16

Het politiekorps van Washington had eindelijk een eersteklas faciliteit voor forensisch onderzoek, met name voor secties. Beth Perry liep met twee rechercheurs die aan de zaak werkten het gebouw van zes verdiepingen op het kruispunt van 4th Street en School Street in district 6 in. In het gebouw waren niet alleen de forensische dienst maar ook afdelingen van de politie en het departement van volksgezondheid ondergebracht.

Enkele minuten later stond Beth naast de patholoog-anatoom die aan het hoofd van de forensische dienst stond. Lowell Cassell was een kleine, magere man met een grijzend baardje en een metalen bril. Als hij geen tatoeage van een vis op de rug van zijn hand had gehad, uit zijn tijd bij de onderzeebootdienst van de marine, en een klein litteken van een messteek op zijn rechterwang, opgelopen toen hij als marineman dronken op verlof was in Japan, zou hij eruit hebben gezien als een doorsnee universitair docent.

Het lichaam van Diane Tolliver lag voor hen op een metalen tafel. Beth en de rechercheurs waren hierheen gekomen om minstens twee antwoorden te krijgen: de doodsoorzaak en het tijdstip van overlijden. De patholoog-anatoom zette zijn bril af, wreef in zijn ogen en zette de bril weer op. ‘Ik heb de sectie voorrang gegeven, zoals je vroeg.’

‘Bedankt, dokter. Wat heb je voor me?’

‘Toen ik de kneuzing onder aan de hals zag, dacht ik dat ik knelsporen op de hals of andere tekenen van verwurging zou vinden, met verstikking als doodsoorzaak.’

‘Maar dat was niet zo?’

‘Nee, het komt er in feite op neer dat de dame haar nek heeft gebroken.’

‘Komt het daarop neer? Zonder knelsporen?’

‘Nou, er is nog meer. Eigenlijk veel meer. Vrij ernstig letsel.’

‘Atlanto-occipitale disarticulatie, en niet gewoon een dislocatie?’

Cassell glimlachte. ‘Ik was vergeten hoe goed je bent in forensische zaken. Ja, het is duidelijk een disarticulatie.’

Met hulp van een van de rechercheurs draaide hij Tollivers lichaam op zijn kant en wees naar de onderkant van haar hals. ‘Cranio-cervicale junctie.’ Cassell drukte zijn vingers tegen punten langs de schedelbasis en de bovenkant van de wervelkolom. ‘Hersenstam en bovenste nekwervels, boven C 4.’

‘Volledige verstoring van de regulatiecentra voor hart en ademhaling. Onmiddellijk fataal.’

‘Hengel je naar mijn baan, Beth?’ zei hij voor de grap.

‘Nee, dokter, wil jij de mijne?’

‘Mijn god, nee!’

‘Dus iemand heeft haar nek gebroken. Wat nog meer?’

‘Bloedingen in het zachte weefsel in de nek en letsel aan basilaire bloedvaten. Ze had ook veel kneuzingen en een snee aan de rechterkant van haar kin, allemaal voor de dood toegebracht. Allemaal heel duidelijk, maar dan dit...’

Hij klapte een laptop open en liet beelden verschijnen van de binnenkant van Diane Tollivers hoofd. ‘Op de röntgenfoto’s zien we een scheiding tussen de atlas en de schedelbasis. Je ziet de atlas in het foramen magnum...’

‘Maar de ruggenmergsholte is niet zichtbaar. Oké, dat is een klassiek geval van disarticulatie.’

‘Ja, maar de hersenstam is ook dwars doorgesneden.’

Ze keek scherp op van het laptopscherm. ‘Transectie van de hersenstam?’

‘Dat zie je vooral vaak bij auto-ongelukken waarbij iemand in feite onthoofd is. Een basilaire schedelfractuur was ook de doodsoorzaak van Dale Earnhardt in Daytona. Het gebeurt ook na een diepe val. De hersenstam spat uit elkaar en de dood treedt onmiddellijk in.’

Beth wees naar Dianes lichaam. ‘Deze dame zat in een koelkast op haar advocatenkantoor, ongeveer twee uur nadat ze haar kantoor was binnengelopen. Ze reed niet mee in de Daytona 500 ze is niet van een gebouw gevallen.’

De patholoog-anatoom wees weer naar de onderkant van de nek, waar aanzienlijke verkleuring optrad. ‘Een klap hier was de oorzaak. Het heeft het er voor mij niet gemakkelijker op gemaakt dat ze in een koelkast is gestopt, maar er zijn op deze plaats duidelijke tekenen van kneuzingen die voor de dood zijn toegebracht.’

‘Een klap? Waarmee, dokter?’

