53

‘Wie stinkt hier zo naar brouwerij?’ Inspecteur Steel draaide zich om in haar stoel en rook aan Logan. ‘Heb je je badkuip vanochtend met bier gevuld?’

De briefingkamer zat vol; ze wachtten allemaal tot commissaris Bain kwam opdagen om iedereen zijn of haar orders te geven. Tot nu toe was het gesprek uitsluitend over de Vleesmeester-zaak gegaan; het verhaal van de confrontatie van McInnis met de Vleesmeester werd steeds meer opgeklopt naarmate meer dienders het doorvertelden.

Logan wees naar de agent met het groen aangelopen gelaat naast hem. ‘Je ruikt Rennie. Die heeft gisteravond meegedaan aan het wereld kampioenschap wodka met Red Bull zuipen.’

‘Echt waar?’ De inspecteur grinnikte. ‘En laat ik nou steeds denken dat die jongen er zo uitgeput uitziet omdat hij de hele nacht heeft liggen krikken met die hete Laura.’

Rennie trok eerst wit weg en kleurde vervolgens knalrood. ‘Ik voel me niet zo lekker.’

‘Als je gaat kotsen doe het dan maar díé kant op. Het pak van Laz moet toch al naar de stomerij, dus hij zal het niet erg vinden.’

‘Niemand gaat hier iemand anders onderkotsen. We…’ Logan ging rechtop zitten en siste: ‘Kijk uit, daar heb je Bain.’

De commissaris arriveerde eindelijk, met zijn gevolg: Faulds, de plaatsvervangend korpschef, de officier van justitie en de inspecteur van het korps in Strathclyde. Het werd stil in de briefingkamer.

‘Goed,’ zei Bain. Hij knikte naar een agent, waarop deze het licht uitdeed. ‘Elizabeth Nichol.’ Op het projectiescherm achter de commissaris verscheen het zwaar gehavende gezicht van een vrouw van middelbare leeftijd met hoogblond haar, dat grijs was bij de wortels. ‘Alfa 93 heeft haar gisteren gevonden, op nog geen tweehonderd meter afstand van het lichaam van Vicky Young.’

Klik. De volgende foto verscheen: avond, een vrouw met een bebloede onderbroek die op haar buik onder een braamstruik lag. Door het felle flitslicht leek haar huid spierwit. ‘Haar keel was tot aan het bot doorgesneden, ze was vrijwel onthoofd.’

Klik. Ze keken naar een keukentafel waarop de resten van een menselijk lichaam lagen uitgestald. ‘Marcus Young.’ Klik. Een hoofd dat van de romp was gescheiden, onder de tafel.

Klik. Terug naar het toegetakelde, angstige gezicht van Elizabeth Nichol. Bain pakte een stapel rapporten van de tafel naast hem en gaf die aan de dichtstbijzijnde agent met de opdracht er een zelf te houden en de rest door te geven. ‘Dit is het voorlopige slachtofferrapport van onze overlevende.’

Logan nam de stapel aan van Rennie, die er nog steeds beroerd uitzag, en gaf hem door aan Steel. Volgens het omslag was de maatschappelijk werkster die ze Elizabeth Nichol hadden toegewezen dezelfde die hij had meegenomen naar Andrew McFarlane: agent Munro.

‘Lees het later maar,’ zei Bain. ‘Het komt erop neer dat Nichol naar het huis van de familie Young ging om een kookboek te lenen. Mevrouw Young was boodschappen doen, maar haar echtgenoot vroeg Nichol of ze binnen wilde wachten. Ze zei dat een kwartier later de bel ging en toen Young opendeed werd hij de hal in geduwd en aangevallen. Nichol raakte in paniek en rende weg.’

‘Vind je het gek?’ mompelde Steel.

Als de commissaris al iets had gehoord dan liet hij het niet merken. ‘Het eerste wat ze zich daarna kon herinneren was dat ze in de regen door het braakliggende terrein achter het huis dwaalde. Ze stuitte op het lichaam van Vicky Young en werd aangevallen door een man die voldeed aan het signalement van de Vleesmeester. Er ontstond een wor steling, maar Alfa 93 kwam ter plaatse en ze slaagde erin te ontsnap pen. Agent McInnis vond haar in een braamstruik, waarin ze zich had verstopt. Haar kleding was gescheurd en zat onder het bloed.’

