19
‘Je maakt een fout.’
Beth had haar uniform voor een trainingspak verwisseld. Ze had met korte halters getraind en een halfuur op de crosstrainer in het souterrain van haar huis. Het liep tegen middernacht, maar geen van beide zussen had slaap. Ze zaten tegenover elkaar in de huiskamer. Blindeman lag opgerold aan Mace’ voeten.
‘Ik dacht dat je wílde dat ik die baan nam.’
‘Ik heb het over Roy Kingman. Je moet je niet met hem inlaten.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat hij nog steeds een van de verdachten in de zaak-Tolliver is. Je bent voorwaardelijk vrij. Dat betekent dat je je verre moet houden van mensen die van iets worden verdacht.’
‘Maar daarom ga ik juist met hem om. Om hem in de gaten te houden.’
‘Misschien breng je je tijd met een moordenaar door.’
‘Het zou niet de eerste keer zijn.’
‘Toen was je undercover.’
‘Ik ben nu ook min of meer undercover.’
‘Je bent geen politieagent meer.’
‘Eens politieagent, altijd politieagent.’
‘Zo werkt het niet. En hebben we dit gesprek niet al eerder gevoerd?’
‘Misschien wel.’
‘Ik werk aan deze zaak, Mace. Als jij je erin gaat mengen, loopt alles misschien in het honderd. En dat zou slecht zijn voor jou en mij. Je moet nu juist proberen iets van je leven te maken.’
Mace leunde achterover en zei berustend: ‘Oké, ik begrijp het.’
‘Goed. Daar houd ik je aan. Nou, wanneer begin je bij Altman?’
‘Over twee dagen. En hij wil dat ik in het gastenverblijf op zijn landgoed ga wonen.’
Beth keek verrast. ‘Ik dacht dat je een tijdje bij mij zou blijven logeren.’
‘Het kan allebei. Hier zijn, en daar zijn als het voor het werk nodig is.’
‘Oké,’ zei Beth. Haar teleurstelling was duidelijk te zien.
‘Ik laat je niet in de steek.’
‘Dat weet ik. Ik heb je alleen twee jaar moeten missen. Ik heb een grote dosis Mace Perry nodig.’
Mace pakte de arm van haar zus vast. ‘Die krijg je. We hebben heel wat in te halen.’
‘Voordat we gaan zitten grienen: ma heeft gebeld. Ze wil je graag zien.’
Mace stompte in een kussen dat ze in haar handen had. ‘Dat is nou juist het enige wat me aan het huilen kan brengen. Wanneer?’
‘Wat zou je zeggen van morgen?’
‘Ga je met me mee?’
‘Sorry, ik heb een volle agenda.’
‘Woont ze nog op de plantage met alle slaven?’
‘De laatste keer dat ik daar was, betaalde ze haar personeel genoeg om van te leven.’
‘En manlief?’
‘Die zit stevig onder de duim en loopt meestal niet in de weg.’
‘Als ik nu eens niet bij haar op bezoek ging, maar naakt door de ergste achterbuurten van Washington rende, met de letters dea op mijn rug?’
‘Dat zou misschien veiliger zijn. O ja, en je moet de groeten van Lowell Cassell hebben. Hij zei ook: ‘‘Zeg tegen Mace dat er echt een hemel is en dat Mona Danforth daar niet in komt.’’’
‘Ik wist wel dat ik van hem hield. Wat heeft hij ontdekt?’ Vlug voegde ze eraan toe: ‘Ik meng me er niet in. Ik ben alleen nieuwsgierig.’
‘Tolliver is verkracht.’
‘Is er sperma achtergebleven?’
‘Ja. Hij vond ook twee schaamharen die niet van Tolliver waren, en wat draadjes. Er zaten ook vlekken van aarde of zoiets op Tollivers kleren.’
Mace stond op. ‘Nou, als ik ma wil overleven, moet ik nu maar gaan slapen. Ga jij ook naar bed?’
Beth had haar BlackBerry tevoorschijn gehaald en beantwoordde e-mails. ‘Nog tweehonderddrieënzestig te gaan.’
‘Beantwoord je nog steeds elk mailtje binnen vierentwintig uur?’
‘Dat hoort bij mijn baan.’
‘Jij werkt altijd maar door, hè?’
Beth keek op. ‘Zoals jij vroeger deed?’
‘Ik had lol.’
‘Ik heb ook lol gehad.’
‘Ja, je ex was een echte geinponem. Ik heb twee jaar verloren, zus, maar jij acht.’
‘Het was niet allemaal Teds schuld. Mijn carrière...’
‘Dat wist hij toen hij eraan begon.’
Beth liet haar BlackBerry even met rust. ‘Ga maar slapen. Je hebt al je energie nodig voor ma.’