59
DRIE WEKEN EN TWEE DAGEN NA ONS weekendje in New Hampshire ga ik voor het eerst met Ryan naar bed. Dat is drie weken en twee dagen nadat ik mezelf had beloofd dat nooit te zullen doen. En…
O mijn god! Ik heb nog nooit van mijn leven zoiets sensueels meegemaakt. Zo teder. Zo ongelooflijk opwindend. Betoverend. Waanzinnig. Overdonderend. Liefdevol. Heftig.
Aan de ene kant voel ik me schuldig, maar tegelijkertijd voel ik me alsof ik de loterij gewonnen heb.
We hebben afgesproken dat we het – onze verhouding (argh! Is het een verhouding?) – geheimhouden voor Ruby en Samuel. De reden hiervoor ligt zo voor de hand dat we die niet eens hoefden uit te spreken: het is gewoon een van Ryans avontuurtjes en volgens de wetten van de logica zal daar, net als aan alle andere, op een dag een einde aan komen. En dat is allemaal prima, zolang het een zaak is van twee volwassenen. Maar Ruby en Samuel mogen er onder geen beding achter komen.
Ryan en ik weten dat ik nooit zomaar een scharrel van hem kan zijn, vooral met het oog op Ruby. Want wanneer we er een punt achter zetten – en dat gaat zeker gebeuren – dan is het voor Ruby’s gemoedsrust beter als zij van niets weet.
Zo werken de dingen in theorie. Maar in de praktijk blijkt het vaak lang niet zo makkelijk om dingen geheim te houden.
Vooral wanneer Ryan me achter een deur tegen zich aan trekt en me buiten het zicht van de kinderen lang op mijn mond zoent. Of mijn haar opzij schuift en met zijn lippen mijn oor beroert terwijl ik staande voor het aanrecht probeer de boontjes te doppen. Of me zodra de kinderen in bed liggen zo liefdevol in zijn armen neemt dat ik me verlaten voel wanneer hij uiteindelijk weer in beweging komt.
Ondanks dit alles vraag ik me nog steeds af of ik er goed aan doe me in zo’n affaire te laten meeslepen.
Dat ik me in zo’n betekenisloos niemendalletje heb gestort, alleen maar om over mijn liefdesverdriet heen te komen, baart me de nodige zorgen. Ik pieker me suf over mijn eendimensionale gedrag. Over de geringe diepgang van deze affaire, vergeleken bij die zeven innige jaren met Jason. Ook, en dat klinkt misschien een beetje ouderwets, zet ik de nodige vraagtekens bij het soort vrouw dat ik nu geworden ben.
Maar aan de andere kant moet ik zeggen dat ik me door al dat geflikflooi met Ryan werkelijk fantástisch voel. Ik verkeer de hele dag in een lichte staat van vervoering en mijn hartslag versnelt al bij de gedáchte aan de stiekeme liefkozingen die we uitwisselen.
Gezien mijn voorgeschiedenis is dit niet meer dan begrijpelijk. Het is net alsof ik na maandenlang taugé en meloen gegeten te hebben om te ontgiften opeens een enorm paasei aangeboden krijg. Ik weet dat het niet goed voor me is, maar mijn god wat is het lekker.
Gek genoeg is een van de bijwerkingen van dit alles dat de kilo’s er ineens af vliegen. Ik was al een eindje op weg, maar nu val ik ineens zo snel af dat ik bijna op mijn oude gewicht zit.
‘Je bent verliefd,’ stelt Trudie vast, terwijl we een kop koffie drinken in de serre van Barbara King. ‘Anders kun je nooit twee kilo per week afvallen, behalve na een zware aanval van dysenterie misschien.’
De kinderen zijn heerlijk aan het spelen in de grote zandbak van Eamonn en Andrew. Ze hebben een of ander kasteelachtig bouwwerk gemaakt met een stel wachters ervoor die zo ernstig uitgedroogd zijn dat het ze moeite kost in de houding te blijven staan.
‘Niet waar, Trudie,’ zeg ik. ‘Als ik verliefd was zou ik het echt wel toegeven, maar het is niet zo.’
‘Nou, als je maar weet dat het er sterk de schijn van heeft!’
Ik slaak een zucht en neem een slok koffie. Het zit zo: ik kán niet verliefd zijn op Ryan Miller. Ik vind hem leuk. Ik heb ongelooflijk veel lol met hem. Maar, hoe moeilijk ik het ook vind om dit te zeggen, ik hou nog steeds van Jason. En dat blijft zo, hoezeer ik ook mijn best doe om hem te vergeten.