Klik. Nu verscheen een krantenartikel uit de Aberdeen Examiner. LACHEN MET MARCUS: een stukje over het blijspel dat Marcus Young had geschreven voor Radio Scotland. ‘Dit artikel is drieënhalve week voor de moord gepubliceerd. Net als alle andere.’ Bain wees naar het projectiescherm. ‘De modus operandi klopt, de manier waarop het lichaam in stukken is gehakt klopt, de beschrijving klopt, de manier waarop het slachtoffer is uitgezocht klopt.’

De commmisaris keek glimlachend in de lens van Alecs camera. ‘We hebben de verklaring van een nog levende getuige, die wordt ondersteund door een ervaren politieman. Dit betekent een substantiële door braak in het onderzoek – we zijn een stap dichter bij de oplossing.’

‘Ja,’ fluisterde Steel met hese stem, ‘daar zullen de nabestaanden van Marcus en Vicky Young vast héél blij mee zijn.’

Bain staarde haar aan. ‘Had u er nog iets aan toe te voegen, inspecteur?’

‘Jazeker, ik zou de cirkel voor het buurtonderzoek rond het huis van de familie Young wat wijder willen trekken. Hij zal waarschijnlijk een heel eind zijn gevlucht. Misschien heeft hij zich zelfs wel gedwongen gezien zijn auto achter te laten.’

De commissaris knikte. ‘Goed punt. Regel het maar.’

Ze stond op. ‘Kom op, Laz, je hoort wat de man zegt.’

‘Sorry,’ zei Faulds, ‘maar ik was eigenlijk van plan McRae mee te nemen voor het verhoor van onze nog levende getuige.’ Hij glimlachte de inspecteur toe. ‘Ik hoop niet dat je het erg vindt.’

‘Waarom zou ik het erg vinden?’ Ze trok Rennie aan zijn kraag overeind. ‘Kom op, zuiplap, de frisse lucht zal je goeddoen.’

‘Voordat ik het vergeet te vragen,’ zei Faulds terwijl ze vanuit Aberdeen over de A947 naar het noorden reden, ‘hoe maakt David het eigen lijk?’

Het duurde even voordat Logan doorhad dat hij Insch bedoelde. ‘Niet zo goed. Hij moet worden geopereerd, maar…’ Hij haalde zijn schouders op, gaf plankgas en haalde een Renault Espace in met een verzameling lelijke kinderen en honden. ‘Ik weet het niet… Het voelt alsof hij het heeft opgegeven.’

Faulds zweeg en keek naar het landschap dat aan hen voorbijtrok. ‘Het is best wel aardig als je van groen gras en bruine modder houdt… O, en kijk, er zijn ook schapen, voor de afwisseling.’ Hij glimlachte. ‘Hou je van deze omgeving?’

‘Daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht. Ik heb hier het grootste deel van mijn leven gewoond, dus… nou ja, je begrijpt wat ik bedoel.’

‘Heb je er al over nagedacht wat je hierna gaat doen?’

‘Misschien ga ik die videobanden van het slachthuis nog eens bekijken.’

‘Ik bedoel op de iets langere termijn. Ik heb binnenkort een paar vacatures in Birmingham. Functies als inspecteur… Natuurlijk zou je er dan eerst gedetacheerd moeten worden. En je moet die rare Schotse wetgeving vergeten, wij volgen gewoon de Police and Criminal Evidence Act van 1984, zoals iedere fatsoenlijke politieman zou moeten doen. Maar volgens mij zou je een waardevolle aanvulling op mijn team kunnen zijn.’

Logan keek zijn passagier aan. ‘Inspecteur in Birmingham?’

‘Waarom niet? Je hebt een goede intuïtie, je bent slagvaardig, je hebt oog voor detail; je trekt nogal snel conclusies, maar je bent niet te beroerd om naar de mening van anderen te luisteren; je bent niet vooringenomen, je bent loyaal… En denk je dat je je ogen op de weg zou kun nen houden?’

‘Ik… ja… het spijt me.’ Logan greep het stuur en bracht de wagen weer terug op de juiste weghelft.

