36

Kwik

Jacques wachtte in de geheime ovenkamer in Versailles op Corradino. Hij maakte zich geen zorgen over het feit dat zijn baas laat was, hoewel het de eerste keer was dat hij hier eerder was dan Corradino. Jacques wist dat zijn leermeester de meest verheven beschermheer had; misschien was hij verlaat omdat hij iets met de koning te bespreken had.

Onder het wachten stookte hij de oven gloeiend rood, maakte hij wat stukken gereedschap schoon en zette verveeld dingen op hun plaats, popelend om aan het werk te gaan. Ten slotte ging hij naar het zilverbad, dat hij voor de helft vulde met water uit een emmer. Toen pakte hij de flacon met vloeibaar kwik en goot het metaal voorzichtig op het oppervlak, waar het zich als olie verspreidde. Jacques zorgde ervoor dat hij niet te snel goot, want dan kon het element in bolletjes uiteenspatten, waardoor het zilverkleurige laagje zich niet volmaakt glad zou uitspreiden. Toen hij de flacon weer op de werkbank zette, sprong er een volmaakt ronde druppel op zijn wijsvinger. Bijna had hij uit gewoonte zijn vinger naar zijn mond gebracht, maar hij herinnerde zich Corradino’s waarschuwing dat alleen al de smaak van kwik de dood kon veroorzaken. Hij wreef zijn vinger zorgvuldig af aan zijn wambuis tot er geen spoor meer van over was. Daarna werd hij weer onverbiddelijk naar het bad getrokken, waar de vloeistof in een spiegelende laag tot rust was gekomen. Hij keek zo ingespannen naar zijn rimpelende spiegelbeeld dat hij zich niet omdraaide toen hij de sleutel in het slot hoorde. Hij wist zeker dat het zijn leermeester was die binnenkwam, omdat zij de enigen waren die een sleutel hadden.

Jacques keek nog steeds zo aandachtig naar zijn eigen beeltenis dat hij de gehandschoende hand niet zag die hem van achter bij zijn nek greep en zijn gezicht in het zilveren gif duwde.