35
Jessica bracht verslag uit aan substituut-officier DiCarlo over wat ze de vorige middag hadden ontdekt. Eric Chavez, Terry Cahill en Ike Buchanan waren erbij. Chavez had het begin van de ochtend in zijn auto voor het appartement van Adam Kaslov gestaan. Adam was niet naar zijn werk gegaan en had ook niet gereageerd op telefoontjes. De afgelopen twee uur had Chavez zo veel mogelijk achtergrondinformatie over de familie Chandler verzameld.
‘Een behoorlijk dure inrichting voor een vrouw die het minimumloon verdient,' zei Jessica. ‘Zeker voor een vrouw die drinkt.’
‘Drinkt ze?’ vroeg Buchanan.
‘Ze drinkt,' antwoordde Jessica. ‘Stephanies kast hing ook vol met merkkleding.’ Ze hadden afdrukken van de Visa-afschriften die ze had gefotografeerd. Een nadere bestudering had niets bijzonders opgeleverd. ‘Waar komt dat geld dan vandaan? Een erfenis? Alimentatie?’ vroeg Buchanan.
‘Haar man is er bijna tien jaar geleden vandoor gegaan. Volgens mij heeft hij ze nooit een cent betaald,' zei Chavez.
‘Een rijk familielid?’
‘Zou kunnen,' zei Chavez. ‘Maar ze wonen al twintig jaar op dat adres. En moet je horen. Drie jaar geleden heeft Faith in één keer haar hypotheek afbetaald.’
‘Hoeveel?’ vroeg Cahill.
'Tweeën vijftigduizend dollar.'
‘Contant?’
‘Contant.’
Dat lieten ze even bezinken.
‘Laat die schets maken op basis van de beschrijving van de krantenverkoper en Stephanies chef,' zei Buchanan. ‘En laten we haar mobiele gesprekken opvragen.’
Om half elf faxte Jessica een verzoek om een huiszoekingsbevel naar het kantoor van de officier. Binnen een uur hadden ze het bevel in handen. Daarna vroeg Eric Chavez de financiële gegevens van Stephanie Chandler op. Ze had iets meer dan drieduizend dollar op haar rekening staan. Volgens Andrea Cerrone verdiende Stephanie eenendertig duizend dollar per jaar. Dat was geen Prada-inkomen.
Hoe hardvochtig het misschien ook klonk voor een buitenstaander, het goede nieuws was dat ze nu bewijzen hadden. Een lijk. Wetenschappelijke bewijzen om mee te werken. Ze konden nu proberen de stukjes aan elkaar te passen van wat er met deze vrouw gebeurd was, en misschien ook waaróm.
Om half twaalf hadden ze de telefoon gegevens. De afgelopen maand had Stephanie maar twaalf keer met haar mobieltje gebeld. Daar waren geen merkwaardige gesprekken bij. Maar de gegevens over de vaste lijn in huize Chandler waren veel interessanter.
‘Gisteren, nadat jij en Kevin waren vertrokken, is er vanuit dat huis twintig keer naar één en hetzelfde nummer gebeld,' zei Chavez. ‘Twintig keer? Hetzelfde nummer?’ vroeg Jessica.
‘Ja.’
‘Weten we ook van wie dat nummer is?’
Chavez schudde zijn hoofd. ‘Nee het hoort bij een prepaid mobieltje. Het langste gesprek duurde vijftien seconden, de rest maar enkele seconden.’
‘Een plaatselijk nummer?’ vroeg Jessica.
‘Ja. De twee-een-vijfcentrale. Het nummer is toegewezen aan een toestel uit een serie van tien die vorige maand in een radio zaak in Passyunk zijn gekocht. Allemaal prepaids.’
‘Zijn die tien toestellen samen gekocht?’ vroeg Cahill.
‘Ja.’
‘Waarom zou iemand tien telefoons tegelijk kopen?’
‘Volgens de vrouw van de winkel kopen kleine bedrijven vaak zo’n partij telefoons als ze werken aan een project waarbij een groepje werknemers op hetzelfde moment in de buitendienst actief is. Dan kun je het telefoongebruik goed bijhouden, zei ze. En als een bedrijf van buiten de stad een stel medewerkers naar een andere stad stuurt, kopen ze tien opeenvolgende nummers, voor het overzicht.’ ‘Weten we wie die telefoons heeft gekocht?’
Chavez raadpleegde zijn aantekeningen. ‘De toestellen zijn gekocht door Alhambra LLC.’
‘Een bedrijf uit Philadelphia?’ vroeg Jessica.
‘Dat weten we nog niet,' zei Chavez. ‘Het adres dat ze opgaven is een postbus in South. Nick en ik rijden straks naar die radio winkel om te zien of we wat wijzer kunnen worden. Zo niet, dan zullen we de postbus een paar uur in de gaten houden om te zien of iemand de post komt ophalen.’
‘Wat is het nummer?’ vroeg Jessica. Chavez gaf het haar.
Jessica schakelde de luidspreker van de telefoon op het bureau in en belde het nummer. Het ging vier keer over voordat ze een bandje kreeg met de melding dat de gebruiker niet aanwezig was. Nog eens bellen, met hetzelfde resultaat. Ze hing op.
‘Ik heb Alhambra op Google opgezocht,' vervolgde Chavez. ‘Veel hits, maar niets hier in de buurt.’
‘Probeer dat nummer te achterhalen,' zei Buchanan.
‘We doen ons best,' zei Chavez.
Hij verliet de kamer op het moment dat een agent in uniform zijn hoofd naar binnen stak. ‘Brigadier Buchanan?’
Buchanan overlegde even met de agent en liep toen met hem mee, de afdeling af.
Jessica verwerkte de nieuwe informatie. ‘Dus Faith Chandler heeft twintig keer gebeld met een prepaid telefoon. Wat steekt daarachter, denk je?’ vroeg ze.
‘Geen idee,' zei Cahill. ‘Als je een vriend of een bedrijf belt, laat je meestal een bericht achter.’
‘Precies.’
‘Ik zal contact opnemen met Stephanies chef,' zei Cahill. ‘Misschien weet zij iets over Alhambra LLC.’
Ze liepen naar het wachtlokaal en trokken een rechte lijn op een stadsplattegrond vanaf het Rivercrest Motel naar het kantoor van Braceland Westcott McCall. Langs die route zouden ze een buurtonderzoek beginnen om voorbijgangers, winkels en bedrijven te ondervragen.
Iemand moest Stephanie toch hebben gezien op de dag dat ze verdween. Terwijl ze het werk verdeelden kwam Buchanan weer terug. Hij liep naar hen toe met een grimmig gezicht en een bekend voorwerp in zijn hand. Als de baas zo’n gezicht trok, kon dat maar twee dingen betekenen: meer werk, of véél meer werk.
'Wat is er?’ vroeg Jessica.
Buchanan hield het voorwerp omhoog: een doodgewone videocassette van zwart plastic, die opeens een onheilspellende sfeer opriep. ‘We hebben weer een videoband,' zei hij.