70
Byrne werd wakker op de bank. Hij had gedroomd over Jimmy Purify. Jimmy en zijn simpele logica. Hij had gedroomd over een gesprek dat ze eens hadden gehad op het bureau, ongeveer een jaar voor Jimmy’s bypass. Ze hadden net een heel kwalijk type in zijn kraag gegrepen, een vent die werd gezocht voor een drievoudige moord. Jimmy zat met zijn voeten op het bureau, zijn riem en zijn das los, en werkte zich door een grote zak chips met barbecue smaak heen. Iemand merkte op dat Jimmy’s dokter hem had gewaarschuwd voor vet en suiker. Dat waren twee van de drie ingrediënten van Jimmy’s dagelijkse menu. Het derde was single-malt.
Jimmy kwam overeind en nam zijn boeddha houding aan. Iedereen wist dat er een parel van wijsheid ging komen.
‘Dit is hartstikke gezond,' zei hij. ‘En dat kan ik bewijzen.’
Iedereen keek hem vragend aan. Laat maar horen.
‘Goed,' begon hij. ‘Aardappels zijn groente, niet?’ Jimmy’s lippen en tong waren fel oranje.
‘Oké,' zei iemand. Aardappels zijn groente.’
‘En “barbecue” is gewoon een ander woord voor “grill”, of niet?’
‘Dat klopt wel, ja,' beaamde iemand.
‘Ik eet dus gegrilde aardappels. Hartstikke gezond.’ Met een stalen gezicht, doodernstig. Niemand kon hem dat serieuze smoel verbeteren. Verdomme, Jimmy, dacht Byrne.
God, wat miste hij hem.
Byrne stond op, plensde in de keuken wat water over zijn gezicht en zette een ketel water op. Toen hij terugliep naar de kamer was de zaak nog steeds niet opgelost.
Hij cirkelde om de bewijzen heen. De kern van het probleem staarde hem in het gezicht, maar hij kon er niet bij.
We hebben dat meisje tekortgedaan, Kevin.
Waarom bleef dat maar door zijn kop malen? Hij herinnerde zich die nacht alsof het gisteren was. Jimmy liet zijn eksterogen verwijderen en dus moest Byrne zich behelpen met Phil Kessler als partner. Rond tien uur 's avonds kwam er een telefoontje binnen. Er was een lichaam gevonden op het toilet van een Sunoco benzinestation in North Philly. Toen ze arriveerden had Kessler, zoals gewoonlijk, opeens iets anders te doen, zodat hij het lichaam niet hoefde te zien. O ja, hij begon met het buurtonderzoek.
Byrne duwde de deur van het damestoilet open en werd begroet door een walm van schoonmaakmiddelen en ontlasting. Op de grond, tussen de wc en de vuile tegelwand in, lag een jonge vrouw. Ze was slank en knap, niet ouder dan twintig. Byrne zag een paar naalden prikken in haar arm. Dus ze gebruikte, maar niet regelmatig. Byrne voelde haar pols, maar tevergeefs. Het meisje was dood. Hij herinnerde zich dat hij naar haar had gekeken, in die onnatuurlijke houding op de vloer. Dit was niet wie ze had moeten zijn, dacht hij. Ze had verpleegster moeten worden, of advocaat, of wetenschapper, of ballerina. Iets anders dan een cijfer in de drugs statistieken.
Er waren wat sporen van een worsteling - verkleuringen op haar polsen, een blauwe plek op haar rug - maar de hoeveelheid heroïne in haar lichaam plus de verse prikken in haar armen bewezen dat ze kortgeleden had gebruikt. En de heroïne was veel te zuiver geweest voor haar systeem. Een overdosis, luidde de officiële doodsoorzaak.
Maar had hij niet zijn twijfels gehad?
Er werd op de deur geklopt. Byrne schrok op uit zijn herinneringen en deed open. Het was een agent met een envelop.
‘Brigadier Powell zei dat het dossier verkeerd was gearchiveerd,' zei de agent. ‘Met zijn verontschuldigingen.’
‘Bedankt,' zei Byrne.
Hij sloot de deur en opende de envelop. De foto van het meisje zat aan het omslag van het dossier gehecht. Hij was vergeten hoe jong ze eruit had gezien. Voorlopig keek hij opzettelijk niet naar de naam.
Terwijl hij de foto bestudeerde probeerde hij zich haar voornaam te herinneren. Hoe had hij die kunnen vergeten? Hij wist wel waarom. Omdat ze een junkie was geweest, een gewoon meisje dat het verkeerde pad op was gegaan. Als ze advocate was geweest bij een duur kantoor, of arts in het ziekenhuis, of architecten bij de gemeente, zou hij de zaak heel anders hebben behandeld. Hoe erg hij het ook vond, zo had hij toen gedacht, in die tijd.
Hij sloeg de map open en las haar naam. En opeens viel alles op zijn plaats.
Angelika. Ze heette Angelika.
Zij was Angel Blue.
Hij bladerde het dossier door en vond al gauw wat hij zocht. Ze was niet zomaar een dode. Natuurlijk was ze iemands dochter.
Hij stak zijn hand uit naar de telefoon, die op hetzelfde moment begon te rinkelen. Het geluid galmde net zo door de kamer als de vraag die weerkaatste tegen de wanden van zijn hart: hoe zul jij hiervoor boeten?