37

DAT IK AAN TAFEL NAAST GERALD KWAM te zitten was echt het mazzeltje van de week. Een persoonlijke pr-assistent had me die avond niet meer de hemel in kunnen prijzen dan Gerald. Hij heeft de hele tijd zoveel leuke verhalen verteld over Ye Olde Liverpool – ‘Zoë’s geboorteplaats en die van mijn lieve oude moedertje’ – dat iedereen me nu beschouwt als een zeldzaam en interessant kunstvoorwerp. Toch heel wat beter dan een zonderling in een kanariegeel gewaad.

Ik moet toegeven dat ook het drinken van een paar glazen wijn eraan heeft bijgedragen dat ik me iets relaxter voel. Maar ik doe rustig aan, want als ik dronken word gebeuren er nog wel eens gekke dingen.

‘Vertel eens, hoe vind je het om voor Ryan te werken?’ fluistert Gerald als het dessert is opgediend en Ryan druk met Matilda in gesprek is.

‘Tja – een interessante vraag.’ Ik probeer een gepast antwoord te bedenken. Ik kan toch moeilijk zeggen: het is een vreselijke man, maar ik kan mijn ogen niet van zijn achterste afhouden.

‘Nou, de kinderen zijn hartstikke leuk. Ik vind het heerlijk om voor ze te zorgen. En, zoals je eerder op de avond al zei, ze hebben heel wat ellende meegemaakt. Ik ben blij dat ik ze wat stabiliteit kan bieden.’

‘Je doet het vast geweldig,’ zegt hij. ‘Maar daar doelde ik niet op.’

‘O?’

‘Ik vroeg hoe je het vond om voor Ryan te werken.’

‘Ah.’

‘Ah,’ herhaalt hij, met een geamuseerde blik.

‘Nou, het gaat prima, hoor,’ zeg ik glimlachend. ‘Echt.’

‘Mooi zo,’ zegt hij. ‘Want sommige mensen hebben een beetje moeite met hem.’

‘Eh…’

‘Nee, laat maar,’ vervolgt hij, ‘maar ik kan je wel dit zeggen: Ryan is een goeie vent. Zo krijg je ze niet vaak. Het is een eerlijke, hardwerkende, loyale kerel. En hij is dól op zijn kinderen. Maar de laatste tijd… nou ja, sinds Amy’s dood, is hij zichzelf niet meer.’

Ik voel me opeens schuldig. ‘Het moet heel zwaar voor hem zijn geweest.’

‘Het was zo’n goed stel. En eerlijk gezegd heeft hij haar dood nog steeds niet verwerkt. Het is altijd een sterke kerel geweest, maar die situatie heeft bij hem een soort meltdown tot gevolg gehad. Diep vanbinnen, dan. Hij laat het natuurlijk niet merken.’

‘Je meent het,’ flap ik eruit.

‘Maar laat je door zijn gedrag niet van de wijs brengen,’ vervolgt Gerald. ‘Hij heeft gewoon nog wat tijd nodig. En wat steun. Daarom zijn mensen zoals jij ongelooflijk belangrijk voor hem.’

‘Ik?’

‘Jij, ja,’ zegt hij. ‘Hoe lang werk je nu al voor hem?’

‘O, nog maar een paar maanden.’

‘Nou,’ zegt Gerald, ‘dat is een record. De meeste nanny’s houden het maar een week bij Ryan uit, heb ik gehoord. Dus, voor jou ook een tien!’

Ik glimlach, maar voel me intussen net zo op mijn gemak als wanneer me was verteld dat ik de eerstvolgende internationale conferentie over de rechten van de mens moet voorzitten. Ik ben hier voor de kinderen, niet voor Ryan. En ik ben hier voor mezelf. Als hij iemand nodig heeft om hem door een moeilijke periode heen te slepen, dan moet hij niet bij mij zijn.

Ik zit me net af te vragen of ik dit tegen Gerald moet zeggen, als de band begint te spelen, als teken dat het officiële deel van de avond ten einde is.

‘Ben je misschien te porren voor een dansje?’ vraagt hij.

Het zweet breekt me uit. Ik mag dan zo langzamerhand op weg zijn lekker dronken te worden, ik kan me in deze outfit echt niet op de dansvloer vertonen. ‘Eh, dat lijkt me enig, maar als je het niet erg vindt, ga ik eerst heel even naar de wc.’

‘Goed, meisje,’ zegt hij en hij klopt me een paar keer op de hand. ‘Ik zie je straks wel weer.’

Opeens stapt er iemand uit de menigte naar voren en verspert me de weg. ‘Nee maar, als dat het Engelse meisje niet is!’

Het is een van de mensen aan wie Ryan me aan het begin van de avond heeft voorgesteld, een zwaarlijvig type van begin dertig met een donkere krullenbos die me doet denken aan de westmorlandterriër van mijn tante Carol. Even denken, was dit nou Jim Bishop of Victor Kaplovski?

‘Eh, hallo. Jim, was het, hè?’ zeg ik, in de vaste overtuiging dat ik het bij het juiste eind heb.

‘Jack, maar het zij je vergeven.’