‘Goeie dienders kunnen bij mij snel carrière maken; op die ambitieuze rechtenstudenten heb ik het niet zo. Hier blijf je waarschijnlijk brigadier tot aan je pensioen. Bij mij kun je over een jaar of vier, vijf hoofd inspecteur worden als je blijft presteren zoals je nu doet.’

Faulds zweeg en keek Logan aan. Toen deze niet reageerde, zei hij: ‘Je hapt niet bepaald snel.’

‘Ik probeer me in te denken hoe het zou zijn om alles achter te laten en ergens waar ik niemand ken weer helemaal opnieuw te moeten beginnen.’

‘Ik neem aan dat je familie hier woont. Ben je bang dat je ze zal gaan missen?’

‘Grote god, nee.’ Logan glimlachte. ‘Dat zou alleen maar een voordeel zijn, geloof me. Mijn moeder is een nachtmerrie.’

‘Ja, mijn pleegouders ook. Maar goed, als het je familie niet is…?’

Een nieuw leven in Birmingham: hij kon al zijn schuldgevoelens en al zijn slechte herinneringen achterlaten. Met een schone lei beginnen.

‘Luister,’ zei Faulds. ‘Slaap er maar een nachtje over. Ik ben hier nog maar een paar dagen, maar als je het me morgen laat weten, dan kan ik de formaliteiten regelen. Dan ben je binnen vier weken inspecteur McRae van het korps West-Midlands.’

Dat klonk niet slecht, moest Logan toegeven.

Newmachar was ooit een klein dorp geweest, maar net als in alle dorpen op forensafstand van Aberdeen hadden de projectontwikkelaars ook hier de omgeving vervuild met onappetijtelijke bouwsels: de nieuwbouwprojecten breidden zich uit als eczeem en steeds meer mensen werden opeengepakt in fantasieloze blokkendozen.

Elizabeth Nichol woonde in een bungalow in een kleine, fantasieloze doodlopende straat, gebouwd in de jaren zeventig. Voor het huis stond een auto, met op de achterbank een stapel vergeelde kranten en een verzameling lege koffiebekertjes van Starbucks. Logan zette hun wagen erachter.

‘Regel nummer één,’ zei Faulds toen hij uitstapte, het zonlicht in, ‘als je deel uitmaakt van mijn team moet je altijd een plan hebben… Kijk me niet zo aan, ik weet dat het vreemd klinkt, maar er zit een gedachte achter. Bij ons gaan we er niet van uit dat ons toevallig wel een aanwijzing in de schoot zal vallen, we gaan nooit ergens heen zonder vooraf geformuleerde doelstellingen.’ Hij wees naar Logan. ‘Wat willen we hier zo meteen bereiken?’

‘We willen erachter komen of Nichol zich iets meer kan herinneren van de bewuste avond. We willen haar verklaring nog eens met haar doornemen.’ Logan bleef staan om even na te denken. ‘We willen erachter komen of er misschien een link is tussen de familie Young en de Vleesmeester. Misschien is er nog wel meer dan dat krantenartikel. Misschien heeft hij wel contact gelegd.’

‘Prima. Laten we nu maar naar binnen gaan en hopen dat ons toevallig een aanwijzing in de schoot valt.’

Het huis van Elizabeth Nichol was een kitschpaleis. Haar grote trots was een verzameling sneeuwbollen die ze uit alle uithoeken van Europa had meegenomen: Polen, Litouwen, Slowakije, Moldavië, Kroatië en nog een aantal landen die Logan niet kon uitspreken maar die allemaal eindigden op ‘-ië’. Een vitrinekast met schappen van de vloer tot aan het plafond stond ermee vol en domineerde de woonkamer.

Elizabeth zelf was een kleine, nerveuze vrouw die voortdurend onrus tig aan de kraag en knopen van haar bloes pulkte.

Agent Munro zat bij het raam in een leunstoel met bloemetjesbekleding. Af en toe boog ze zich voorover om de vrouw bemoedigend op de arm te kloppen en te vertellen dat alles goed was, dat ze zich geen zorgen meer hoefde te maken; ze was nu veilig.

