62
Er leek geen eind aan te komen, het was er donker en akelig. Het rook naar aarde en verval en er hing een vage vleeslucht. De tunnel maakte plotseling een bocht naar rechts, waar een houten deur hun de weg versperde. Logan drukte zijn oor ertegen in een poging erachter te komen of er aan de andere kant iemand op hem stond te wachten.
Hij voelde niets voor nog meer onaangename verrassingen.
‘Dit is een compleet fiasco,’ mopperde Faulds, die achter Jackie en haar zaklamp aan liep.
Toen ze bij de deur was aangekomen bescheen ze het gezicht van Logan. Het licht van de zaklamp verblindde hem, zodat hij bijna weer opnieuw moest overgeven.
‘Argh, jezus…’ Hij hield een hand voor zijn ogen.
‘Je bloedt. En je ziet er niet uit.’
‘Au!’ Logan maakte een afwerende beweging toen ze tegen de zijkant van zijn hoofd begon te drukken. ‘Dank je, ik hou ook van jou.’
Ze staarde hem aan. ‘Nee, dat doe je niet. Dat was nou juist het probleem, weet je nog wel?’
Faulds kwam naar voren gelopen. ‘We moeten al dat bewijsmateriaal niet onbeheerd achterlaten.’
‘Nou, weet je wat,’ zei Jackie, ‘blijf jij dan maar alleen hier achter, in het donker, in je eentje, in het hol van de Vleesmeester, terwijl wij achter de klootzak aan gaan. Als we terugkomen leef je vast nog wel.’
‘Ben je nou helemaal…’ Faulds keek alsof hij op het punt stond zijn rang te laten gelden, maar Jackie had gelijk: ze waren maar met zijn drieën. Ze moesten bij elkaar blijven, ze hadden geen keus.
Logan greep de oude bakelieten kruk en trok de deur open… waarachter zich een gladde, witte muur bevond.
‘Nou, dat is fraai,’ zei Faulds. ‘Het loopt dood. En terwijl wij hier onze tijd lopen te verspillen, kan de Vleesmeester rustig ontsnappen.’ Hij draaide zich om. ‘Watson, ik wil dat jij…’
‘Wacht even…’ Logan schudde zijn lantaarn en bescheen het gladde oppervlak met het schamele licht dat er nog uit kwam. Aan de linkerkant zag hij een paar kleine scharnieren. ‘Het is een deur.’
Het kostte enige moeite, maar uiteindelijk slaagde Logan erin het ding open te krijgen. Aan de andere kant bevond zich een voorraadkast met planken vol schoonmaakmiddelen. Jackie klapte haar uitschuifbare knuppel uit en liep voorzichtig de kamer binnen. ‘Veilig.’
Ze volgden haar langs de rekken met bleekmiddel, ontsmettingsmiddel en tubes met antibacteriële handcrème. Aan de andere kant was een gewone deur. Jackie opende hem voorzichtig en liep een gang in: witte muren en een systeemplafond met tl-armaturen; roestvrijstalen vloer met een diamantvormig ribbelpatroon, het soort dat meestal werd toegepast om de kans op uitglijden te verminderen; geestdodende muziek die ergens verderop uit een radio klonk; de allesoverheersende geur van lamsvlees.
‘Naar links of naar rechts?’ vroeg Logan.
‘Naar links. Als er een radio is dan zijn er mensen.’ Faulds begon in de richting van de muziek te lopen. Jackie volgde hem en Logan probeer de het tweetal bij te houden. Bij iedere stap gonsde zijn hoofd. De stank, de herrie en de felwitte muren maakten het alleen maar erger. Waarschijnlijk had hij een hersenschudding opgelopen en…
De polyfone ringtone van zijn mobiele telefoon mengde zich in de kakofonie. Hij probeerde het ding tevoorschijn te halen zonder zijn pas te vertragen; hij wilde Faulds en Jackie niet kwijtraken. ‘Wat?’
Het was Rennie, die zo snel praatte dat hij moeite moest doen hem te volgen. ‘Het is me gelukt! Het was een lastige klus, maar ik ben eruit! Voor elke keer dat Elizabeth Nichol met haar vrachtwagen op het vasteland rondreed is er een match met één of meer van die Interpol-dossiers. Ze is de Vleesmeester!’
‘Stuur onmiddellijk een arrestatieteam naar het abattoir. En een ambulance.’ Logan zweeg even. Hij bleef stilstaan, sloot zijn ogen en zocht steun bij de muur om overeind te blijven. Hij moest nu niet gaan kotsen. Niet kotsen nu.
