7
Jessica, Byrne en Ike Buchanan stonden op een kluitje in het kleine kof-fiekamertje waar ook een paar videorecorders en monitors stonden. Even later kwam er nog iemand binnen.
‘Dit is speciaal agent Terry Cahill,' zei Buchanan. ‘Terry is ons een paar dagen uitgeleend door de taskforce stedelijke criminaliteit van de FBI.’ Cahill was een jaar of vijfendertig. Hij droeg het onvermijdelijke marineblauwe pak met een wit overhemd en een rood-blauw gestreepte das. Hij maakte een studentikoze indruk met zijn knappe, wat nietszeggende kop met blond, keurig gekamd haar. Hij rook naar sterke zeep en duur leer.
Buchanan stelde iedereen voor. ‘Dit is rechercheur Jessica Balzano.' ‘Goedemorgen,' zei Cahill.
‘Morgen.’
‘En dit is rechercheur Kevin Byrne.’
‘Hallo.’
‘Agent Cahill,' zei Byrne.
Cahill en Byrne gaven elkaar een hand; koel, mechanisch en professioneel. De interdepartementale rivaliteit was te snijden met een roestig botermes. Daarna richtte Cahill zijn aandacht weer op Jessica. ‘Jij bent de bokser?’ vroeg hij.
Ze wist wat hij bedoelde, maar toch klonk het raar. Alsof ze een hond was. Jij bent de schnauzer? ‘Ja.’
Hij knikte, kennelijk onder de indruk.
‘Waarom vraagt u dat, agent Cahill?’ vroeg Jessica. ‘Was u van plan om moeilijk te gaan doen?’
Cahill lachte. Hij had regelmatige tanden en een kuiltje in zijn linkerwang. ‘Nee hoor. Maar ik heb zelf ook gebokst.’
‘Professioneel?’
‘O nee. Golden Gloves, voornamelijk. En in dienst.
Nu was het Jessicas beurt om onder de indruk te zijn. Dat waren zware competities.
'Terry is hier als waarnemer en adviseur van de taskforce,' zei Buchanan.
‘Helaas kunnen we de hulp van de FBI goed gebruiken.
Dat was waar. Het aantal geweldsmisdrijven in Philadelphia steeg onrustbarend. Maar er was geen enkele politieman of -vrouw die behoefte had aan bemoeials van andere diensten. Waarnemer, dacht Jessica. Het zal wel.
‘Hoe lang zit je al bij de FBI?’ vroeg ze.
‘Zeven jaar.’
‘Kom je ook uit Philadelphia?’
‘Geboren en getogen,' antwoordde Cahill. ‘Omgeving 10th en Washington.’
Byrne volgde alles van een afstandje. Hij keek en luisterde. Dat was zijn stijl, wist Jessica. Aan de andere kant had hij meer dan twintig jaar ervaring en alle reden om de Feds te wantrouwen.
Buchanan, die een territoriale schermutseling zag aankomen, goedhartig of anderszins, stak haastig de band in een van de videorecorders en drukte op PLAY.
Na een paar seconden verscheen er een zwart-witbeeld op de monitor.
Het was een film, Alfred Hitchcocks Psycho uit 1960, met Anthony Perkins en Janet Leigh. De film was een beetje korrelig en vaag aan de randen. Het fragment begon op het punt waar Janet Leigh, nadat ze een kamer had genomen in het Bates Motel, met Norman Bates in zijn kantoor een broodje had gegeten en zich gereedmaakte om te gaan douchen.
Byrne en Jessica wisselden een blik terwijl de film over het scherm rolde.
Het was wel duidelijk dat Ike Buchanan hen niet bij zich had geroepen om klassieke horrorfilms te bekijken maar ze hadden geen idee wat wel de bedoeling was.
Ze keken naar de monitor terwijl de film verderging. Norman haalde het olieverfschilderij van de muur en loerde door het ruw uitgehakte gat in het stucwerk. Janet Leigh - of Marion Crane, in de film - kleedde zich uit en trok haar badjas aan. Norman liep naar het huis van Bates.
Marion stapte onder de douche en sloot het douchegordijn.