Elizabeth ging thee zetten, kwam terug, ging op de bank zitten, pulkte nog wat aan haar bloes, stond op, pakte een van de sneeuwbollen en ging ermee voor het raam staan. ‘Willen jullie… wil iemand misschien iets eten? Dat is echt geen moeite, hoor. Ik wou voor mezelf ook al iets maken. Het zijn alleen maar kliekjes…’ Ze zette de sneeuwbol weer bij de andere. ‘Het spijt me… Dat slaat natuurlijk nergens op…’ Er kwamen tranen.

Agent Munro stond op en legde een arm over haar schouder. ‘Het geeft niet.’

‘Ik wilde alleen maar iets nuttigs doen.’ Ze snikte en wreef in haar ogen. ‘Ik voel me net een idioot.’

‘Onzin, het is een heel goed idee,’ zei Faulds. ‘Zelf moet ik straks met een of andere stomvervelende ambtenaar van de gemeente lunchen, maar ik weet zeker dat brigadier McRae en agent Munro wel zin hebben in een hapje.’

‘Eh…’ Logan keek naar Munro, vervolgens naar Faulds en ten slotte naar Elizabeth Nichol. ‘Nou… maar alleen als het niet te veel moeite is, hoor.’

Elizabeth verzekerde hem dat het dat niet was en verdween naar de keuken.

‘Zo,’ zei Faulds toen op de achtergrond een afzuigkap begon te brommen, ‘laten we even ter zake komen: waarom is ze niet meer in het ziekenhuis?’

De maatschappelijk werkster haalde haar opschrijfboekje tevoorschijn. ‘Ze wilde daar absoluut weg. Ze heeft het niet zo op dokters en verpleegsters. Ze wil ook niet in het getuigenbeschermingsprogramma. Die muppets zijn hier geweest en hebben geprobeerd haar over te halen.’

‘Ik vind dit niet kunnen. Ik wil niet dat het enige nog levende slachtoffer van de Vleesmeester onbewaakt rondloopt.’

‘Maar ze wíl niet bewaakt worden, ze wil niet eens dat er een patrouil lewagen voor haar huis staat. Ze wil doen alsof er niets is gebeurd. Volgens Elizabeth Nichol kan je niets gebeuren als je je kop in het zand steekt.’

‘Dan zul jij hier moeten blijven.’

Munro leek even met stomheid geslagen. ‘Wat? Ik?’

‘Je bent toch haar maatschappelijk werkster?’

‘Maar ik moet haar achtergrond onderzoeken; het slachtofferrapport schrijven.’

‘En denk je nou echt dat dat belangrijker is dan te zorgen dat ze in leven blijft?’

‘Wat?’

‘Er zal wel niets voorvallen, maar als dat onverhoopt toch gebeurt kun jij versterking oproepen. We sturen een paar wagens om de boel on opvallend in de gaten te houden. Daar zal Nichol niet eens iets van merken. Die kunnen binnen een halve minuut hier zijn. Als je iets verdachts ziet roep je ze meteen op. Je gaat in geen geval de held uithangen.’

Munro probeerde het opnieuw: ‘Luister, hoofdcommissaris, ik ben om twee uur vrij. En ik moet…’

‘Heb je dat slachtofferrapport al af?’

‘Ik… Nee, nog niet helemaal, maar…’

‘Wat heb je dan eigenlijk wél uitgespookt?’

‘Ik heb het voorlopige rapport opgesteld.’

Faulds leek niet onder de indruk. ‘Je bent hier al de hele ochtend; waar zijn de gegevens over de familie, haar werkverleden, het tijdsverloop?’

‘Ik… Het is echt niet gemakkelijk, hoor. Ze zit nog geen twee minuten achter elkaar stil. Ze is zenuwachtig. Waarschijnlijk heeft ze een shock opgelopen.’

‘Luister,’ zei Faulds, ‘je hebt hier een kans om iedereen te bewijzen dat je geen mislukkeling bent…’

‘Wat? Geen mislukkeling? Wie zegt er dan dat ik een mislukkeling ben?’

‘Nou, na die toestand met William Leith…’

‘Dat was niet mijn schuld! Hoe kon ik nou weten dat hij zijn vrouw had vermoord? Hij zei dat de Vleesmeester het had gedaan. En iedereen…’

‘Er zijn mensen die vinden dat een ervaren maatschappelijk werker zo'n fout niet had mogen maken.’

‘Wat is dít…’ Ze keek Logan aan, maar die was niet van plan zich ermee te bemoeien. ‘Ik doe toch mijn best?’