‘Dat is het vreemde. Ik heb geen sporen gevonden, geen haren, vezels, plastics, metalen of iets anders wat met het letsel in verband is te brengen.’

‘Wat is er dan gebruikt om haar te vermoorden?’

‘Ik denk dat het een trap met een voet was.’

‘Met een voet?’

Cassell wees naar de schaafwonden op Tollivers wang. ‘Het kan als volgt zijn gegaan. Ze wordt vastgehouden op de vloer, haar gezicht omlaag, haar kin tegen het linoleum. Dat verklaart de snee en de kneuzing op die plaats toen de dodelijke slag werd toegebracht. Dan stampt iemand, waarschijnlijk een grote en sterke man, met al zijn gewicht op haar nek. Als er een stok, buis, hamer of knuppel was gebruikt, zou dat een spoor op de huid hebben achtergelaten. Maar zoals je kunt zien, is er hier niets van dien aard te zien. Een menselijke voet daarentegen is flexibel en hoeft geen waarneembare sporen achter te laten. Zelfs een vuist zou een soort patroon hebben achtergelaten, bijvoorbeeld knokkels of zelfs de vorm van een handpalm. Bovendien kun je natuurlijk meer kracht produceren door met je voet te stampen dan door met je arm uit te halen, want je kunt het grootste deel van je gewicht achter een neerwaartse beweging leggen.’

‘Een voet dus. Maar zou een schoen geen spoor hebben achtergelaten?’

‘Misschien, al vertelt de menselijke huid ons niet zoveel als een mooi stukje nat gras of modder. Misschien kan ik een afbeelding bij de wond ontdekken, als je een schoen, een sok met een bepaalde structuur of een voet vindt waarmee ik de sporen kan vergelijken.’

‘Oké, maar heb je ooit meegemaakt dat een aanval zonder wapen tot transectie van de hersenstam leidde?’

‘Eén keer, maar dat was een niet-menselijke aanval.’

Ze keek hem nieuwsgierig aan. ‘Niet-menselijk?’

‘Jaren geleden was ik op vakantie in het Yellowstone National Park. Helaas kwam daar een kampeerder om het leven en vroegen ze mij de sectie te verrichten.’

‘Wat had die persoon gedood?’

‘Een grizzlybeer. Waarschijnlijk het gevaarlijkste roofdier op het land.’ Hij glimlachte. ‘Afgezien van de mens natuurlijk, zoals wij allebei heel goed weten. Hoe het ook zij, die onfortuinlijke kampeerder had een volwassen mannetjesbeer verrast die van een karkas aan het vreten was.’

‘Maar er zijn geen grizzly’s in Georgetown, dokter.’

‘Nee, maar er is wel minstens één persoon met een uitzonderlijke kracht en handigheid. Die kneuzing zit precies op de plek die je moet hebben om de hersenstam door te snijden. Ik denk niet dat het toeval was dat de dader precies daar heeft toegeslagen.’

‘Dus ze was al bewusteloos? Of drukte iemand haar tegen de vloer? Als het maar één dader was, zou ze zich hebben verzet en zouden we verdedigingssporen onder haar nagels hebben gevonden.’

‘Haar nagels zijn schoon.’

‘Was ze gedrogeerd?’

‘We hebben de toxicologische rapporten nog niet terug.’

Beth keek naar haar lichaam. ‘De dader kan een wapen hebben gehad en Tolliver opdracht hebben gegeven op haar buik te gaan liggen. En haar daarna hebben vermoord. In dat geval zou één dader genoeg zijn.’

‘Inderdaad.’

‘Oké, wat nog meer?’

‘We hebben haar kleren onderzocht. We hebben een paar vezels gevonden die niet van haar eigen kleren afkomstig waren.’

‘Van de dader?’

‘Misschien. Op haar jasje zat ook wat vuil dat niet goed te verklaren is.’

‘Wat voor vuil?’

‘Vet of aarde. We zijn het nog aan het analyseren.’

‘Geen resten van iets uit de koelkast wat op haar kleren is gekomen?’

‘Dat zijn we ook nagegaan. Nee, uit die bron kwam het niet.’

‘Het is het begin van de dag. Ze gaat van de parkeergarage naar kantoor en krijgt vuil op haar kleren. Achtergelaten door de dader?’

‘Waarschijnlijk.’ Cassell schudde zijn hoofd. ‘Het blijft verwarrend. Ik heb tien jaar op de forensische dienst in de Bronx gewerkt.’

Beth knikte begrijpend. ‘Ik weet het. Bij de politie van New York spreken ze van de dader, en hier in Washington van de bandiet. Kun je me iets over het tijdstip van overlijden vertellen?’

