14
Er is een moment in Double Indemnity, de grote film noir van Billy Wilder naar de roman van James M. Cain, waarop Phyllis, gespeeld door Barbara Stanwyck, een blik wisselt met Walter, gespeeld door Fred Mac-Murray. Dat doet zich voor als Phyllis’ echtgenoot nietsvermoedend een verzekeringspolis tekent die zijn lot bezegelt. Zijn vroegtijdige dood, teweeggebracht met zekere middelen, zal nu een twee keer zo hoge ver-zekeringsuitkering opleveren. Een dubbele uitbetaling.
Er klinkt geen bijzondere muziek, er is geen dialoog. Alleen die blik. Phyllis kijkt Walter aan met een heimelijk besef - en een niet-geringe erotische spanning. Ze weten dat ze zojuist een grens zijn overgestoken. Ze hebben het punt bereikt waarna geen terugkeer meer mogelijk is, het punt waarop ze moordenaars zullen zijn.
Ik ben een moordenaar.
Dat kan ik niet meer ontkennen. Daaraan valt niet meer te ontkomen. Hoe lang ik ook leef of wat ik ook met de rest van mijn leven zal doen, dat zal mijn grafschrift zijn.
Ik ben Francis Dolarhyde. Ik ben Cody Jarrett. Ik ben Michael Corleo-ne.
En ik heb nog veel te doen.
Zullen ze het zien aankomen?
Misschien.
Zij die hun schuld beseffen maar geen boete willen doen, zullen me misschien voelen naderen, als een ijzige ademtocht in hun nek. En juist daarom moet ik voorzichtig zijn. Juist daarom moet ik me door deze stad bewegen als een geest. De stad mag denken dat ik willekeurig toe-sla. Het tegendeel is waar.
‘Hier is het,' zegt ze.
Ik rem af.
‘Let maar niet op de troep,' voegt ze eraan toe.
‘O, dat geeft toch niet,' zeg ik, in de zekerheid dat de troep nog heel wat groter zal worden. ‘Je zou mijn flat eens moeten zien.’
Ze glimlacht als we op haar oprit stoppen. Ik kijk om me heen. Niemand te zien.
‘Nou, daar zijn we,' zegt ze. ‘Klaar?’
Ik glimlach terug, zet de motor uit en pak de tas op de stoel. De camera zit erin, de batterijen zijn geladen.
Klaar.