeten we vaker doen,’ kraste de generaal.

   Madan knikte, stond op, pakte de kaars, die bijna was opgebrand, gaf de generaal een hand, die op zijn beurt salueerde, en liep terug naar de overloop. Hij draaide de deur weer op slot, hing de sleutel terug aan
de spijker en liep de trap af. Hij zag dat de deur van Charlottes kamer nog steeds op een kier stond. Hij vroeg zich af waar ze zou kunnen zijn. Tot nu toe had hij het idee gehad dat ze vroeg naar bed ging, of zich in elk geval opsloot in haar slaapkamer. Hij stond op het punt naar buiten te gaan om te kijken waar ze was, toen hij haar hoorde binnenkomen. Snel blies hij de kaars uit, schoot de pianokamer in, sloot de deur, greep een stapel stof en dook ermee onder de tafel. Hij wilde absoluut niet dat ze nu zijn gedachten zou horen.

 

 

 

Wachten op de moesson
titlepage.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_000-1.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_000.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_001.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_002.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_003.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_004.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_005.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_006.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_008.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_009.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_010.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_011.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_013.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_015.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_016.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_017.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_018.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_019.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_020.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_021.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_022.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_023.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_024.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_025.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_026.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_027.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_028.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_029.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_030.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_031.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_032.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_033.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_034.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_035.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_036.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_037.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_038.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_039.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_040.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_041.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_042.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_043.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_044.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_045.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_046.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_047.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_048.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_049.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_050.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_051.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_052.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_053.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_054.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_055.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_056.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_057.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_058.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_059.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_060.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_061.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_062.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_063.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_064.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_065.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_066.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_067.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_068.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_069.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_070.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_071.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_072.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_073.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_074.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_075.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_076.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_077.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_078.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_079.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_080.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_081.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_082.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_083.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_084.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_085.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_086.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_087.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_088.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_089.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_090.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_091.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_092.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_093.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_094.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_095.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_096.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_097.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_098.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_099.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_100.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_101.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_102.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_103.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_104.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_105.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_106.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_107.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_108.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_109.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_110.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_111.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_112.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_113.xhtml