62
RYAN LOOPT TE IJSBEREN, EN VOLGENS mij is dat, gezien de staat waarin Trudie momenteel verkeert, niet echt bevorderlijk voor haar gemoedstoestand.
In de tijd dat ik hier net begon deed hij het heel veel, dat ijsberen. Gelukkig nu niet meer – al een hele tijd eigenlijk. Maar nu doet-ie het weer. Niet zo getergd als vroeger, dat zeg ik er onmiddellijk bij: hij drentelt door de zitkamer alsof hij een plan aan het bedenken is. Geef hem een sigaar en hij kan zo doorgaan voor Hannibal in The A Team.
Plotseling blijft hij staan. ‘Ik ga naar haar toe,’ kondigt hij aan.
Trudie snuift en neemt zo’n grote slok uit het flesje bier dat ik haar zojuist heb aangereikt dat het me verbaast dat er nog iets in zit. ‘Heeft geen enkele zin.’ Ze zucht. ‘Ik zweer het je. Jij weet niet hoe fel Barbara gekant is tegen roken. In haar ogen is het net zo erg als cocaïne spuiten.’
‘Wat een onzin,’ zegt Ryan.
‘Nee, helemaal niet. Ik ben het helemaal met haar eens.’ Trudie frunnikt aan het etiket op het bierflesje. ‘Ik had gezegd dat ik niet rookte en heb haar vertrouwen beschaamd.’
‘Maar toen je solliciteerde rookte je toch ook niet?’ vraag ik. ‘Je was toen toch al gestopt?’
‘Eh, ja. Maar pas twintig minuten of zo,’ bekent Trudie.
‘Maar dit was toch de eerste keer dat je hebt gerookt sinds je hier bent, of niet?’ vraagt Ryan. ‘Tot nu toe dan.’
‘Klopt.’ Trudie knikt beslist van ja. ‘Het ging supergoed, totdat de nicotinepleisters opraakten en ik vergat om nieuwe te kopen. Typisch gevalletje van PMS. Op die dagen van de maand zou ik mijn eigen naam nog vergeten.’
Ryan trekt een trui aan. ‘Nou, ik meende het, hoor. Ik vind het grote onzin. En het is hoog tijd dat iemand er iets aan gaat doen.’
Trudie en ik kijken elkaar even aan terwijl Ryan naar de voordeur beent en hem zo hard achter zich dichtslaat dat ze het in Kentucky zeker gehoord hebben. De kinderen hollen naar het raam om hem na te kijken. Ik weersta de neiging om ze te zeggen dat ze niet zo nieuwsgierig moeten zijn en kruip naast hen op de bank bij Trudie.
Met een vastberaden tred steekt Ryan de straat over naar het huis van de familie King. Stiekem maakt zijn optreden de nodige indruk op me. Dan stopt hij ineens, draait zich om, loopt terug naar het huis en komt weer binnen.
‘Heb je je bedacht?’ vraag ik, en ik probeer niet al te teleurgesteld te klinken.
‘Natuurlijk niet,’ antwoordt hij, en hij stoomt door naar de koffietafel en neemt de bos lelies die ik daar vanmiddag heb neergezet uit de vaas. Met het druipende bosje bloemen loopt hij naar de keuken, doet de ijskast open en pakt er een goedkoop flesje Californische wijn uit en vertrekt weer.
Ditmaal loopt hij door tot aan de voordeur van de Kings. Als ze opendoet en hem ziet staan, kijkt ze alsof hij de plaatselijke voddenman is die haar een set tweedehands schuursponsjes probeert aan te smeren. Ryan haalt de bloemen vanachter zijn rug tevoorschijn. Geen reactie.
‘Dit wordt helemaal niks,’ zucht Trudie.
‘Mijn papa gaat je redden, Trudie,’ zegt Ruby geruststellend.
Trudie probeert naar haar te lachen, maar dit gebaar komt net zo geloofwaardig over als een vijftien jaar oude bastaard op een hondenshow.
Toch zou ze nog wel eens versteld kunnen staan.
Binnen vijf minuten is de uitdrukking op het gezicht van Barbara King zo verzacht dat het net lijkt alsof haar laatste botoxbehandeling ineens besloten heeft te gaan werken. Ze vraagt Ryan binnen.
‘Wel heb je ooit…’ grijns ik.
‘Zet hem op, papa!’ zegt Ruby op triomfantelijke toon.
‘Pappie! Pappie! Pappie!’ gilt Samuel.
