69
... naar een volgende zender. Jessica had moeite om wakker te blijven. Ze had het tijdsverloop van de zaak nog eens willen doornemen voordat ze naar bed ging, maar alles ging schuil onder een dichte nevel.
Ze keek op de klok. Middernacht.
Ze zette de tv uit, ging aan de eettafel zitten en spreidde de bewijzen voor zich uit. Rechts lag het stapeltje van drie boeken over misdaadfilms die ze van Nigel Butler had gekregen. Ze pakte er een. Ian Whitestone werd er terloops in vermeld. Ze las dat zijn idool een Spaanse regisseur was, Luis Bunuel.
Zoals in elke moordzaak moest er een draad zijn, een draad die alle aspecten van het misdrijf en alle personen met elkaar verbond. Maar net als bij die oude snoertjes met kerstboomkaarsjes lichtte de hele boom pas op als alle lampjes goed op hun plaats zaten.
Ze noteerde alle namen op een blocnote.
Faith Chandler, Stephanie Chandler, Erin Halliwell, Julian Matisse, Ian Whitestone, Seth Goldman, Darryl Porter.
Wat was de draad die door al deze mensen liep?
Ze bekeek haar aantekeningen over Julian Matisse. Hoe was zijn vingerafdruk op het pistool gekomen? Een jaar eerder was er ingebroken bij Edwina Matisse. Dat was misschien het antwoord. Toen kon de dader Matisse’ wapen en dat blauwe jack hebben gestolen. Matisse zat op dat moment gevangen en het was best mogelijk dat zijn spullen bij zijn moeder lagen. Jessica pakte de telefoon en vroeg om een fax van het politierapport over de inbraak. Maar toen ze dat las, viel haar niets bijzonders op. Ze kende de agenten die erop af waren gegaan en de rechercheurs die de zaak hadden onderzocht. Volgens Edwina Matisse waren er alleen een paar kandelaars gestolen.
Jessica keek op de klok. Het was nog een redelijke tijd, dus belde ze een van de rechercheurs, een ouwe rot die Dennis Lassar heette. Haastig werkten ze de plichtplegingen af, omdat het in privétijd was. Toen kwam Jessica ter zake.
‘Herinner jij je nog een inbraak in een rijtjeshuis in 19th Street? Bij een zekere Edwina Matisse?’
‘Wanneer was dat?’
Jessica noemde hem de datum.
‘O ja. Een oudere vrouw, een beetje geschift. Ze had een volwassen zoon die in de gevangenis zat.’
‘Juist.’
Lassar beschreef haar de zaak zoals hij die zich herinnerde.
‘Dus de vrouw zei dat er alleen een paar kandelaars waren gestolen? Klopt dat?’ vroeg Jessica.
‘Als jij het zegt. Er is al zoveel gebeurd sinds die tijd.’
‘Ja, ik begrijp wat je bedoelt,' zei Jessica. ‘Weet je nog of het een puinhoop was in het appartement? Ik bedoel, meer dan logisch leek voor de diefstal van een paar kandelaars?’
‘Nou je het zegt. De kamer van de zoon was behoorlijk overhoop gehaald,' zei Lassar. ‘Maar ja, als het slachtoffer zegt dat er niets is gestolen, dan is er niets gestolen. Ik wilde zo snel mogelijk weg, dat weet ik nog. Het stonk er naar kippensoep en katten pis.’
‘Oké,' zei Jessica. ‘Schiet je verder nog iets te binnen?’
‘Ik herinner me nog iets anders over die zoon.’
‘Wat dan?’
‘Ik geloof dat de FBI hem in de gaten hield voordat hij in de cel verdween.’
Was de FBI geïnteresseerd geweest in een goedkope pooier als Matisse? ‘Weet je nog waarom?’
‘Volgens mij was het een overtreding van de Mann Act. Transport van minderjarige meisjes over de staatsgrenzen. Maar hang me er niet aan op.’
‘Heb je daar ook een FBI-agent gezien?’
‘Ja,' zei Lassar. ‘Vreemd, hoe dat soort dingen weer bij je boven komen. Een jonge vent.’
‘Weet je zijn naam nog?’
‘Nee, die is voorgoed verdwenen in de Wild Turkey. Sorry.’
‘Geen punt. In elk geval bedankt.’
Ze hing op en overwoog om Terry Cahill te bellen. Hij was uit het ziekenhuis ontslagen en had nu een bureau functie. Maar een koorknaap als Terry was waarschijnlijk al naar bed. Ze zou hem morgen wel spreken.
Ze stak Philadelphia Skin in de dvd-drive van haar laptop en spoelde door naar een scène vlak na het begin. De jonge vrouw met het veren-masker keek haar aan met lege, smekende ogen. Ze zocht naar de naam Angel Blue, hoewel ze wist dat die vals was. Zelfs Eugene Kilbane had niet geweten hoe het meisje heette. Hij had haar vóór of na Philadelphia Skin nooit gezien.
Maar waarom, dacht Jessica, ken ik die ogen dan?
Opeens hoorde ze een geluid buiten het raam van de eetkamer. Het klonk als een meisjeslach. Jessicas buren aan weerskanten hadden kinderen, maar dat waren jongens. Ze hoorde het opnieuw. Een giechelend meisje.
Dichtbij.
Héél dichtbij.
Jessica draaide zich om naar het raam. Een gezicht staarde haar aan. Het was het meisje van de video, het meisje met het blauwgrijze verenmas-ker. Alleen was ze nu broodmager, spande haar bleke huid zich over haar schedel en plooide haar mond zich tot een lugubere grijns, als een rode wond in haar vage gelaatstrekken.
Het volgende moment was ze weer verdwenen. Jessica voelde iemand achter zich. Het meisje stond achter haar. Iemand deed het licht aan. Er was iemand in haar huis. Hoe kon...
Nee, het licht kwam van de ramen.
Wát?
Jessica schoot overeind.
O, mijn god. Ze was in slaap gevallen met haar hoofd op de eettafel. Buiten was het al licht. Klaarlichte dag. Ochtend. Ze keek op haar horloge. Geen horloge.
Sophie.
Ze zat opeens rechtop en keek in paniek om zich heen. Haar hart bonkte in haar keel. Sophie zat voor de tv in haar pyjama en keek naar een tekenfilm met een doos cornflakes op schoot.
‘Hoi, mam,' zei Sophie met haar mond vol Cheerio’s.
‘Hoe laat is het?’ vroeg Jessica, ook al wist ze dat het een retorische vraag was.
‘Ik kan niet klok kijken,' antwoordde haar dochter.
Jessica stoof de keuken in en keek op de klok. Half tien. Haar hele leven was ze nog nooit na negen uur wakker geworden. Nog nóóit. Wat een dag om een record te vestigen, dacht ze. En dat voor de leider van de taskforce!
Douche, ontbijt, koffie, aankleden, nog meer koffie. En dat in twintig minuten. Een wereld prestatie. Nou ja, een persoonlijk record, in elk geval. Ze verzamelde haar foto’s en dossiers. Bovenop lag nog steeds de foto van het meisje uit Philadelphia Skin.
En toen zag ze het plotseling. Soms kunnen extreme vermoeidheid en extreme druk toch een doorbraak forceren.
Toen Jessica die film voor het eerst zag, dacht ze dat ze die ogen al eerder had gezien.
Nu wist ze ook waar.