21
Mace reed met grote snelheid over het rechte eind van Route 50, zigzaggend tussen de laatste restjes ochtendspits. Het enige verkeerslicht in Middleburg stond op rood. Ze schakelde terug met de Ducati en remde ten slotte. Het straatbeeld bestond hier vooral uit Range Rovers en Jaguars, met nu en dan een Smart om het milieu te sparen. De kleine binnenstad zag er goed uit: een landelijk stadje dat tot welvaart was gekomen. Je kon hier, voor miljoenen dollars, een schitterend huis kopen. Jaren geleden hadden Mace en Beth hun moeder een keer bezocht, het dure landgoed gezien, in een goed restaurant gegeten en de winkels bekeken, en daarna waren ze weer boeven gaan vangen in Washington. Eén keer was voor Mace echt genoeg geweest.
Hoewel Beth Perry maar zes jaar ouder was dan haar zus, had ze zich altijd veel meer over Mace ontfermd dan hun moeder ooit had gedaan. De eerste die in Mace’ herinnering haar armen om haar heen had geslagen, was Beth geweest, die op haar negende al lang en rijzig was.
Hoewel Benjamin Perry was gestorven toen Mace pas twaalf was, dacht ze nog vaak aan hem. Ze kon zich levendig herinneren dat ze in de werkkamer van haar vader haar huiswerk zat te maken, terwijl haar vader zijn juridische argumenten op papier zette, ze vaak aan haar voorlas en haar om haar mening vroeg. Op zijn begrafenis had ze harder gehuild dan wie dan ook; de kist was gesloten gebleven om de schotwonden in zijn gezicht verborgen te houden.
Terwijl ze langs weelderige landgoederen reed die zich uitstrekten over talloze hectares, wist Mace dat haar moeder er bewust naar had gestreefd om tot dit niveau van rijkdom te komen. Systematisch had ze een man gezocht – en gestrikt – die in zijn hele leven nog nooit een dag had gewerkt, maar het enig kind was van een man die zo’n groot fortuin bij elkaar had gekregen dat zijn nakomelingen nog generaties lang een decadent leven konden leiden. Inmiddels waren haar beide dochters volwassen en het huis uit – voor dat laatste was Mace nog steeds enorm dankbaar. Ze hield meer van de bus en Target dan van privévliegtuigen en Gucci.
Beth had haar lengte van haar moeder, die bijna een kop groter was dan haar man. Mace had altijd gedacht dat zij het normale postuur van haar vader had geërfd, en ook diens strijdlust. Benjamin Perry’s carrière als procureur-generaal van Washington was op dramatische wijze beëindigd, maar toen hij in functie was, had hij criminelen vervolgd in wat zo ongeveer de gewelddadigste jaren uit de geschiedenis van de stad waren geweest, en al na korte tijd was de tactiek van de verschroeide aarde die hij op bandieten toepaste legendarisch geworden. Aan de andere kant had hij ook de reputatie gehad dat hij het spel altijd eerlijk speelde. Als er ontlastend bewijsmateriaal werd gevonden, kreeg de verdediging daar altijd inzage in. Zijn grootste angst, had hij meer dan eens tegen Mace gezegd, was niet dat een schuldige vrij rondliep, maar dat een onschuldige naar de gevangenis ging. Ze was die woorden nooit vergeten, en dat maakte het voor haar nog moeilijker te accepteren dat Mona Danforth de vroegere functie van haar vader had gekregen.
De moord op Benjamin Perry was nooit opgelost. Zijn dochters hadden in de loop der jaren verwoede pogingen gedaan, maar nooit succes behaald. Bewijsmateriaal was verloren geraakt of besmet, en herinneringen van getuigen vervaagden, of ze gingen dood. Cold cases waren het moeilijkst op te lossen, maar nu ze uit de gevangenis was, wist Mace dat ze het op enig moment opnieuw moest proberen.
