1967 Himalayan Queen Express

 

 

Ze zitten tegenover elkaar en hebben sinds ze zijn vertrokken niets gezegd. Charlotte staart naar het voorbijschietende landschap zonder de oogstende boeren, de wassende vrouwen en bergen in de verte te zien. Sita tuurt naar de gemarmerde wand van hun coupé, waarin ze telkens nieuwe figuren meent te ontwaren – een gezicht zonder ogen, een grijpende hand, een vrouw met lange wapperende haren ...

   Alles is anders gegaan dan ze hadden afgesproken. De zuster had bij haar eerste gesprek in het hospitaal tegen Charlotte gezegd dat de baby direct na de geboorte bij haar zou worden weggehaald, want er waren genoeg jonge ouders die een kind wilden adopteren. Charlotte had niet willen kijken omdat ze bang was dat ze het dan zou willen houden.

 

Terwijl Charlotte nog met stijf dichtgeknepen ogen en haar benen wijd op het kraambed lag, had Sita het donkere jongetje uit de handen van de non gepakt. De voormalige ayah begreep niet hoe de parelblanke vrouw die ze voor een groot deel opgevoed had, zo’n donker kind kon baren. Ze was, na het doorknippen van de navelstreng, met het vochtige propje mens de kamer uitgelopen, gevolgd door de non, die zei dat ze het kind naar zaal vier moest brengen. Op de gang begon de baby te huilen en Sita’s borsten trokken zich heftig samen in een verwoede poging melk op te stuwen. Ze was de deur met het cijfer vier voorbijgelopen, linea recta naar de eenvoudige kamer die Charlotte voor haar had gehuurd. De zuster had gevraagd waar ze heen ging en ze had gezegd dat zij en niemand anders het jongetje ging adopteren. Ze was naar de badkamer doorgelopen, had de pasgeborene met warm water uit de thermosfles gewassen en hem te slapen gelegd in haar bed. Ze had de spencer en de sjaal die Charlotte voor haar had gebreid als dekentjes gebruikt en was terug naar zaal vier gelopen, waar ze had gezegd dat ze de papieren kwam tekenen. De zuster had twee keer gevraagd of de moeder het goedvond, waarop Sita twee keer instemmend met haar hoofd had gewiebeld. Het formulier dat de zuster haar had toegeschoven had ze niet begrepen, pas toen de zuster wees waar ze moest tekenen, had ze met een onzekere hand haar naam geschreven, het enige woord dat ze überhaupt kón schrijven. De zuster had gevraagd wat de naam van het jongetje zou worden en Sita had gezegd dat zijn naam Pravat was – ‘Berg’. Ze had gevraagd om een flesje melk en was teruggegaan naar haar kamer.

   Pas toen twee weken later de taxi voor de deur stond die hen terug zou brengen naar Simla, ontdekte Charlotte dat Sita een baby bij zich had. Op haar vragen had de kleine Indiase vrouw, die haar hele leven haar vertrouwelinge was geweest, geen antwoord gegeven. De baby was strak in een doek gerold en bijna onzichtbaar tussen de plooien van haar kleren verstopt. Als de baby niet even had gehuild op het moment dat ze instapten, had Charlotte het waarschijnlijk pas veel later ontdekt. Haar pogingen om in de taxi een glimp van de zuigeling op te vangen waren mislukt, daar de nieuwbakken moeder het kind met een lap aan het zicht had onttrokken.

 

De trein wiegt en schudt zachtjes. De slapende baby is nog steeds verborgen tussen de plooien van Sita’s kleren. De twee vrouwen kijken elkaar niet aan. Charlotte omdat ze boos is, Sita omdat ze bang is. Dan begint de baby te huilen. Sita tovert tussen haar benen een flesje melk tevoorschijn dat ze met haar dijen op temperatuur heeft gebracht. Met lange uithalen huilt de hongerige baby. Charlotte, wier borsten nog steeds strak zijn ingebonden, voelt de stuwing van haar melk, iets wat ze de afgelopen weken niet eerder heeft gevoeld, zelfs niet als ze een van de baby’s hoorde huilen die in zaal vier lagen te wachten op hun toekomstige ouders.

