89
Hij sloop door een doolhof van kleine kamertjes. Wat ooit een kleine winkel was geweest was jaren geleden verbouwd tot een labyrint van hoekjes, gangetjes en nissen.
Misschien wel speciaal met het oog hierop, dacht Byrne.
Hij liep door een smalle gang, met zijn pistool op heuphoogte. Voor hem uit was een grotere ruimte. De temperatuur zakte een graadje.
De centrale ruimte van de voormalige winkel was donker. Het stond er vol met afgedankte meubels, rekken, een paar stoffige compressoren. Nergens drong licht door de ramen heen. Ze waren dicht geverfd met dikke zwarte lak. Byrne liet het licht van zijn zaklantaarn door de grote ruimte glijden en zag dat de stapels kleurige dozen in de hoeken met een laag schimmel waren bedekt. De lucht, voor zover aanwezig, was ranzig en benauwd. Een bittere hitte kleefde tegen de muren, zijn kleren en zijn huid. De stank van schimmel, muizen en suiker was overweldigend. Byrne schakelde zijn zaklantaarn uit en probeerde zijn ogen te laten wennen aan het halfdonker. Rechts stonden een paar glazen verkoopvi-trines met felgekleurd papier achter het glas.
Glimmend rood papier. Hij had het al eerder gezien.
Hij sloot zijn ogen en raakte de muur aan.
Ooit was dit een gelukkige plek, waar kinderen lachten. Maar aan dat alles was jaren geleden een eind gekomen toen een zieke geest hier binnenkwam en het plezier verslond.
Hij opende zijn ogen.
Voor hem uit was nog een gang, nog een deur, waarvan de deurpost al lang geleden was versplinterd. Byrne keek wat scherper. Verse splinters. Iemand had kortgeleden iets groots door de deur naar binnen gesleept en de deurpost beschadigd. Film lampen, misschien?
Hij legde zijn oor tegen de deur en luisterde. Stilte. Dit was de kamer. Hij voelde het. Hij voelde het op een plek die geen contact had met zijn hart of zijn verstand. Langzaam duwde hij de deur open.
En zag zijn dochter. Ze lag op een bed vastgebonden.
Zijn hart brak in een miljoen scherven.
Mijn lieve kleine meid, wat heb ik je aangedaan?
Toen een beweging, bliksemsnel. Een rode flits voor zijn ogen. Het geluid van wapperend textiel in de stille, hete lucht. Meteen was het weer verdwenen.
Voordat hij kon reageren, voordat hij zijn wapen kon richten, voelde hij een aanwezigheid links van hem.
En zijn achterhoofd explodeerde.