Precies vijftig jaar geleden vloog de Amerikaanse zakenman Kenneth Arnold op 24 juni 1947 over de staat Washington. Tot zijn verbazing zag hij plots een formatie vreemde tuigen vliegen, waarop hij de achtervolging inzette. Hij vergeleek ze met ‘vliegende schotels’ en stuurde op die manier een uitdrukking de wereld in die in veel talen gemeengoed werd.
Professor John van Waterschoot, voormalig hoogleraar economie aan de KU-Leuven, raakte al in de jaren vijftig in de ban van het fenomeen ‘UFO’. Hij verzamelde getuigenissen en legde een archief van publicaties aan. Aanvankelijk met veel scepticisme... Een halve eeuw na de eerste waarnemingen van Kenneth Arnold brengt John van Waterschoot nu een grondig gedocumenteerd en boeiend overzicht van het fenomeen ‘UFO’ boven België. Hij besteedt onder meer ruime aandacht aan de ronduit spectaculaire waarnemingen in de jaren 1989 en 1990.
Duizenden mensen zagen in die periode kleurige ruitvormen en lichtbollen. Ook de radar van de luchtmacht registreerde ‘ongeïdentificeerde voorwerpen’. De beschrijvingen waren bovendien eensluidend: het tuig had een ‘buik’, er waren lichten in de drie hoekpunten en er was een rood licht in het midden, er was hoogstens een zacht gezoem te horen, de tuigen hingen stil in de lucht, dreven als het ware door de lucht en schoten dan in een fractie van een seconde weg...
John van Waterschoot kijkt ook verder dan de Belgische UFO-horizon; hij gaat in op de wereldwijde waarnemingen, op de betekenis van getuigenissen, de rol van Allen Hynek, de mogelijke verklaringen... Hij pleit ten slotte onverholen voor meer politieke openheid en een ernstige wetenschappelijke aanpak.
Het voorwoord is van de hand van generaal-majoor Wilfried De Brouwer, gewezen adjunct-stafchef van de Belgische Luchtmacht.
Generaal-majoor Wilfried De Brouwer, auteur van het voorwoord, is gewezen adjunct-stafchef van de Belgische Luchtmacht. Als kolonel-piloot was hij in de jaren 1989-1990 belast met het onderzoek van de ongewone verschijnselen boven België. De moedige objectiviteit waarmee hij dit onderzoek leidde, bezorgde hem internationale faam.
JOHN VAN WATERSCHOOT is wiskundige en econoom. Hij was de eerste titularis van de leerstoel econometrie aan de KU-Leuven. Dankzij zijn veelzijdige belangstelling was hij ook betrokken bij de journalistiek, de bedrijfsorganisatie en de nationale en Europese politiek. In 1991 verhief koning Boudewijn hem tot de adelstand. Hij publiceerde over uiteenlopende onderwerpen: De olifant en de blinden (1985, wetenschappelijk), In de tent van de veldheer (1993, politiek) en Kei of edelsteen (1994, cultureel).
De fascinerende vraag naar de realiteit van het verschijnsel ‘UFO’ houdt hem al ruim veertig jaar bezig.
MARK EYSKENS over JOHN VAN WATERSCHOOT:
‘Wiskundige, professor, pionier van de kwantitatieve economie, adviseur van de eerste minister, senator, edelman, bedrijvig in de Europese politiek, leidinggevend in bedrijfsorganisaties en beroepsverenigingen, gewaardeerd causeur en publicist. De moderne versie van de Renaissance-intellectueel.’