‘Ja, en dat is nou precies wat me zorgen baart.’ Er verscheen een vrien delijke glimlach op het gezicht van Faulds toen Nichol terugkwam uit de keuken met twee borden gehakt en aardappels.

Ze zette een ervan neer voor de neus van agent Munro, die wit wegtrok. ‘Eh… het spijt me, maar ik ben vegetariër, het spijt me. Tja, het lijkt de laatste tijd wel alsof steeds minder mensen nog vlees eten, nietwaar?’ Ze produceerde haar vriendelijkste glimlach. ‘Maar het ziet er héérlijk uit.’

‘O…’ Elizabeth haalde het bord weer weg. ‘Ik heb ook nog een blik tomatensoep. Wilt u misschien…’

‘Gaat u maar lekker zitten,’ zei Faulds. ‘Agent Munro doet het zelf wel even.’ Hij wierp haar een veelbetekenende blik toe. ‘Nietwaar?’

Ze glimlachte koeltjes. ‘Ja hoor, meneer.’

Logan liet het bord op zijn knie rusten, stak zijn vork in de geprakte aardappelen en begon die met de dikke bruine jus door het gehakt te mengen. Daarna keek hij er langdurig naar.

‘Het is…’ Elizabeth bloosde. ‘Ik weet wat u denkt, maar het is in orde. Ik heb het gehakt in Dundee gekocht. Het is niet…’ ze maakte een handgebaar naar de Aberdeen Examiner die op de salontafel lag, ‘het is niet van hier.’

Godzijdank.

Logan nam een hap. ‘Hmmm, heerlijk. Veel beter dan de rommel die wij in de kantine te eten krijgen.’

Ze straalde van trots toen Logan enthousiast begon te eten.

‘Het klinkt misschien vreemd…’ zei ze tegen Faulds, ‘maar u komt me zo bekend voor. Hebben we elkaar mischien al eens eerder ontmoet?’

De hoofdcommissaris trok quasi-bescheiden zijn schouders op. ‘Toen ik jonger was heb ik een rol gespeeld in een televisieserie.’

‘O… op die manier.’

‘Goed, Elizabeth,’ zei Faulds toen ze was begonnen te eten. ‘Ik wil je niet storen bij het eten, maar als het mag wil ik je graag een paar vragen stellen over gisteravond, oké? De man die gisteren het huis van de familie Young is binnengedrongen, was die langer dan ik?’

‘Ik…’ Ze wees naar de keuken, waar inmiddels de magnetron was aangezet. ‘Ik heb haar alles al verteld.’

Faulds schoof wat dichter naar haar toe. ‘De menselijke geest is een mysterie, Elizabeth. Sommige herinneringen komen pas dagen later naar boven, soms zelfs pas na weken. Ik weet zeker dat wij nog een stukje verder kunnen komen als we ons best doen, jij en ik.’ Een flirterige knipoog.

De volgende vijftien minuten slaagde hij erin haar een paar details te ontlokken, door het ene moment vragen te stellen over de Vleesmeester en het andere moment over iets onbenulligs, zoals de sneeuwbol uit Krakau. Door zo van de hak op de tak te springen ontfutselde hij haar een paar zaken die eerder nog niet aan het licht waren gekomen.

Logan gromde tevreden en schoof zijn lege bord van zich af. Hij was blij dat hem de rol was toebedeeld Elizabeth Nichol het gevoel te geven dat ze nuttig bezig kon zijn.

‘Jeetje, is het al zó laat?’ zei Faulds, terwijl hij theatraal op zijn horloge keek. ‘Ik moet opschieten, anders mis ik mijn afspraak.’ Hij stond op en gebaarde Logan hetzelfde te doen. ‘Bedankt voor de gastvrijheid, Elizabeth. En als je nog iets te binnen schiet kun je me altijd bellen.’ Hij pakte een visitekaartje, schreef iets op de achterkant en overhandigde het haar vervolgens. ‘Het geeft niet hoe vroeg of hoe laat het is.’

Buiten, in de auto, glimlachte Faulds zelfingenomen terwijl Logan hem terugreed naar Aberdeen. ‘Zo zie je maar wat je bereikt als je vooraf duidelijke doelen stelt… Wat?’