   Haar stem klinkt niet beschuldigend of verwijtend, eerder wat verwonderd. ‘Het is mijn kind,’ zegt ze.

   Sita kijkt schichtig naar de vrouw tegenover haar. Ze ziet dat de boosheid die er eerder was, plaatsmaakt voor een nieuwsgierige blik, die overgaat in een lichte glimlach. Heel schuchter knikt ze. De oorbellen die Sita sinds haar huwelijksnacht draagt wiebelen zachtjes mee. Dan, zonder verdere aarzeling, haalt ze de baby van onder haar sjaal vandaan.

   Charlotte kijkt stomverbaasd naar het donkere kind dat uit de lappen wordt gewikkeld. ‘Is dat mijn kind?’

   ‘Ja, een jongen.’

   Charlotte kijkt ademloos toe hoe de vrouw, zo lang al het substituut van haar moeder, de speen met zichtbare ervaring in de mond van de baby duwt, die hard begint te sabbelen. Zijn zwarte wimpers, zijn zwarte haren, zijn donkere ogen, zijn bruine huid, in niets herkent ze zichzelf. Tot ze zijn kleine handjes ziet, die doelloos knijpend het ritme van zijn zuigen begeleiden. De te lange duim en te korte middelvinger zijn precies zoals die van haar handen. Haar blik glijdt terug naar het gezichtje, de kleine bolle wangetjes, de sabbelende mond, de slikbeweging, het zuchten, de haartjes op het voorhoofd, de huid zo ongeschonden en gaaf ... Dat zij dit kind al die maanden in haar buik heeft gedragen ...! Hoewel ze weet dat de vader een Indiër is, heeft ze nooit bedacht, al die lange maanden niet, dat het een donker kind zou kunnen zijn. Hij lijkt in niets op de Euraziërs die ze kent, die al naargelang hun afkomst hun lichtgekleurde huid, hun ogen, hun neus, hun haren en hun naam verafschuwen of adoreren. Wat zal haar vader zeggen als hij het hoort? Haar broer? De leden van de New Rampur Club? Het personeel? Dominee Das? De dames van het tennisveld? De man bij wie ze altijd appels koopt, omdat maar weinig mensen bij de man met gemengd bloed hun boodschappen willen doen? De verlegen juffrouw van de bibliotheek, die Johnson heet, naar de soldaat die haar moeder heeft bevrucht? De eigenaar van de garage, die doet alsof hij Brits is maar achter zijn rug wordt uitgelachen omdat hij maar een halfbloed is? De directrice van de huishoudschool, die wil dat haar kinderen in Engeland gaan studeren, omdat ze vindt dat dat hun moederland is, maar die geen visum voor ze krijgt? De pedicure die jaren bezig is geweest om haar naam te veranderen en nu opeens haar oude naam weer terug wil? Tranen die gewacht hebben op dit moment worden opzijgeschoven. Wat zal er met dit kind gebeuren als zij hem niet meer kan beschermen, als hij groot genoeg is om de wereld in te stappen? Zal men hem beschimpen omdat hij een bastaard is, die donker is en niet blond, die vaderloos is en daardoor rechteloos zal zijn? Zal men haar aan de borreltafel een hoer noemen, zoals de dochter van de directeur van de Spoorwegen, die een relatie had gehad met een man uit Kerala? Zal ze onterfd worden, zoals de vrouw die ervandoor was gegaan met een beroemde dichter uit Calcutta? Of vergiftigd, zoals het meisje dat dacht te gaan trouwen met een leraar uit Orissa? Moeten ze naar Engeland verhuizen? Naar Amerika? Naar Afrika? Waar kunnen ze gelukkig worden zonder dat elke stap die ze zetten wordt veroordeeld?

