49
Het pakhuis was een indrukwekkend, uitgestrekt gebouw, met zware muren. Het leek het grootste deel van de straat te beslaan. Het was een voormalige kogellager fabriek, die daarna nog een tijd dienst had gedaan als opslagplaats voor praalwagens van de nieuwjaarsoptocht.
Een ijzeren hek omgaf het reusachtige parkeerterrein. De betonplaten waren gebarsten en overwoekerd door onkruid. Overal lagen oude autobanden en andere rotzooi. Bij de hoofdingang van het gebouw aan de noordkant lag een kleiner, particulier terrein. Daar stonden een paar busjes en een handvol nieuwe auto’s.
Jessica, Nicci en Eugene Kilbane reden in een gehuurde Lincoln Town Car. Nick Palladino en Eric Chavez volgden in een surveillance busje, geleend van Narcotica. Het was een ultramoderne wagen, uitgerust met antennes in de vorm van een imperiaal, en een periscoop camera. Nicci en Jessica hadden allebei een draadloos zendertje op hun lichaam, met een bereik van honderd meter. Palladino en Chavez parkeerden in een zijstraat, met vrij zicht op de ramen aan de noordkant van het pakhuis.
Kilbane, Jessica en Nicci stonden bij de voordeur. De hoge ramen van de benedenverdieping waren vanbinnen afgedekt met zwart, ondoorschijnend materiaal. Rechts van de deur zagen ze een luidspreker en een knop. Kilbane drukte op de toets van de intercom. Na drie pogingen klonk er een stem: ‘Ja?’
Een zware, dreigende stem, aangetast door nicotine. Een ondertoon van achterlijkheid en agressie. Als vriendelijke begroeting betekende het zoiets als ‘sodemieter op’.
‘Ik heb een afspraak met meneer Diamond,' zei Kilbane. Ondanks zijn dappere suggestie dat hij hier nog enige invloed had, klonk hij doodsbenauwd. Jessica had bijna - bijna - met hem te doen.
‘Er is hier niemand die zo heet,' kwam het antwoord.
Jessica keek op. De bewakingscamera boven hun hoofd zwenkte van links naar rechts. Jessica knipoogde naar de lens. Ze wist niet of er genoeg licht was om dat te zien, maar het was een poging waard. ‘Jackie Boris heeft me gestuurd,' zei Kilbane. Het klonk als een vraag. Kilbane keek naar Jessica en haalde zijn schouders op. Na bijna een volle minuut hoorden ze het geluid van de zoemer. Kilbane duwde de deur open en ze stapten naar binnen.
Rechts van de ingang was een vervallen receptie, betimmerd met panelen en waarschijnlijk voor het laatst gerenoveerd in de jaren zeventig. Tegen de muur waar de ramen in zaten, stonden een paar vuile, rode banken van katoenfluweel, aan de andere kant twee leunstoelen en ertussenin een vierkant koffie tafeltje van chroom en rook glas, in Parsons-stijl, met een stapeltje Hustlers van tien jaar oud.
Het enige wat uit de afgelopen twintig jaar leek te dateren was de deur naar het pakhuis zelf. Die was van staal en voorzien van een grendel en een elektronisch slot.
Voor die deur zat een reus.
Hij had brede schouders en hij leek de uitsmijter van de hel. Een kaalgeschoren kop, plooien in zijn hoofdhuid, een grote oorbel van bergkristal, een zwart gaatjes hemd met korte mouwen en een houtskool-grijze linnen broek. Hij zat op een ongemakkelijke plastic stoel en las een nummer van Motocross Action. Verveeld keek hij op, duidelijk niet gediend van deze nieuwe bezoekers van zijn kleine koninkrijk. Toen ze naar hem toe kwamen stond hij op en hief een hand op, met de handpalm naar voren, als stopteken.
‘Mijn naam is Cedric. Ik zeg jullie één ding. Als jullie niet deugen, hoe dan ook, krijg je met mij te maken.’
Hij liet dat even bezinken, pakte toen een staaf sensor en bewoog die langs hen heen. Tevredengesteld toetste hij een code op de deur in, draaide een sleutel om en stapte naar binnen.