‘Vind je niet dat je Munro een beetje te hard hebt aangepakt?’

De oudere man knikte. ‘Dat hoort erbij als je leidinggeeft aan een team: sommige mensen hebben een wortel nodig en sommige de zweep. Dat onderscheid moet je kunnen maken. Jij bent een wortel en Munro is een zweep. Natuurlijk vindt ze me nu een enorme lul, maar wat denk je dat ze op dit moment aan het doen is? Ze geeft me honderdtwintig procent, alleen maar om te bewijzen dat ik ongelijk heb.’

Daar zat misschien iets in.

‘Luister,’ vervolgde Faulds. ‘Als we terug zijn op het bureau regel je twee recherchewagens en die laat je de weg bij dat huis in de gaten houden. Als er iemand de straat van Nichol in rijdt wil ik dat het kenteken wordt nagetrokken. Minstens één lid van dat team moet vuurwapentraining hebben gehad.’

‘Denk je dat de Vleesmeester haar nog een keer zal proberen te belagen? Ze lijkt me niet bepaald zijn type. Veel te mager.’

‘Dat klopt, maar toch wil ik het risico liever niet lopen. Jij wel?’

Agent Munro wachtte met vloeken totdat de recherchewagen was verdwenen. Wat was die Faulds een zelfingenomen etter. ‘“Ja, en dat is nou precies wat me zorgen baart.” Eikel.’

Ze beende naar de keuken en besloot dat ze die kakker uit Birmingham eens een poepje zou laten ruiken. Ze was heel goed in staat een slachtoffer informatie te ontlokken.

Elizabeth Nichol droeg een schort met bloemetjes en eendjes en was aan het afwassen; haar armen staken tot aan de ellebogen in het afwaswater.

Munro pakte een droogdoek. ‘Zal ik afdrogen?’

De vrouw sprong haast uit haar vel van schrik.

‘Sorry, ik wilde u niet laten schrikken.’ Munro pakte een bord uit het rek. ‘U hebt me nog nauwelijks iets verteld over uw familie. Hebt u broers en zussen?’

‘Ik… Ja, een broer en een zus: Jimmy en Kelley.’ Ze werd knalrood. ‘We zijn niet zo goed met elkaar.’ Ze plaatste haar handen op de bodem van het afwasteiltje. ‘Kelley was de gevoeligste van de twee. Jimmy… Jimmy was altijd lastig. Ik heb hem sinds we klein waren niet meer gesproken. Ik denk dat ik hem nu niet eens meer zou herkennen.’

Eindelijk kwamen ze een stukje verder. Munro bracht Elizabeths ouders ter sprake en vroeg wat zij hadden gedaan, waarbij ze net als Faulds probeerde van de hak op de tak te springen. Ze drong een beetje meer aan dan ze normaal gesproken zou hebben gedaan. Zodat niemand kon beweren dat ze een mislukkeling was.

Maar het hielp niet. In plaats van stukje bij beetje nuttige informatie te produceren stormde Elizabeth plotseling huilend de keuken uit, waarbij ze een druppelspoor van afwaswater achterliet.

Munro bleef alleen achter in de keuken en hoorde hoe Elizabeth de trap op liep en de slaapkamerdeur achter zich dichtsloeg, waarna vanaf de bovenverdieping het gedempte geluid van gesnik hoorbaar werd.

‘Goed gedaan, Yvonne. Erg professioneel…’ Ze liep de woonkamer in en plofte in een fauteuil. Het was allemaal de schuld van die klootzak Faulds; als hij dacht dat het een eitje was om maatschappelijk werker te zijn bij de politie, dan moest hij het zelf maar eens een tijdje proberen. Altijd maar de ellende moeten aanhoren van andere mensen viel heus niet mee.

Even verviel ze in zelfbeklag, maar al spoedig herstelde ze zich. Ze gaf via haar portofoon een paar zaken door aan de meldkamer. Daarna zette ze een pot thee en liep naar boven om haar excuses aan te bieden.

Het was tenslotte niet de schuld van Elizabeth dat ze was aangevallen door de Vleesmeester. Sommige mensen kwamen nu eenmaal op het verkeerde moment op de verkeerde plaats.

En soms was dat het verschil tussen leven en dood.