25
Faith Chandler zat op het bed van haar dode dochter. Waar was ze geweest toen Stephanie voor het laatst de sprei had gladgestreken, met een vouw onder het kussen, op haar zorgvuldige, plichtsgetrouwe manier? Wat had ze gedaan toen Stephanie haar menagerie van knuffels in een strakke rij tegen het hoofdeinde had gezet?
Zij was aan het werk geweest, zoals altijd, aan het einde van haar zoveelste dienst. Haar dochter was een constante factor in haar leven, een gegeven, een zekerheid.
Kunt u iemand bedenken die Stephanie kwaad had willen doen?
Ze had het geweten zodra ze de deur opendeed. Die knappe jonge vrouw en die lange, zelfverzekerde man in het donkere pak. Ze hadden een uitstraling die bewees dat ze dit vaker deden, dat ze gewend waren om het verdriet bij mensen thuis te bezorgen als een pizzakoerier.
Het was de jonge vrouw geweest die het haar had verteld. Dat had ze wel verwacht: van vrouw tot vrouw, oog in oog. Het was de jonge vrouw geweest die haar leven kapot had gemaakt.
Faith Chandler wierp een blik op het prikbord aan de muur van haar dochters kamer. De doorschijnende plastic punaises vormden prisma’s, als regenboogjes in de zon. Visitekaartjes, reis folders, krantenknipsels. De kalender deed nog het meeste pijn: verjaardagen in blauw, feestdagen in rood. De toekomst voorgoed voorbij.
Ze had overwogen om de deur in hun gezicht dicht te smijten. Misschien had ze dan de pijn bij zich vandaan kunnen houden. Misschien was het verdriet dan buiten gebleven, bij die mensen in de krant, die mensen op de televisie, die mensen in de film.
De politie heeft vandaag vastgesteld dat...
Het laatste nieuws is...
Er is een arrestatie verricht...
Altijd op de achtergrond als ze eten kookte. Altijd iemand anders.
Zwaailichten, brancards met witte lakens, grimmige woordvoerders. Het nieuws van halfzeven.
O, Stephie, liefje.
Ze dronk haar glas leeg. De whisky ging op zoek naar het verdriet diep vanbinnen. Ze pakte de telefoon op en wachtte.
Ze wilden dat ze morgen naar het mortuarium zou komen om het lichaam te identificeren. Zou ze haar eigen dochter wel herkennen in de dood? Was het niet juist het léven dat haar tot Stephanie had gemaakt? Buiten glinsterde de zomerzon aan de hemel. De bloemen konden niet kleuriger of geuriger zijn, de kinderen niet blijer. Alle tijd van de wereld om te hinkelen, limonade te drinken en in plastic zwembadjes te plonzen.
Ze haalde de foto uit het lijstje op de toilettafel en draaide hem in haar handen om. De twee meisjes leken voorgoed bevroren op de drempel van het leven. Wat al die jaren een geheim was geweest moest eindelijk naar buiten komen.
Ze legde de telefoon weer neer en schonk nog een glas in.
Er was nog tijd, dacht ze. Als God het wilde.
Er was nog tijd.