Enkele kilometers voorbij de bebouwde kom van Middleburg ging ze langzamer rijden en sloeg ze een grindweg in, die een kleine kilometer verderop in een weg van kinderkopjes overging. Ze haalde diep adem en stopte voor het huis. Het had een of andere Schotse naam, omdat manlief Schots was en erg trots was op de clan in zijn vaderland. In de tijd dat Mace en Beth nog thuis woonden, was hij zelfs een keer in een kilt de kamer binnengekomen, met een dolk in zijn sok en een Schotse muts op zijn hoofd. Dat was al erg genoeg geweest, maar de arme kerel was ook nog eens met zijn rok aan het zwaardgevest van een groot harnas dat langs de muur stond blijven haken, zodat de rok omhoogkwam en te zien was dat de heer des huizes zijn kilt droeg zoals het hoorde. Mace moest zich tot het uiterste beheersen om niet zo hard te lachen dat het snot uit haar neus spoot. Ze vond dat het haar vrij goed was gelukt, maar haar moeder had haar streng laten weten dat haar man het helemaal niet leuk had gevonden dat Mace happend naar lucht over de vloer had gerold, terwijl hij wanhopige pogingen deed zijn rok weer omlaag te trekken om zijn geslachtsdelen te bedekken.
‘Zeg dan tegen meneer Griezel dat hij een onderbroek moet dragen,’ had Mace binnen gehoorsafstand van haar stiefvader teruggezegd. ‘Het is nou niet bepaald zo dat hij daar iets heeft hangen om mee te koop te lopen.’
Dat was ook niet goed gevallen.
Toen ze een bocht omging, kwam het landhuis in zicht. Het was kleiner dan dat van Abe Altman, maar het scheelde niet veel. Mace liep naar de voordeur in de stellige verwachting dat er een butler zou opendoen wanneer ze aanklopte. Maar dat gebeurde niet.
De grote deur vloog open en daar stond haar moeder, gekleed in een lange zwarte designerrok, halfhoge laarzen en een gesteven witte blouse met borduurwerk, waarover een gouden ketting hing. Dana Perry droeg haar witblonde haar nog steeds lang, al zat het wel in een vlecht. Ze leek minstens tien jaar jonger dan ze was. Beth had de gezichtsstructuur van haar moeder, lang en mooi, met een neus zo recht en smal als de rand van een bijlblad. Dana’s jukbeenderen staken nog hoog en zelfverzekerd de wereld in. Ze wiegde een zorgvuldig gekamde yorkshireterriër in haar slanke arm.
Mace verwachtte geen omhelzing en kreeg die ook niet.
Haar moeder bekeek haar van top tot teen. ‘De gevangenis schijnt je goed te hebben gedaan. Je bent zo slank als een pianosnaar.’
‘Eigenlijk was ik liever naar de sportschool gegaan.’
Haar moeder wees met haar lange vinger naar haar. ‘Je vader moet zich wel in zijn graf omdraaien. Jij hebt altijd maar aan jezelf gedacht en nooit aan een ander. Kijk toch eens wat je zus heeft bereikt. Je moet nu eindelijk eens iets van je leven maken, meisje, anders ga je naar de bliksem. Begrijp je wat ik zeg?’
‘Wil je eigenlijk dat ik binnenkom, of vind je het genoeg om me hier voor de deur de grond in te stampen, zodat ik naar de echte wereld terug kan?’
‘Wilde je die vuilnisbelt van een stad de echte wereld noemen?’
‘Je hebt het de afgelopen twee jaar vast erg druk gehad. Daarom begrijp ik wel dat je het niet nodig vond me op te zoeken.’
‘Alsof het goed voor mijn geestelijke gezondheid zou zijn geweest om jou in de gevangenis te zien zitten.’
‘Ja, sorry, ik vergat regel één van Dana: het draait allemaal om jóú.’
‘Kom binnen, Mason.’
Ze had tegen Roy Kingman gelogen. Haar vader had haar niet Mason genoemd. Dat had haar móéder gedaan. En nog om een verfoeilijke reden ook. Ze had zich geërgerd aan het relatief lage salaris dat haar man als procureur-generaal verdiende en gewild dat hij advocaat werd, zodat hij met zijn vakkundigheid en reputatie wel tien keer zoveel zou kunnen verdienen. En dus had Mason Perry – Perry Mason – haar moeder voortdurend op een niet bepaald subtiele manier herinnerd aan wat hij haar niet kon geven.
‘Ik heet Mace. Na al die jaren zou je dat toch een keer door moeten hebben.’
‘Ik weiger je bij een naam te noemen die ‘‘traangas’’ betekent.’
Waarschijnlijk, dacht Mace toen ze langs haar moeder liep, was het maar goed dat ze geen pistool meer mocht dragen.