‘Daarom hebben we achttien jaar lang geen lichamen gevonden: ze moordde in Oost-Europa. Bain zegt dat…’
‘Hou je waffel, verdomme… Wegversperringen… Turriff… alle uitvalswegen…’ Misschien kon hij toch beter nu overgeven, om er vanaf te zijn?
‘Is alles goed met jou?’
‘Nee.’ Logan hing op, maakte zich los van de muur, haalde diep adem en haastte zich weer achter Faulds en Jackie aan. Het gecombineerde geluid van de radio en zware machines werd bij iedere stap harder.
Hij strompelde een hoek om en kwam terecht in een dampig vertrek dat rook naar lamsvlees. Langs het plafond twee lopende banden. Op de ene krakende en zwaaiende karkassen van schapen – aan het begin aaibaar met een wollige vacht, verderop gevild en uitgebeend. Aan de andere lopende band hingen mandjes aan metalen stokken, met daarin schapenkoppen die zojuist van hun romp waren gescheiden. Ze hadden een lichtelijk verbaasde uitdrukking, alsof ze nog niet goed konden geloven dat ze dood waren, al hingen hun ingewanden al netjes over een spijl onder het mandje. En dat alles op de klanken van het nummer ‘Parklife’ van Blur. Een macabere draaimolen.
Faulds en Jackie waren er al en de hoofdcommissaris deed pogingen een aanwezige medewerker Engels te leren door hard tegen hem te schreeuwen. De man, die een overall droeg die onder het bloed zat, begreep uiteindelijk wat Faulds bedoelde en wees naar een deuropening naast een plastic container vol met longen.
Logan wurmde zich door de menigte van abattoirmedewerkers die zich inmiddels had verzameld en bereikte Faulds net toen deze de gang in wil de lopen. ‘Het arrestatieteam is onderweg.’
Faulds bleef staan en draaide zich om. ‘Ik wil dat de hele boel hier wordt geëvacueerd. Er mogen niet nog meer burgers worden blootgesteld aan…’
Hij kon de zin niet meer afmaken.
In de deuropening, achter de hoofdcommissaris, verscheen de Vleesmees ter, met een mes in de hand. Er was niet eens tijd om te schreeuwen. De Vleesmeester sloeg haar armen om het middel van Faulds, als betrof het een liefdevolle omhelzing. Het mes glinsterde in het licht van de plafondarmaturen. Het verdween in de zij van Faulds, vlak beneden de onderste rib.
Hij keek omlaag naar de arm die zich om zijn middel had geklemd en de bebloede hand die het mes vasthield. ‘A… alsjeblieft…’ Zijn gezicht werd spierwit.
De Vleesmeester haalde het mes door de buik van Faulds en trok het er aan de andere kant weer uit. Het gebeurde in minder dan een seconde.
Lichtpaars bloed mengde zich met zuurstof en stroomde het vertrek in. Iemand begon te gillen, maar Faulds zelf kon niet meer doen dan zijn mond openen en weer sluiten. Hij viel op zijn knieën. Zijn ingewanden hingen uit de wond, nog bijeengehouden door het overige weefsel; de stank van de gescheurde darmen was nauwelijks merkbaar omdat die zich vrijwel meteen harmonieus vermengde met het in het slachthuis heersende geurenpalet.
Het personeel rende gillend alle kanten op. Van dít soort bloed wilden ze niets weten. De Vleesmeester ging op in de massa.
‘NEE!’ Logan liep zo snel als hij kon naar Faulds. De man was in shock. Zijn gezicht was bleek en zijn blik glazig. Hij bewoog zijn handen langzaam en bezwerend boven het gat in zijn buik, zonder iets aan te raken…
‘Kom op, het komt goed. Het komt goed!’
Maar dat was niet zo. Overal lag bloed, ze had hem bijna in tweeën gesneden.
Jackie wist de herrie die de vluchtende personeelsleden maakten te overstemmen: ‘BLIJF STAAN JIJ!’
Logan probeerde te ontdekken waar ze was: vlak bij de lopende band met de gevilde en uitgebeende schapen, pal tegenover de Vleesmeester. Het mes flitste, maar Jackie raakte het met haar knuppel en het kletterde tegen de metalen vloer.
De Vleesmeester haalde met een schapenkarkas uit naar Jackie, die achteruitdeinsde, tegen de muur terechtkwam en uitgleed, waardoor ze met een klap op de metalen vloer belandde.
Even later haalde de Vleesmeester iets tevoorschijn wat leek op een lichtsabel. Toen Jackie probeerde op te staan trok ze hem open en deed ze er een kleine, groene patroon in.
