52
‘Ik stel het op prijs dat u me op zo korte termijn kon ontvangen,’ zei Beth.
Ze zat tegenover de twee mannen in een kleine vergaderkamer. Sam Donnelly, de directeur nationale inlichtingen, was zoals gewoonlijk stijlvol gekleed. Dat kon niet gezegd worden van Jarvis Burns, zijn rechterhand. Zijn pak zag eruit alsof het na een maandenlange reis onder uit een koffer was gehaald. De dni had een kantoor in verschillende plaatsen. Vandaag was Beth in het centrum van Washington, niet ver van het hoofdbureau van politie. Het gebouw had aan de buitenkant niets opvallends, en dat was ook de bedoeling, wist ze.
Bij aankomst had ze een badge met een radiofrequentie gekregen. Die was gecodeerd met haar machtigingsniveau, dat erg hoog was. Toch was het nog niet hoog genoeg. In elke kamer waar ze kwam was een stil alarm afgegaan en waren rode lichtjes aan het plafond gaan knipperen. Computerschermen gingen automatisch op zwart als ze in de buurt kwam, omdat ze de inhoud niet mocht zien.
‘Altijd een genoegen, Beth.’ Donnelly speelde met een ring aan zijn vinger, terwijl Jarvis over zijn been wreef.
‘Heb je er steeds meer last van, Jarv?’ vroeg ze met een blik op het been.
‘Ik zou het niemand aanraden zich te laten neerschieten en met een bajonet te laten steken door een uiterst bekwame en stapelgekke Vietcongsoldaat. Ik had nog het geluk dat ik hem kon doden voordat hij mij doodde. Maar hij hoeft tenminste niet dertig jaar met die pijn rond te lopen.’
‘Kunnen ze er niets aan doen?’
‘Wat ze indertijd op het slagveld hebben gedaan, heeft mijn lot min of meer bezegeld. Ze hebben de zenuw- en botschade zo ongeveer met pleisters behandeld en de gescheurde bloedvaten maar zo’n beetje aan elkaar geknoopt.’ Hij gaf een klap op zijn dij. ‘Het is zoals het is en je bent hier niet gekomen om me daarover te horen klagen. Wat kunnen we voor je doen?’
‘Er is een officier van justitie dood aangetroffen in Washington. Hij heette Jamie Meldon.’
Donnelly knikte. ‘Heel tragisch. We zijn ervan op de hoogte gesteld.’
‘Door wie?’ zei ze vlug.
Donnelly schudde zijn hoofd. ‘Sorry, Beth, dat mag ik niet zeggen, maar zo’n misdrijf komt via verschillende kanalen onder de aandacht van de dni .’
‘Wij en de fbi mochten niet op de plaats delict komen. We weten niet wie het onderzoek heeft overgenomen. Ik heb me laten vertellen dat de opdracht uit het Witte Huis kwam.’ Ze zweeg en keek Donnelly vragend aan.
‘Dat kan ik bevestigen noch ontkennen, Beth.’
‘Sam...’
Hij stak zijn hand op. ‘Goed. Ik kan zeggen dat ik niets heb gehoord wat dit in verband brengt met het Witte Huis. En ik denk dat ik het zou hebben gehoord.’
‘Wie kunnen het dan zijn geweest? Die kerels hoefden in feite alleen maar met hun rijbewijs te zwaaien om er met Meldons lijk vandoor te kunnen gaan. En de burgemeester heeft me in niet mis te verstane termen te kennen gegeven dat ik me moest terugtrekken. Oké, dat gebeurt soms. Maar de fbi werd ook teruggefloten.’
Donnelly keek Burns aan. ‘Dat is heel ongewoon. Wil je dat ik dit voor je uitzoek?’
‘Ik zou niet weten wie ik het anders moest vragen.’
‘We hebben altijd goed kunnen samenwerken,’ zei hij. ‘Het wordt op prijs gesteld dat je altijd loyaal bent ten opzichte van de federale overheid, dat kan ik je wel vertellen.’
‘We moeten onze hoofdstad veilig houden.’
Burns’ gezicht betrok. ‘Als terroristen deze stad met succes kunnen aanvallen, voelen Amerikanen zich nergens meer veilig. En dan heeft de andere kant gewonnen.’
‘Je preekt tegen een bekeerde.’ Ze gaf de mannen een hand. ‘Ik wacht af wat ik van je hoor.’
‘O ja,’ zei Burns. ‘Hoe past je zus zich aan het gewone leven aan?’
‘Redelijk goed. Maar Mace gaat altijd haar eigen weg.’
Toen Beth weg was, ging Donnelly naar zijn kamer terug. Jarvis Burns bleef aan de tafel zitten en wreef over zijn slechte been. Hij hield er lang genoeg mee op om een tekst op zijn BlackBerry in te typen, en even later ging de deur open. De man met het lange witte haar had de spijkerbroek en het smokingoverhemd dat hij had gedragen toen hij Andre Watkins’ appartement doorzocht inmiddels verwisseld voor een pak en das.
‘Mace Perry?’ zei Burns. De man knikte. ‘En de advocaat?’
‘Ze waren er allebei.’
‘Ze heeft waarschijnlijk wel vastgesteld dat je Watkins niet bent.’
‘Had ik ze gewoon moeten doden?’ vroeg de man op zakelijke toon.
Burns leunde achterover en fronste zijn wenkbrauwen. ‘Vertel me wat er is gebeurd.’