80
DE KIP MET PESTO EN PIJNBOOMPITTEN van mijn moeder ziet er verdacht goed uit. Het lijdt geen twijfel of dit gerecht is, ook al staat het in de schaal van Le Creuset nog zo overtuigend in de oven te pruttelen, afkomstig van Marks & Spencer. Toch knap van haar dat ze er zonder dat wij er iets van hebben gemerkt in is geslaagd om zich te ontdoen van het aluminium bakje en de rest van de verpakking.
‘Kan ik iets doen?’ vraag ik.
‘Nee!’ roept ze uit, terwijl ze een zakje sperziebonen leegschudt boven haar met veertjes bezette sloffen en ingewikkelde manoeuvres uithaalt met twee pannen met kokend water. ‘Alles onder controle!’
Ik leun tegen het antieke ladekastje. ‘Zal ik anders vast de tafel dekken?’ vraag ik.
‘Goed idee,’ hijgt ze en ze blaast een pluk haar uit haar gezicht.
De volgende twintig minuten rent ze als een kip zonder kop door de keuken.
‘Kan ik je echt nergens mee helpen?’ vraag ik hulpeloos, terwijl de pannen overkoken en de saus tegen de tegeltjes spettert.
‘Alles onder controle!’ zingt ze, met een hoofd dat steeds roder wordt.
Ik ga op het puntje van een stoel zitten.
Dan komt mijn vader erbij: ‘Kan ik iets doen?’
‘Alles… onder… controle!’
Mijn vader werpt me een veelbetekenende blik toe. ‘Ik héb het geprobeerd,’ fluistert hij.
Tegen de tijd dat de maaltijd op tafel staat is mijn moeder zo afgedraaid en verhit dat ze het zweet moet afvegen met de zoom van haar keukenschort – een fluorescerend ding waarop in grote letters YUMMY MUMMY staat.
‘Zo.’ Met een tevreden glimlach neemt ze plaats. ‘Dat is dat. Ik zei toch dat ik alles onder controle had? Zeg Zoë, jij een paar sperzieboontjes?’
God, wat is het raar om weer thuis te zijn.
Ik heb hier het grootste deel van mijn leven doorgebracht en toch komt alles me nu vreemd voor. Van de print op de melkpakken tot het veel te grote, kleurige geld. Het lijkt allemaal zo vreemd – vertrouwd en toch ook weer niet.
‘Zeg meisje, vind je het spannend dat het huwelijk nou toch doorgaat?’ vraagt mijn vader.
Ik glimlach naar hem, dankbaar dat hij het vraagt. Dit is de eerste keer sinds ik thuis ben dat hij het onderwerp aansnijdt en ik merk dat het hem niet gemakkelijk afgaat. Hij doet het alleen om mij een plezier te doen.
De eerste keer dat ik met Jason zou trouwen stond hij zonder meer achter me, maar de tweede keer is het kennelijk toch anders.
En dat zit me dwars. Papa is nooit zo’n vader geweest die overal op tegen was. Bij iedere mijlpaal in mijn ontwikkeling – de eerste lippenstift die ik kocht, toen ik gaatjes in mijn oren nam, mijn eerste avondje stappen – werd mijn moeder lichtelijk hysterisch, maar mijn vader nam het allemaal heel rustig op. ‘Zij is verstandiger dan wij ooit zijn geweest,’ zei hij dan, mijn moeder tot wanhoop drijvend.
En toch heeft hij bezwaar tegen het ophanden zijnde huwelijk. Dat voel ik gewoon. Tot nu toe heeft hij er nog niets over gezegd, maar dat is ook niet nodig.
‘Ja, pap,’ zeg ik. ‘Ik heb er heel veel zin in.’
‘Nou, ik kan in ieder geval niet wachten!’ voegt mijn moeder hier grijnzend aan toe. ‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat Jason deel uitmaakte van onze familie, en dat wordt nu bevestigd.’
Papa kucht even en gebaart naar haar. Ik snap niet wat hij haar probeert duidelijk te maken.
‘Wat is er?’ vraag ik.
Mijn vader richt zich tot mijn moeder. ‘Wordt het niet eens tijd om Zoë het nieuws te vertellen?’ Met een teder gebaar pakt hij haar hand, maar er schiet een nerveus trekje over zijn gezicht.
Mijn moeder heeft zo te zien weer een opvlieger. ‘Ja, misschien wel,’ zegt ze, nadat ze haar mond heeft leeggegeten. En dan aarzelt ze even, alsof ze niet meteen weet hoe ze het moet formuleren. Dit komt bij mijn moeder hoogstzelden voor.
‘Zoë,’ begint ze, ‘weet je nog dat ik van dokter Ahmed laatst iets te horen had gekregen?’
‘Ja,’ zeg ik.
‘En dat ik aan de telefoon tegen je zei dat het iets ingrijpends was? Nou, dat meende ik, hoor.’
Mijn keel wordt droog. O god. O god, nee toch? Het is toch niets ernstigs, hè. Ik had mezelf nog zo wijsgemaakt dat ze het zich maar had ingebeeld.
Ik leg mijn bestek op tafel. ‘Wat is het dan, mam?’
‘Nou ja, het is ingrijpend in de zin dat het een behoorlijke impact op ons leven zal hebben. Mijn leven. Dat van je vader. En trouwens ook op dat van jou.’
Plotseling word ik misselijk. Oma Bonnie overleed aan borstkanker toen ze een jaar of vijftig was. Mijn moeder is pas vierenveertig. Zou dat het zijn? Ja, dat is het.
‘Zeg het nou maar, mama!’ Ik wil uit mijn lijden worden verlost.
Ze kijkt mijn vader aan en geeft een kneepje in zijn hand. Dan lacht ze en zegt: ‘Ik ben in verwachting, meisje. Je krijgt een broertje of zusje.’