Alles leek normaal, totdat er een hapering in de band te zien was, een traag verlopende, verticale streep, veroorzaakt door een primitieve montage. Heel even ging het scherm op zwart, voordat er een nieuw beeld verscheen. Het was meteen duidelijk dat iemand iets over de film heen had gekopieerd.
Het nieuwe beeld was een statische opname vanuit een hoog standpunt, boven de badkamer van een motel, zo te zien. De groothoeklens toonde een wastafel, een wc, een badkuip en een tegelvloer. Veel licht was er niet, maar de lamp boven de wastafelspiegel was helder genoeg om de hele badkamer te kunnen zien. Het zwart-witbeeld kwam nogal grof over, als van een webcam of een goedkope camcorder.
De film liep door. Het leek alsof er iemand onder de douche stond, met het douchegordijn gesloten. Door de luidsprekers klonk het vage geluid van stromend water, en zo nu en dan bolde het douchegordijn even op door de bewegingen van degene die onder de douche stond. Een schaduw danste over het doorschijnende plastic. Boven het geluid van het water uit was de stem van een jonge vrouw te horen. Ze zong een nummer van Norah Jones.
Jessica en Byrne keken elkaar weer aan, nu met het gevoel dat je naar iets zat te kijken waarvan je wist dat je het niet zou moeten zien, in de verontrustende wetenschap dat er iets verschrikkelijks ging gebeuren. Jessica wierp een blik naar Cahill. Hij staarde als gebiologeerd naar het scherm. Er klopte een adertje bij zijn slaap.
De camera veranderde niet van standpunt. Stoom wasemde boven het douchegordijn uit, waardoor condens het bovenste deel van de opname troebel maakte.
Toen, opeens, ging de deur van de badkamer open en kwam er iemand binnen. Het was een slanke persoon, een oudere dame, zo te zien, met grijs haar in een knotje. Ze droeg een halflange peignoir met bloemetjesmotief en een donker vest. In haar hand had ze een groot slagersmes. Het gezicht van de vrouw was niet te zien, maar ze had mannelijke schouders en een mannelijke houding.
Na een korte aarzeling trok de figuur het douchegordijn weg en onthulde de naakte gestalte van de jonge vrouw onder de douche. Maar de hoek was te steil en de beeldkwaliteit te slecht om te kunnen vaststellen hoe ze eruitzag. Ze was blank en ze moest ergens in de twintig zijn, de rest bleef verborgen.
Onmiddellijk besefte Jessica de pikzwarte realiteit van wat hier gebeurde. Nog voordat ze kon reageren daalde het mes in de hand van de schimmige figuur op de vrouw neer en stak hij toe. Steeds opnieuw boorde het mes zich in haar vlees; in haar borsten, haar armen en haar buik. De jonge vrouw gilde toen haar bloed in een fontein over de tegels spoot. Lappen weggehakt weefsel en spiermassa sloegen tegen de wanden. De gedaante bleef maar doorgaan met de slachtpartij, zonder genade, totdat het meisje roerloos in de badkuip lag, gruwelijk verminkt, met een patroon van diepe, gapende wonden over haar hele lichaam. Toen, net zo snel als het was begonnen, was het weer voorbij.
De oude vrouw rende de badkamer uit. De douche spoelde het bloed door het afvoer putje. De jonge vrouw bewoog niet meer. Een paar seconden later volgde er nog zo'n primitieve las en ging de oorspronkelijke film weer verder met een extreme close-up van Janet Leighs rechteroog, voordat de camera naar achteren draaide. Ook de originele soundtrack was weer terug. Ze hoorden Anthony Perkins' schrille kreet vanuit het huis van Bates: ‘Moeder! O god, moeder! Bloed! Bloed!’ Toen Ike Buchanan de band stilzette, bleef het bijna een minuut doodstil in het kleine kamertje.
Ze waren zojuist getuige geweest van een moord.
Iemand had een brute, beestachtige moord gefilmd en de opname gemonteerd op precies dezelfde plaats in Psycho als waar de moord onder de douche plaatsvindt. Ze hadden alle vier genoeg gruwelijke dingen gezien om te weten dat dit geen speciale effecten waren.
Jessica zei het hardop: ‘Dit is echt.’