Cedric ging hun voor door een lange, verstikkend hete gang met wanden van tweeënhalve meter hoge, goedkope panelen, duidelijk bedoeld als afscheiding van de rest van het pakhuis. Onwillekeurig vroeg Jessica zich af wat zich aan de andere kant bevond.
Aan het eind van het labyrint kwamen ze in de centrale ruimte op de begane grond. Het was een reusachtige hal, zo groot dat het licht van de film lampen in de hoek niet verder dan een meter of vijftien leek door te dringen voordat het door de duisternis werd verzwolgen. Jessica zag een paar tweehonderd litervaten in het schemerdonker. Een vorkheftruck doemde op als een prehistorisch beest.
'Wacht hier,' zei Cedric.
Jessica keek hem na toen hij met Kilbane naar de set verdween. Cedric had zijn armen langs zijn zij, maar zijn biceps waren zo dik dat zijn handen niet eens zijn lichaam raakten. Hij liep met die vreemde, waggelende gang van een bodybuilder.
De set was helder verlicht, en vanwaar zij stonden maakte hij de indruk van een meisjesslaapkamer. Aan de wanden hingen posters van boybands en op het bed lag een verzameling roze knuffels en satijnen kussens. Op dit moment waren er geen acteurs te zien.
Na een paar minuten kwam Kilbane terug in het gezelschap van een andere man.
‘Dames, dit is Dante Diamond,' zei Kilbane.
Dante Diamond zag er verrassend normaal uit, zijn professie in aanmerking genomen. Hij was een jeugdige zestiger, met blond haar dat nu grotendeels zilvergrijs was, het verplichte sikje en een klein oorringetje. Hij had de bruine tint van de zonnebank en zijn tanden waren gebleekt.
‘Meneer Diamond, dit zijn Gina Marino en Daniela Rose.’
Eugene Kilbane speelde zijn rol heel goed, dacht Jessica. Ze raakte bijna onder de indruk. Toch was ze nog steeds blij dat ze hem die klap had verkocht.
‘Bijzonder aangenaam.’ Diamond gaf hun een hand. Hij had een zachte stem en een professionele, warme uitstraling. Als een bankdirecteur. ‘Twee opvallend knappe jongedames.’
‘Dank u,' zei Nicci.
‘Waar kan ik jullie werk hebben gezien?’
‘We hebben vorig jaar een paar films met Jerry Stein gemaakt, zei Nicci. De twee rechercheurs van de zedenpolitie met wie Jessica en Nicci van tevoren hadden gesproken hadden hun alle namen genoemd die ze nodig hadden. Dat hoopte Jessica maar.
‘Jerry is een oude vriend,' zei Diamond. ‘Rijdt hij nog steeds in die gouden 911?’
Weer een test, dacht Jessica. Nicci keek haar aan en ze haalden allebei hun schouders op. ‘Ik ben nooit met de man wezen picknicken,' antwoordde Nicci met een glimlach. En als Nicci Malone naar een man glimlachte, was het game, set en match.
Diamond lachte terug met een glinstering in zijn ogen. Hij wist wanneer hij verslagen was. ‘Natuurlijk,' zei hij. Toen wees hij naar de set. ‘We gaan straks draaien. Kom kijken, als je wilt. Er is ook een bar en een buffet. Doe alsof je thuis bent.’
Diamond liep terug naar de set en praatte zachtjes met een jonge vrouw die keurig gekleed was in een wit linnen broek pak. Ze maakte aantekeningen op een klembord.
Als Jessica niet had geweten wat deze mensen deden, zou ze niet veel verschil hebben gezien tussen de opnamen voor een pornofilm en de voorbereidingen voor een huwelijks receptie.
Maar in één misselijkmakende seconde werd ze weer herinnerd aan waar ze was. Uit het donker kwam een man tevoorschijn die de set op liep. Hij was groot en hij droeg een mouwloos rubber vest en het leren masker van een sm-meester.
In zijn hand had hij een stiletto.