31

VANAF MIJN BED KAN IK NOG NET EEN glimp van mezelf opvangen in de spiegel op mijn kaptafel en zie mijn ergste vermoedens omtrent mijn haar bewaarheid. Het ziet eruit alsof ik het uit een landbouwmachine heb moeten lostrekken. Ik breng het naar achteren en hou het daar vast. Ik probeer me te concentreren op wat Ryan te zeggen heeft.

‘Zoë,’ begint hij, en hij slaakt een zoveelste zucht. Hij draagt vanochtend een vrij lange short die ik nog niet eerder heb gezien. Hij buigt zich voorover en zet zijn ellebogen op zijn knieën, waardoor zijn gebruinde en gespierde bovenbenen in beeld komen. Ik durf er maar heel even naar te kijken, maar het beeld laat me niet meteen los.

‘Ja, Ryan?’ zeg ik.

Hij kijkt me recht in de ogen en ik zie dat hij het moeilijk heeft. ‘Mijn kinderen zijn blij met jou,’ zegt hij zachtjes.

‘O!’ zeg ik, plotseling opverend. ‘Nou… dank je. Dat is fijn om te horen.’

Hij knikt. ‘De kinderen zijn dol op je. En… en ik…’

Nu zal ik eindelijk te weten komen wat hij van mij vindt.

‘Ik vind – Ik vind je…’

Nerveus buig ik iets voorover, met mijn onderlip tussen mijn tanden.

‘Nou ja, mijn mening doet er eigenlijk niet toe,’ besluit hij.

‘Oké.’ Wat een teleurstelling.

Hij bestudeert zijn handen en krabbelt even aan een vinger. Een van zijn gebronsde knokkels wordt heel even wit.

‘En omdat we… omdat de kinderen zo dol op je zijn, zal ik dit zo diplomatiek mogelijk proberen te zeggen.’

Ik doe mijn best niet al te cynisch te kijken, want de woorden ‘diplomatiek’ en ‘Ryan’ gaan niet bepaald samen.

‘De foto die je gisteravond naast Ruby’s bed hebt gezet.’

Ik krijg zowat een hartverzakking. Daar had ik nog niet aan gedacht. Maar ik snap meteen dat mijn twijfel gerechtvaardigd was. Ik weet ook dat, wat er die ene avond ook gebeurd is, dit gesprek niet met een lachbui zal eindigen.

‘Aha,’ is alles wat ik uit kan brengen.

‘Ja: aha,’ zegt hij me na. ‘Nou, ik heb hem weggehaald.’

‘O.’

‘En ik vraag je hierbij om er voortaan aan te denken dat dit míjn huis is,’ vervolgt hij. Hij heeft altijd al een zware, warme stem, maar vanochtend zit er een kraakje in. ‘Als ik me graag had willen omringen met foto’s van mijn overleden vrouw, dan had ik dat wel gedaan. Maar ik wil het niet. En dat is volgens mij mijn goed recht.’

‘O, Ryan, luister…’ Ik weet nog niet precies wat ik ga zeggen. ‘Ik wist niet…’

‘En meer heb ik er eigenlijk niet over te zeggen.’

‘Laat het me alsjeblieft uitleggen…’

‘Nee,’ zegt hij kortaf.

Dit verrast me zo dat ik bijna van mijn bed rol. Ik recht mijn rug en doe mijn best om rustig te blijven.

Of Ryan het nu leuk vindt of niet, ik weet dat ik hem moet uitleggen hoe het is gegaan. ‘Mag ik je alsjeblieft even vertellen wat Ruby gisteravond zei. Alsjeblíéft.’

Heel even aarzelt hij. ‘Goed, vertel maar.’

Ik slik. Goed. Rustig blijven nu, Zoë. Kort en bondig.

‘Ze zei dat ze ’s avonds nooit naar bed wil omdat haar moeder haar geen goedenacht meer kan wensen.’ De woorden rollen uit mijn mond. ‘Ze zei dat ze zich haar niet meer voor de geest kon halen. Ze weet niet meer hoe haar moeder eruitzag. Ze zei dat ze met haar wilde praten, omdat…’

‘Stop!’ roept Ryan. ‘Zo is het wel genoeg. Verdomme nog aan toe.’

‘Maar Ryan…’

‘Genoeg, zei ik toch? Kun je de dingen vanaf nu éíndelijk eens op mijn manier gaan doen?’

‘Oké, oké.’ Ik trek mijn kamerjas wat verder dicht. ‘Het spijt me.’

Hij knikt bedachtzaam en haalt diep adem. Dan staat hij op.

Ben je nu tevreden, Zoë? Prachtig.

‘Het was niet de bedoeling je van streek te maken.’

Bij de deur draait hij zich naar me om. Ik kijk hem aan en schrik van de blik in zijn ogen. Hij ziet er intens verdrietig uit en ik weet zeker dat zijn ogen glinsteren. Huilt hij nou? Staat Ryan echt te huilen?

‘Dat valt wel mee, hoor.’ Hij snuift een keer en slaat dan de deur achter zich dicht.