Buchanan knikte. ‘Daar lijkt het wel op. Wat wij hier hebben gezien is een kopie. Het audiovisuele lab onderzoekt de oorspronkelijke band. Die is iets beter van kwaliteit, maar niet veel.’
‘Staat er nog meer op deze band?’ vroeg Cahill.
‘Nee,' zei Buchanan. ‘Alleen de oorspronkelijke film.’
‘Waar komt die band vandaan?’
‘Hij was gehuurd bij een kleine videotheek in Aramingo,' zei Buchanan. ‘En wie heeft hem gebracht?’ vroeg Byrne.
‘Hij zit in kamer A.’
Het gezicht van de jongeman in verhoorkamer A had de kleur van zure melk. Hij was begin twintig en had kortgeknipt bruin haar, lichtbruine ogen en sierlijke gelaatstrekken. Hij droeg een lindegroen poloshirt en zwarte jeans. Volgens zijn 229, een beknopt verslag met zijn naam, adres en beroep, was hij student aan Drexel University en had hij twee part-timebaantjes. Hij woonde in Fairmount, een wijk van North Philadelphia, en zijn naam was Adam Kaslov. Alle vingerafdrukken op de band waren van hem afkomstig.
Jessica kwam het kamertje binnen en stelde zich voor. Kevin Byrne en Terry Cahill keken toe vanachter de doorkijk spiegel.
‘Wil je iets drinken?’ vroeg Jessica.
Adam Kaslov lachte mager en bleekjes. ‘Nee, dank u,' zei hij. Voor hem op het gekraste tafelblad stonden twee lege blikjes Sprite. Hij had een stukje rood karton in zijn handen, dat hij voortdurend in en uit elkaar draaide. Jessica legde de video doos van Psycho op de tafel. De doorschijnende plastic zak waarin alle bewijsmateriaal werd opgeborgen zat er nog omheen. ‘Wanneer heb je deze film gehuurd?’
‘Gistermiddag,' zei Adam. Zijn stem trilde een beetje. Hij had geen strafblad en dit was misschien wel de eerste keer dat hij ooit op een politiebureau was geweest. En dan nog wel in een verhoorkamer bij Moordzaken. Jessica had nadrukkelijk de deur opengelaten. ‘Om een uur of drie.’ Jessica keek naar het etiket op de doos. ‘Bij The Reel Deal in Aramingo?’
‘Hoe heb je ervoor betaald?’
‘Pardon?’
‘Met een creditcard, of contant? Heb je nog een bonnetje?’
‘O,' zei hij. ‘Contant.’
‘En heb je het bonnetje bewaard?’
‘Nee. Sorry.’
‘Ben je een vaste klant daar?’
‘Ja, zoiets.’
‘Hoe vaak huur je daar een film?’
‘Ik weet het niet. Twee keer in de week, misschien.’
Jessica keek nog eens in het 229-verslag. Adam had een parttimebaan-tje bij een Rite Aid in Market Street en werkte ook bij Cinemagic 3 in Penn, de bioscoop bij het academisch ziekenhuis van Pennsylvania. ‘Mag ik vragen waarom je juist naar die videotheek gaat?’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Je woont maar een halve straat van een Blockbuster.’
Adam haalde zijn schouders op. ‘Omdat ze meer buitenlandse en art-films hebben dan de grote ketens.’
'Hou je van buitenlandse films, Adam?’ vroeg Jessica vriendelijk, op conversatietoon.
Adams gezicht klaarde wat op.
‘Ja. Çinema Paradiso vind ik heel goed, zei Jessica. ‘Een van mijn lieve-lingsfilms ooit. Ken je die?’
‘Natuurlijk,' zei Adam, nog opgewekter nu. ‘Giuseppe Tornatore is geweldig. Misschien wel de opvolger van Fellini.
Hij begon zich wat te ontspannen. Hij had het kartonnetje tot een strakke spiraal gedraaid en legde het op tafel, stijf genoeg om het als roer stokje te gebruiken. Jessica zat op de geblutste metalen stoel tegenover hem. Gewoon twee mensen die met elkaar praatten. Over een gewelddadige moord die iemand op band had opgenomen.
‘Heb je in je eentje naar deze film gekeken?’ vroeg Jessica.
‘Ja.’ Zijn stem klonk een beetje droevig, alsof zijn relatie net uit was en hij gewend was om samen naar films te kijken.