‘Kijk uit! Dat is een slachtpistool!’ riep Logan.
Ze klikte het ding weer dicht.
Hij probeerde op te staan, maar Faulds had zijn colbert vast in een dodelijke greep. De lippen van de hoofdcommissaris bewogen, maar er kwam geen geluid uit zijn mond; hij keek Logan met wijd open ogen aan en hapte naar adem.
De Vleesmeester richtte het slachtpistool op Jackies kruin.
Vanaf dat moment leek alles zich af te spelen in slow motion: de omlaaggerichte cilinder van het slachtpistool, de radio met Tom Jones die ‘It's Not Unusual’ zong; Jackie, die haar handen beschermend boven haar hoofd hield.
Het uiteinde van het pistool raakte haar rechterhandpalm en oefende druk uit zodat Jackie ter compensatie haar linkerhand achter de rechter plaatste. KRAK. De pin werd afgevuurd. Jackie schreeuwde het uit. Het bloed spatte in haar gezicht.
De metalen pin had zich door beide handpalmen geboord.
De Vleesmeester verstijfde heel even en probeerde toen hem eruit te trekken. Jackies handen trok ze mee. ‘AAAAGH SHIT!’
Ze draaide naar rechts, daarna naar links. Meer geschreeuw. ‘HELP ME DAN, VERDOMME!’
Logan verloste zich van de greep van Faulds en krabbelde overeind.
‘HELP ME NOU!’
De Vleesmeester gaf een laatste ruk en de pin kwam eruit, juist toen Logan tegen haar rug op botste. Samen sloegen ze tegen de muur en het slachtpistool zeilde weg. Dit keer kwam Logan voor de verandering in de bovenliggende positie: hij balde zijn vuist en ramde die tegen de rubberen tronie van Margaret Thatcher. Nóg een keer. En nóg eens. En…
‘Kijk uit!’ riep Jackie.
Iets hards raakte Logan tegen de schouders. Hij belandde achteruit in de goot die door het midden van de fabriekshal liep. Een vrouw die was gekleed in een paarse pyjama met biggetjes erop boog zich over hem heen, gewapend met een metalen staaf.
Ze zag er verschrikkelijk bleek uit, met grijze wallen onder haar ogen en vet, plakkerig haar… Maar Logan wist zeker dat hij haar al eens eerder had gezien.
Ze bracht de staaf opnieuw omhoog. Hij maakte zich zo klein mogelijk, sloeg zijn armen over zijn hoofd en zette zich schrap voor de klap… die niet kwam.
De vrouw in de pyjama had de staaf laten vallen en hielp de Vleesmeester overeind.
Logan rolde om zijn as en probeerde overeind te komen. Zijn linkerarm kon hij niet meer gebruiken, daar voelde hij alleen maar een helse pijn, die uit zijn schouder leek te komen. Hij viel kreunend achterover op de vloer, die plakte van het bloed.
Opstaan. Hij moest OPSTAAN.
Hij probeerde het opnieuw, ditmaal half steunend op het van ingewanden ontdane karkas van een schaap, dat nog warm aanvoelde.
De vrouw sloeg een arm om de Vleesmeester en samen hobbelden ze weg. Logan zette twee passen in hun richting, stopte, draaide zich om en keek naar Jackie. Ze hield haar handen in haar schoot, haar hoofd in de nek en haar tanden op elkaar. Haar hele gezicht zag paars en tranen trokken smalle baantjes door het bloed. Met één hand steun zoekend bij de muur, liet hij zich naast haar op de vloer zakken. Zijn hele linkerarm leek nu in brand te staan en klopte even hard als zijn hoofd.
‘Gaat het?’
Ze keek hem aan. ‘Zie ik eruit alsof het gaat? Ik heb verdomme een gat in allebei mijn handen!’ Haar gezicht vertrok van de pijn. ‘Jezus, wat doet dat zeer!’
‘Ik zorg dat er een ambulance komt.’
‘Nee, dat doe je niet… Je gaat dat takkewijf achterna!’
‘Maar Faulds dan…’
‘Die is al dood.’
Logan bekeek het lichaam van de hoofdcommissaris. Zijn ogen waren open en keken naar het plafond. Zijn borst bewoog niet meer en zijn handen lagen stil langs zijn zij. Zijn buik was een gapend gat…
Jackie probeerde zijn smerige colbert vast te pakken maar haar vingers waren gevoelloos. ‘Als je dat wijf laat ontsnappen dan vermoord ik je.’