Tot mijn afgrijzen slaat hij met zo’n vertrouwd gebaar zijn arm om mijn middel dat je zou denken dat we op onze vijfde date zijn. ‘Tenminste, als je bereid bent met me te dansen.’

‘O, maar ik dans helemaal niet,’ zeg ik, me loswurmend uit zijn greep. ‘Ik heb twee linkervoeten. Een pinguïn danst de salsa nog beter dan ik.’

‘Nou, het maakt mij niet uit, hoor,’ zegt Jack, terwijl hij probeert zijn arm weer in de oude positie terug te krijgen. ‘Want ik vind het minstens zo leuk om hier te blijven staan en je wat beter te leren kennen. Ben je single?’

‘Eh… um… aaah…’ Ik heb even bedenktijd nodig om dit onderwerp handig te kunnen omzeilen. ‘Jij?’

‘Jazeker! Ik kan me nog niet binden. Lol trappen, daar gaat het om. Mag ik uit jouw antwoord de conclusie trekken dat jij ook nog alleen bent?’

‘Nou, dat is nogal een grote stap.’ Er verschijnt een frons op mijn voorhoofd.

‘Ik ben ook een gróte vent,’ antwoordt hij.

‘Hm,’ mompel ik en ik sla mijn armen over elkaar, intussen koortsachtig broedend op een ontsnappingsplan.

‘Ik krijg heel sterk het gevoel,’ vervolgt hij, ‘dat jij en ik voor elkaar bestemd zijn.’

‘Nou, dat weet ik nog zo net niet,’ werp ik tegen.

‘Jeetje, Engelse meisjes weten wel wat flirten is! Wat een gewéldige jurk trouwens.’ Als hij omlaag kijkt naar mijn boezem moet ik denken aan de snuit van Scooby Doo die op het punt staat zijn tanden in een twee meter hoge sandwich te zetten. Ik sla mijn armen nog wat dichter over elkaar. ‘Je moest eens weten hoe dol ik ben op voluptueuze meisjes. Er is gewoon niets ergers dan een meisje zonder eetlust.’

‘Dank je. Je weet precies hoe je de vrouwtjes om je vinger moet winden,’ antwoord ik, ‘maar ik moet nu echt gaan. Ik was op weg naar de plee.’

‘De plee?’ roept hij uit, alsof ik zojuist de grappigste zin heb uitgesproken sinds John Cleese in die sketch over de Duitsers. ‘De pléé! Wat een giller. Ik zal hier op je wachten.’

Ik schiet weg richting de toiletten en neem me voor zo lang mogelijk weg te blijven, uit vrees om op de terugweg weer onderschept te worden door Jack Dinges. Ik werk voor de spiegel mijn make-up even bij, als ik Matilda Levin zie binnenstappen.

‘Zo. En hoe is het nou om te werken voor die meneer met zijn mooie blauwe ogen?’ vraagt ze lachend.

‘Je bent al de tweede die me dat vanavond vraagt,’ zeg ik.

Er verschijnt een lachje op haar gezicht. ‘Dat komt doordat mensen zich afvragen tot welk van de twee kampen jij behoort: dat van het-is-een-klootzak-en-er-valt-echt-helemaal-niets-leuks-aan-hemte-ontdekken of het-is-een-klootzak-maar-toch-vind-ik-hem-een-ongelooflijk-lekker-ding.’

Ik probeer mijn gezicht in de plooi te houden.

‘O, maak je geen zorgen,’ zegt Matilda lachend, ‘ik vind het al een hele prestatie dat je het überhaupt met hem uithoudt.’

‘Nou, hij valt best mee, hoor,’ zeg ik, hopend dat ze nu niet denkt dat ik absoluut niet tegen hem op kan. ‘Ik bedoel, hij is niet altijd even gemakkelijk, maar… zijn kinderen zijn schatjes. Ik heb natuurlijk vooral met hen te maken.’

‘Hm-hm,’ zegt ze instemmend. ‘Nou, ik wilde je toch even zeggen dat Ryan je volgens mij best aardig vindt. Dat bleek wel uit wat hij vanavond over jou heeft verteld.’

‘Heeft hij het dan over mij gehad?’ vraag ik geschrokken.

‘Zeker weten. Maar hij liet niet het achterste van zijn tong zien. Mag ik je één advies geven?’

‘Huh?’

‘Mochten jullie iets met elkaar krijgen, hou dan goed je kop erbij. Ryan weet mooie vrouwen te waarderen, maar hij beschouwt hen als wegwerpartikelen. Het is leuk, voor zo lang het duurt. Maar Ryan Miller is en blijft een lastpak, dat kan ik je verzekeren.’

‘Maar Ryan en ik hebben echt niets met elkaar, hoor. En dat gaat ook zeker niet gebeuren en… het idee alleen al is gewoonweg belache…’

‘Stil maar!’ grijnst Matilda. ‘Mevrouw protesteert wel erg hevig! Ik zeg alleen: wees voorzichtig áls je eraan begint. En ik kan het weten. Ryan en ik hebben ooit iets met elkaar gehad.’

‘Oo,’ stamel ik. Maar dan flap ik er opeens uit: ‘En, tot welk kamp behoor jij?’

‘Liefje,’ zegt ze, en ze haalt haar schouders op. ‘Ik verander nog dagelijks van mening.’