‘Wanneer heb je gekeken?’
Adam pakte het kartonnen stokje weer op. ‘Om middernacht ben ik klaar met mijn tweede baantje. Dan ben ik tegen halfeen thuis. Meestal ga ik dan douchen en eet ik nog wat. Ik denk dat ik rond één uur, half twee de video heb aangezet. Misschien twee uur.
‘En heb je aan één stuk door gekeken?’
‘Nee,' zei Adam. ‘Eerst tot het punt waarop Janet Leigh in het motel aankomt.’
‘En toen?’
‘Toen heb ik hem afgezet en ben ik gaan slapen. Ik heb... de rest... vanochtend bekeken. Voordat ik naar college ging. Nou ja, voordat ik naar college wilde gaan. Maar toen ik zag wat... nou, u weet wel... heb ik de politie gebeld.’
‘Heeft iemand anders dit gezien?’
Adam schudde zijn hoofd.
‘Heb je het aan iemand verteld?’
'Nee.’
‘En heb je de band steeds in je bezit gehad?’
‘Ik begrijp niet wat u bedoelt.’
‘Vanaf het moment dat je hem hebt gehuurd tot het moment dat je de politie belde is die band steeds bij jou gebleven?’
'Ja '
‘Je hebt hem niet een tijdje in je auto laten liggen, of bij een vriend, in een rugzak of een boekentas aan een kapstok of zoiets, in het openbaar?’ ‘Nee,' zei Adam. ‘Geen moment. Ik heb hem gehuurd, mee naar huis genomen en op de tv gelegd.’
‘En je woont alleen?’
Weer een grimas. Ja, zijn relatie was net uit. ‘Ja.’
‘Kan er gisteravond iemand in je appartement zijn geweest toen je naar je werk was?’
‘Ik denk het niet,' zei Adam. ‘Dat lijkt me heel onwaarschijnlijk.’ ‘Heeft niemand anders een sleutel?’
‘Alleen de huisbaas. En ik zeur hem al een jaar aan zijn kop om mijn douche te repareren. Hij zal heus niet komen als ik er niet ben.’
Jessica maakte wat aantekeningen. ‘Heb je deze film ooit eerder gehuurd bij The Reel Deal?’
Adam keek peinzend naar de grond. ‘De film of deze speciale band?’ ‘Wat dan ook.’
‘Ik geloof dat ik vorig jaar de dvd van Psycho bij ze heb gehuurd.’ ‘Waarom heb je dan nu de video genomen?’
‘Mijn dvd-speler is kapot. Ik heb wel een optische drive op mijn laptop, maar ik vind het niet leuk om films te kijken op een computer. Het geluid is waardeloos.’
‘Waar was deze band in de winkel toen je hem huurde?’
‘Waar hij wás?’
‘Ik bedoel, staan de banden daar in de kasten, of alleen de lege dozen, met de banden achter de kassa?’
‘Nee, de banden zitten in de dozen.’
‘En waar stond deze doos?’
‘Je hebt een afdeling Klassieke Films. Daar stond hij.’
‘Staan ze op alfabet?’
‘Ik geloof het wel.’
‘Weet je nog of die film dan op de juiste plaats stond?’
‘Dat kan ik me niet herinneren.’
‘Heb je verder nog iets gehuurd?’
De laatste kleur verdween uit Adams gezicht, alsof hij zich afvroeg of er nog andere banden waren met zulke afschuwelijke scènes. ‘Nee, dat was de enige.
‘Ken je ook andere klanten daar?’
‘Niet echt.’
‘Of iemand anders die de band kan hebben gehuurd?’
‘Nee,' zei hij.
‘Nu een moeilijke,' zei Jessica. ‘Zet je schrap.’
‘Goed.
‘Herkende je het meisje op de band?’
Adam slikte een paar keer en schudde toen zijn hoofd. ‘Sorry.’
‘Dat geeft niet,' zei Jessica. ‘Dan zijn we nu wel klaar. Voorlopig. Je doet het geweldig.'
Dat leverde haar een scheef lachje op van de jongeman. Het feit dat hij nu weg mocht, dat hij dit alles achter zich kon laten, scheen hem te bevrijden van een loden last. Jessica maakte nog wat aantekeningen en keek op haar horloge.