‘Dat is uiterst problematisch, Beth. Ze is aangetroffen in een koelkast die op plus drie graden was afgesteld en daarna bevond haar lichaam zich enkele uren in een ruimte met kamertemperatuur. Toen ik ter plaatse aankwam, voelde ze erg koud aan. En hier is ze in een van onze koelvakken gelegd. Nu ze niet meer in de vrieskou ligt, treedt er normale ontbinding in. Ze heeft nog rigor, zoals je kunt zien.’ Hij tilde een van de stijve armen op. ‘Maar doordat ze eerst in de koelkast heeft gelegen, zijn de normale chemische processen die zich na de dood voordoen enigszins uitgesteld.’

‘Maaginhoud?’

Cassell tikte iets in op zijn computer en keek naar het scherm. ‘Als er geen vermoeden van een drugsoverdosis of vergiftiging is, doen we bij de meeste secties geen gedetailleerde analyse van de maaginhoud. Maar ik wist dat jij erom zou vragen als ik het niet deed.’

‘We raken steeds beter op elkaar ingespeeld, hè?’

‘Ze had niet ontbeten, maar de vorige avond had ze blijkbaar wel gegeten. Maaginhoud ongeveer zeshonderd cc, waaronder gedeeltelijk verteerde rode proteïnen.’

‘Met andere woorden: stukjes vlees?’

‘Hoogstwaarschijnlijk. Doperwten, maïs en vermoedelijk rode aardappelen. En ook spinazie. De maagwand en de slijmlaag van de twaalfvingerige darm waren groen.’

‘Broccoli heeft dezelfde uitwerking.’

‘Maar broccoli met maïs verteert niet zo vlug in de maag. Dan zou ik er delen van in de maaginhoud hebben gevonden. Er was wel maïs, maar geen broccoli.’

‘Verder nog iets?’

Cassell trok een gezicht. ‘De dame hield van knoflook. De stank was niet te harden.’

‘Ik zal een paar wasknijpers voor je kopen. Dus, het tijdstip van overlijden? Heb je daar ideeën over?’

Hij zette zijn bril af. ‘Als je betrouwbare getuigen hebt die je een kader van twee uur geven waarbinnen ze moet zijn gedood, heb ik daar met al mijn mooie apparatuur en onderzoeksmethoden niets aan toe te voegen.’

‘Ik weet nog niet hoe betrouwbaar mijn getuigen zijn. Wat nog meer?’

‘Toen ik zei dat we haar kleren hebben onderzocht, vergat ik te vertellen dat er één onderdeel ontbreekt.’

‘Haar slipje.’

‘Ik ga er natuurlijk van uit dat de dame normaal gesproken ondergoed droeg.’

‘Ze was zevenenveertig en compagnon in een advocatenfirma. Ze woonde in een herenhuis van een miljoen dollar aan het water in Alexandria, en ze droeg een Chanelpakje toen ze werd vermoord. We kunnen er gerust van uitgaan dat ze het soort vrouw was dat ondergoed draagt. Zijn er aanwijzingen voor een zedendelict? Is ze verkracht?’

‘Kneuzingen op haar geslachtsdelen wijzen duidelijk op een zedendelict.’

‘Vertel me wat ik wil horen, dokter.’

‘De man heeft een paar stukjes van zichzelf achtergelaten.’

Cassell liep met haar naar een microscoop. Ze keek door de lens naar het objectglaasje en glimlachte meteen. ‘De heilige graal van het forensisch onderzoek.’

‘Sperma,’ voegde Cassell er met enige triomfantelijkheid aan toe. ‘Hoog in de vagina, en ook wat op de baarmoederhals.’

‘Je zei dat de man stúkjes van zichzelf had achtergelaten.’

‘Twee schaamharen met haarzakjes, die niet van de overledene zijn.’

‘Laten we hopen dat de databases iets opleveren. Verder nog iets wat ik moet weten?’

Cassell aarzelde. ‘Niet wat deze zaak betreft, maar ik heb gehoord dat Mace vrij is. Wil je haar de groeten van me doen?’

‘Doe ik.’

‘Hoe gaat het met haar?’

‘Je kent Mace. Ze laat alles van zich afglijden.’

‘Zeg tegen haar dat er echt een hemel is en dat Mona daar niet in komt.’

Beth glimlachte. ‘Doe ik.’