   Haar koffer, die ze die ochtend heeft gepakt om terug te gaan naar het grote huis op de heuvel, ligt naast haar. Als de reis loopt als gepland zijn ze over twee dagen terug in Rampur. Het zweet breekt haar uit. Ze wil het kind uit Sita’s armen trekken, de wikkels van haar borsten rukken en het kind te drinken geven. Ze wil het troosten, verstoppen en beschermen, nooit meer loslaten. Terug in haar buik wil ze het stoppen, het gebeuren ongedaan maken. Terug in de tijd wil ze, om haar schande onschadelijk te maken. Niemand mag weten dat dit haar kind is. Dat ze haar baby twee weken geleden heeft afgestaan voor adoptie lijkt ze finaal vergeten. Het is Charlotte opeens glashelder dat haar zoon alleen maar gelukkig kan worden als zij niet de moeder is.

   ‘Wanneer heb jij voor het laatst de liefde bedreven?’

   Sita kijkt geschokt op, niet gewend zulke directe vragen te moeten beantwoorden.

   ‘Heb je de laatste keer dat Deepak thuis was met hem gevreeën?’ dringt Charlotte aan.

   Sita voelt weer hoe droog ze was toen hij op haar klom. Ze was zijn geur vergeten en zijn handen waren grof geworden. Pas toen hij snurkend naast haar lag wist ze dat hij was klaargekomen, omdat ze zijn zaad uit haar schede voelde stromen. Ze had hem niet verteld dat ze al het hele jaar geen maandbloedingen meer had gehad, want het beetje intimiteit dat ze vroeger deelden was sinds hij in New Delhi werkte volkomen verdwenen, dat hij in haar was gekomen had haar zelfs bevreemd, omdat ze, zonder dat ze die gedachte met anderen deelde, ervan overtuigd was dat hij een vervangster voor haar had en het alleen zijn plichtsgevoel was dat hem één week per jaar naar Rampur deed terugkeren.

   Charlotte ziet aan het verwarde gezicht van Sita dat ze inderdaad intiem met haar man is geweest. ‘Van nu af aan is dit jouw kind.’

   Sita, die in haar tas de adoptiepapieren heeft, knikt.

   ‘Vertel nooit aan iemand dat je het hebt geadopteerd. Stel hem aan je dochters voor als hun broer en bel Deepak dat hij eindelijk een zoon heeft. Hij zal trots zijn en weer van je gaan houden. Ik zal je zo lang ik leef financieel bijstaan. Deze jongen moet studeren, hij moet dokter kunnen worden, of ingenieur als hij dat wil, maar je mag hem nooit vertellen dat ik zijn moeder ben. Nooit! Beloof me dat,’ hijgt Charlotte.

   Sita begrijpt de ophef niet die Charlotte plots maakt. Het is toch duidelijk dat het haar kind is, dat kan iedereen zien. Ze knikt, buigt zich over het kind en begint zachtjes te zingen, het voor Charlotte zo vertrouwde, nasale geluid vol onbegrijpelijke woorden. De baby valt met zijn mondje nog open in slaap.

 

 

 

Wachten op de moesson
titlepage.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_000-1.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_000.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_001.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_002.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_003.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_004.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_005.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_006.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_008.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_009.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_010.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_011.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_013.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_015.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_016.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_017.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_018.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_019.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_020.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_021.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_022.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_023.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_024.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_025.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_026.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_027.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_028.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_029.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_030.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_031.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_032.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_033.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_034.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_035.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_036.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_037.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_038.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_039.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_040.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_041.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_042.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_043.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_044.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_045.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_046.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_047.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_048.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_049.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_050.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_051.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_052.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_053.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_054.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_055.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_056.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_057.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_058.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_059.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_060.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_061.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_062.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_063.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_064.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_065.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_066.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_067.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_068.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_069.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_070.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_071.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_072.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_073.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_074.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_075.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_076.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_077.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_078.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_079.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_080.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_081.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_082.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_083.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_084.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_085.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_086.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_087.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_088.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_089.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_090.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_091.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_092.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_093.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_094.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_095.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_096.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_097.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_098.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_099.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_100.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_101.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_102.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_103.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_104.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_105.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_106.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_107.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_108.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_109.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_110.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_111.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_112.xhtml
wachten_op_de_moesson-ebooklf_split_113.xhtml