‘Mag ik ú iets vragen?’ zei Adam.
‘Natuurlijk.’
‘Is die scène... nou... écht?’
‘Dat weten we nog niet.’
Adam knikte. Jessica keek hem strak aan, speurend naar de geringste aanwijzing dat hij iets voor haar verborgen hield. Maar ze zag niets anders dan een jongen die op een bizarre scène was gestuit, die vermoedelijk echt was, hoe afschuwelijk ook. Over een horrorfilm gesproken.
‘Goed, meneer Kasiov,' zei ze officieel. ‘Dank u dat u ons de film hebt gebracht. U hoort nog van ons.
‘Oké,' zei Adam. ‘Zijn we nu klaar?’
‘Ja. En we zouden het op prijs stellen als u hier voorlopig met niemand over praatte.’
‘Natuurlijk niet.’
Ze stonden op en gaven elkaar een hand. Kaslovs hand was koud als ijs. ‘Een van de agenten brengt u naar de deur,' zei Jessica.
Toen de jongeman het wachtlokaal van Moordzaken binnenstapte keek Jessica even naar de doorkijkspiegel. Hoewel ze niets zag, hoefde ze Kevin Byrnes gezicht niet te zien om te weten dat ze het eens waren. Het leek erop dat Adam Kasiov niets te maken had met het misdrijf dat op die videoband was gepleegd.
Aangenomen dát er een misdrijf was gepleegd.
Byrne zei tegen Jessica dat hij haar wel zou treffen op het parkeerterrein. Zodra hij zich redelijk alleen en onbespied wist in het wachtlokaal ging hij achter een van de computers zitten en vroeg de gegevens van Julian Matisse op. Zoals verwacht was er geen recente informatie. Een jaar geleden was er ingebroken in het huis van Matisses’ moeder, maar niets over Julian zelf. Hij had de afgelopen twee jaar in de gevangenis gezeten. Het lijstje van zijn vrienden was ook verouderd, maar toch draaide Byrne alle adressen uit en scheurde het papier van de printer.
En hoewel hij misschien het werk van een andere rechercheur versjteerde, maakte hij de cache van de computer leeg en wiste de geschiedenis van die dag.
Op de benedenverdieping van het Roundhouse, achterin, was een kantine met een stuk of tien haveloze tafeltjes. Het eten was redelijk en de koffie goed sterk. Tegen een van de wanden stond een batterij snoep- en frisdrankautomaten. Ertegenover was een grote glazen wand met vrij uitzicht op de airco-installaties.
Terwijl Jessica twee bekertjes koffie haalde voor haar en Byrne kwam Terry Cahill de kantine binnen en liep naar haar toe. Het handjevol politiemensen in uniform, verspreid over de tafeltjes, wierp hem een onderzoekende blik toe. Hij was het cliché van een FBI-agent, tot en met zijn glimmend gepoetste maar toch verstandige Corduaans lederen instappers. Jessica durfde te wedden dat hij zelfs zijn sokken streek. ‘Hebt u even, rechercheur?’
‘Heel even dan,' zei Jessica. Ze zou met Byrne naar de videotheek rijden waar de Psycho-band was gehuurd.
‘Ik wilde alleen zeggen dat ik vanochtend niet met jullie meega. Ik zal al onze informatie verifiëren met de VICAP en de andere federale databases; misschien levert het wat op.’
Hopelijk redden we het zonder jou, dacht Jessica. ‘Dat lijkt me nuttig.’ Ze hoorde zelf hoe neerbuigend dat klonk. De man deed gewoon zijn werk, net als zij. Gelukkig leek Cahill er niets achter te zoeken.
‘Geen punt,' antwoordde hij. ‘Ik pik jullie wel ergens op, zo snel als ik kan.’
‘Oké.’
‘Leuk om met je samen te werken,' zei hij.
‘Idem dito,' loog Jessica.
Ze deed de dekseltjes op de koffiebekers en liep naar buiten. Bij de deur zag ze eerst haar eigen spiegelbeeld in het glas, en toen de reflectie van FBI-agent Terry Cahill, die tegen de balie leunde met een lachje op zijn gezicht.
Staat hij naar me te loeren?