In het geheim
titlepage.xhtml
In_het_geheim_split_0.xhtml
In_het_geheim_split_1.xhtml
In_het_geheim_split_2.xhtml
In_het_geheim_split_3.xhtml
In_het_geheim_split_4.xhtml
In_het_geheim_split_5.xhtml
In_het_geheim_split_6.xhtml
In_het_geheim_split_7.xhtml
In_het_geheim_split_8.xhtml
In_het_geheim_split_9.xhtml
In_het_geheim_split_10.xhtml
In_het_geheim_split_11.xhtml
In_het_geheim_split_12.xhtml
In_het_geheim_split_13.xhtml
In_het_geheim_split_14.xhtml
In_het_geheim_split_15.xhtml
In_het_geheim_split_16.xhtml
In_het_geheim_split_17.xhtml
In_het_geheim_split_18.xhtml
In_het_geheim_split_19.xhtml
In_het_geheim_split_20.xhtml
In_het_geheim_split_21.xhtml
In_het_geheim_split_22.xhtml
In_het_geheim_split_23.xhtml
In_het_geheim_split_24.xhtml
In_het_geheim_split_25.xhtml
In_het_geheim_split_26.xhtml
In_het_geheim_split_27.xhtml
In_het_geheim_split_28.xhtml
In_het_geheim_split_29.xhtml
In_het_geheim_split_30.xhtml
In_het_geheim_split_31.xhtml
In_het_geheim_split_32.xhtml
In_het_geheim_split_33.xhtml
In_het_geheim_split_34.xhtml
In_het_geheim_split_35.xhtml
In_het_geheim_split_36.xhtml
In_het_geheim_split_37.xhtml
In_het_geheim_split_38.xhtml
In_het_geheim_split_39.xhtml
In_het_geheim_split_40.xhtml
In_het_geheim_split_41.xhtml
In_het_geheim_split_42.xhtml
In_het_geheim_split_43.xhtml
In_het_geheim_split_44.xhtml
In_het_geheim_split_45.xhtml
In_het_geheim_split_46.xhtml
In_het_geheim_split_47.xhtml
In_het_geheim_split_48.xhtml
In_het_geheim_split_49.xhtml
In_het_geheim_split_50.xhtml
In_het_geheim_split_51.xhtml
In_het_geheim_split_52.xhtml
In_het_geheim_split_53.xhtml
In_het_geheim_split_54.xhtml
In_het_geheim_split_55.xhtml
In_het_geheim_split_56.xhtml
In_het_geheim_split_57.xhtml
In_het_geheim_split_58.xhtml
In_het_geheim_split_59.xhtml
In_het_geheim_split_60.xhtml
In_het_geheim_split_61.xhtml
In_het_geheim_split_62.xhtml
In_het_geheim_split_63.xhtml
In_het_geheim_split_64.xhtml
In_het_geheim_split_65.xhtml
In_het_geheim_split_66.xhtml
In_het_geheim_split_67.xhtml
In_het_geheim_split_68.xhtml
In_het_geheim_split_69.xhtml
In_het_geheim_split_70.xhtml
In_het_geheim_split_71.xhtml
In_het_geheim_split_72.xhtml
In_het_geheim_split_73.xhtml
In_het_geheim_split_74.xhtml
In_het_geheim_split_75.xhtml
In_het_geheim_split_76.xhtml
In_het_geheim_split_77.xhtml
In_het_geheim_split_78.xhtml
In_het_geheim_split_79.xhtml
In_het_geheim_split_80.xhtml
In_het_geheim_split_81.xhtml
In_het_geheim_split_82.xhtml
In_het_geheim_split_83.xhtml
In_het_geheim_split_84.xhtml
In_het_geheim_split_85.xhtml
In_het_geheim_split_86.xhtml
In_het_geheim_split_87.xhtml
In_het_geheim_split_88.xhtml
In_het_geheim_split_89.xhtml
In_het_geheim_split_90.xhtml
In_het_geheim_split_91.xhtml
In_het_geheim_split_92.xhtml
In_het_geheim_split_93.xhtml
In_het_geheim_split_94.xhtml
In_het_geheim_split_95.xhtml
In_het_geheim_split_96.xhtml
In_het_geheim_split_97.xhtml
In_het_geheim_split_98.xhtml
In_het_geheim_split_99.xhtml
In_het_geheim_split_100.xhtml
In_het_geheim_split_101.xhtml
In_het_geheim_split_102.xhtml
In_het_geheim_split_103.xhtml
In_het_geheim_split_104.xhtml
In_het_geheim_split_105.xhtml
In_het_geheim_split_106.xhtml
In_het_geheim_split_107.xhtml
In_het_geheim_split_108.xhtml
In_het_geheim_split_109.xhtml
In_het_geheim_split_110.xhtml
In_het_geheim_split_111.xhtml
In_het_geheim_split_112.xhtml
In_het_geheim_split_113.xhtml
In_het_geheim_split_114.xhtml
In_het_geheim_split_115.xhtml
In_het_geheim_split_116.xhtml
In_het_geheim_split_117.xhtml
In_het_geheim_split_118.xhtml
In_het_geheim_split_119.xhtml