Opgewonden gaan we weer zitten en het grote wachten kan beginnen. We wachten. En wachten. Het duurt zo lang dat op een gegeven moment alle drama uit deze exercitie is weggesijpeld. Het wachten is net zo boeiend als een twee uur durend tv-programma over de werking van de stofzuiger. Het wordt zelfs zo erg dat de kinderen uiteindelijk zowat uit zichzelf naar bed gaan.
‘Hij zit daar nu al een eeuwigheid,’ zeg ik tegen Trudie wanneer de kinderen in hun bedjes liggen.
Dan dringt zich ineens een gedachte aan me op. ‘Hij zal haar toch niet…’
‘Wat?’ vraagt Trudie.
‘Hij zal toch niet met haar…’
‘Wat?’
‘Hij is haar toch niet aan het verleiden?’
Trudie spert haar ogen open. ‘Tjee. Ik vind het superaardig van hem dat hij me probeert te helpen, maar hij hoeft zich nou ook weer niet te prostitueren.’
Precies op dat moment stopt er een auto bij het huis, die ik meteen herken als die van meneer King. Ik schiet plaatsvervangend in de stress – de perversiteit.
‘Shit!’ roept Trudie uit. ‘Hij zal Ryan toch niet met zijn broek op zijn enkels in de zitkamer aantreffen?’
Ik werp haar een bestraffende blik toe.
‘Ik bedoel, ik hoop dat hij niet met zijn broek op zijn enkels in de zitkamer staat. Want als het wel zo is, dan zijn de rapen gaar.’
‘Trudie,’ zeg ik streng.
‘Ja, sorry. Ik zeg al niets meer.’
We wenden ons weer naar het raam. Waar nu niets meer te zien is. En nog steeds niet. En nóg niet.
Ik schrik wakker. De voordeur wordt opengedaan. Trudie en ik zijn op de bank in slaap gevallen en ik heb liggen kwijlen als een uitgehongerde sint-bernard. Het is tien voor twaalf.
Trudie wrijft zich in de ogen en komt overeind. De deur van de zitkamer vliegt open. Het is Barbara King, gevolgd door Ryan. Ze ziet eruit of ze de hele dag heeft meegedaan aan een wijnproeverij, maar vergeten is alles uit te spugen.
‘Tschruudie,’ lispelt ze, leunend tegen Ryans schouder. Ze kijkt zo scheel dat het lijkt of haar ogen niet meer kunnen samenwerken. ‘Tschruuudie, we moeten esss even praten.’
‘Ik weet het, Barbara. Ik weet het. Het spijt me zo. Echt. Het is allemaal mijn eigen schuld en je had groot gelijk om me weg te sturen. Maar ik geniet zo van mijn werk. En ik hou van Andrew en Eamonn. En ik vind het zo fijn om dicht bij mijn vriendin Zoë te wonen. En ik ben dol op Amerika. En…’
‘Shhh!’ zegt Barbara, die probeert haar vinger naar haar getuite lippen te brengen, maar hem per ongeluk in haar neus steekt. ‘Zullen we het daar morgen over hebben? Moet je horen, ik heb beschloten op mijn beschlissing terug te komen. Je mag blijven.’ Ze spreidt haar armen en buigt zich voorover om Trudie te omhelzen, die haar nog net op tijd weet op te vangen en haar zo een nadere kennismaking met de vloerbedekking in de zitkamer bespaart. ‘Sssullen we dan nu maar naar huis gaan, Tschrudie?’
Met een stralende blik slaat Trudie een arm om haar heen. ‘Dat lijkt me een goed idee, mevrouw K.’
Ryan en ik kijken Trudie en Barbara na, die zigzaggend teruglopen naar huis, waar meneer King hen bij de deur staat op te wachten. Hij wuift even naar Ryan, en Ryan wuift terug. Met open mond kijk ik hem aan. ‘Wat is daar in godsnaam gebeurd?’
‘Gewoon, ik heb vriendschap gesloten met mijn buren. Ik heb ze verteld dat Trudie een geweldige nanny is en dat de kinderen dol op haar zijn. Da’s alles.’
‘Nee,’ zeg ik ongelovig. ‘Dat heb je niet zomaar voor elkaar gekregen. Hoe heb je haar weten in te palmen?’
Hij doet er het zwijgen toe.
‘Heb je met haar geflirt?’ vraag ik zo nonchalant mogelijk, om niet te laten merken dat dit scenario me niet bevalt.
Hij gniffelt. ‘Misschien. Maar het is iets heel anders.’
‘O?’
‘Ik heb haar beloofd mijn gras te maaien.’
‘Nee!’
Hij knikt. ‘Van nu af aan moet het iedere week.’