11
Eerwaardige Meester,
Gelukkig kwam het bezoekje aan de barbier van pas want allereerst heb ik ontdekt dat de barbier uit onze Toscaanse landstreken komt en dan ook de Pisaan wordt genoemd want hij komt uit Pisa en gelukkig maar want ik vind de Pisanen minder een stelletje zakken dan die lui uit Siena (voor een Toscaan bestaat er niks ergers op de wereld dan een Toscaan uit het dorp verderop, dat weet U ook wel). Daarna vroeg ik hem hoeveel scheren en knippen kost (voor mijn pleegvader zijn barbiers altijd veel te duur) en ik vroeg gelijk maar even naar de nieuwtjes over de buurt waar Lionardo en ik zitten.
De Pisaan heeft een vlotte, vreedzame ouwemannenbabbel en eerst vertelde hij een beetje eigen dingen, over de zaak die hij eerst had en waar het hem beter verging en toen over zijn financiële problemen en toen over zijn dochter die getrouwd is, afijn allemaal dingen waar ik schijt aan heb, maar ik luisterde wel en dat was maar goed ook, Mijnheer en Meester, want daarna vertelde hij dat herberg De Fontein midden tussen verschillende belangrijke plaatsen ligt en wel het palazzo van de Kanselarij waar de pauselijke kanselier zetelt, verder het grote, luisterrijke palazzo van de familie Orsini, verder het plein van de Campo dei Fiori waar je herbergen en van allerlei soorten winkels hebt, een van de beste handelscentra van Rome. Vlakbij heb je de wijk de Witte Put die zo heet omdat er veel steenen beeldhouwers werken, waardoor er veel wit marmergruis uit de werkplaatsen komt waardoor ik altijd last heb van mijn ogen. De Witte Put is om twee redenen bekend in Rome en wel omdat je er het palazzo van de Kanselarij hebt en ook omdat je er hoeren, diefstallen, steekpartijen en een hoop andere louche zaakjes hebt. Vlakbij heb je ook nog een ander belangrijk palazzo, dat van de ceremoniemeester van Zijne Heiligheid.
Afijn, Mijnheer en Meester, hier rondom tussen de Campo dei Fiori en de Witte Put zitten schelmen en schooiers, maar ook personen van gewicht en aanzien, en toen ik weer naar in de herberg was, vroeg ik aan mijn pleegvader wie tering nog an toe die pief was die op zijn kloten had gehad en die hij daarvoor was tegengekomen: dat is een spion die veel in het palazzo van de Kanselarij komt, zei Lionardo, en daar zullen we nog veel aan hebben; hij kan nieuws verschaffen over van alles wat er in Rome gebeurt en vooral in onze wijk waar veel onfrisse zaakjes spelen en dus zijn spionnen ontontbeer onontbreer oef, hard nodig. Toen vroeg ik aan Lionardo wie die pief had opgedragen om bij ons in dienst te treden, en hij zei: mijn goeie vriend Bramante, en in zijn ogen zag ik weer dat pissige trekje van iemand die denkt aan bouwmeesters met meer geluk dan hij, want in Milaan hebben ze Bramante een hoop poen betaald en in Rome nog meer maar aan Lionardo moet ik geld lenen, wat ik dan ’s avonds weer uit zijn zakken jat en de volgende dag weer overnieuw leen en zo maar door, net als die vent die voor de dorst zijn eigen pis opdrinkt.
Maar het is niet Bramante die Lionardo het zuur bezorgt: dat doet Rome. Ik ken het verhaal uit mijn hoofd want Lionardo zanikt altijd over de pech die hij heeft en telkens komt ie met hetzelfde aanzetten. Twintig jaar terug had paus Sixtus IV hier de beste schilders van Florence uitgenodigd om een grote kapel te maken, te weten Botticelli Signorelli Ghirlandaio Perugino, en Lionardo hadden ze helemaal niet ontboden. Na de kapel van de paus te hebben beschilderd hebben de andere Florentijnen een hoop opdrachten en eerbewijzen in de wacht gesleept en ze lopen altijd met een dikke pens en zo’n brede grijns dat het pijn doet aan hun oren maar Lionardo heeft sindsdien zo’n rotkop dat de mannen op straat, als ze hem zien, hun ballen krabben uit supersite superstiet sapcrstiti bijgeloof om niet aangestoken te worden door zijn pech. Na de teleurstelling van Rome hebben ze ’m ook in Florence op zijn flikker gegeven, in Milaan heeft ie bij Lodewijk de Moor alleen maar afgunst en ruzie gekregen en geld ho maar, hooguit organiseerden ze een gemaskerd bal, wat een eer. Toen kreeg Lionardo het fraaie idee om voor de Moor de grootste bronzen ruiter ter wereld te maken maar de zaak liep spaak want de Moor heeft het brons voor de ruiter uiteindelijk gebruikt voor kanonnen tegen de Fransozen en volgens mij was dat ook heel goed want na zestien jaar schetsen maken was Lionardo nog steeds niet zover dat hij kon beginnen, na al die tijd wachten zou Job nog uit zijn vel gesprongen zijn, laat staan de Moor die zo’n zenuwlijerig type is dat ie als ie ten strijde trekt zijn vijanden graag eigenhandig de hersens inslaat.
Het punt is dat Lionardo’s opdrachtgevers zich terecht beklagen want hij heeft ontelbare plannen maar komt met half werk of hij doet er een eeuwigheid over om een klus af te ronden of hij neemt het verkeerde materiaal zoals bij de schildering van Het Laatste Avondmaal in Milaan want met dat Lionardo een arm van Christus schilderde smolt door de vochtigheid de andere als boter weg want hij heeft de stommiteit begaan om op een halfnatte muur te schilderen. En ook bij het eerste belangrijke schilderij dat ie geschilderd heeft, de Annunciatie, heeft ie een grote miskleun begaan want hij heeft de Engel en de Madonna er helemaal scheef op gezet zodat het perspectief niet klopt2 en andere bevriende schilders hebben zich zo het schompes gelachen dat hun buik er nog zeer van doet.
En nou zit mijn pleegvader natuurlijk weer hier in Rome waar zijn pech is begonnen en al zegt ie het niet volgens mij denkt ie er de hele tijd aan.
Wat ik nog vergat: hij vindt de Pisaan ook te duur en wil er niet heen en nu moet ik een andere barbier zoeken.
Dit kan ik voor het moment vertellen, en ik laat het aan Uedele over om te beslissen of dat allemaal goed is dan wel slecht voor onze vaderstad Florence.
Uw toegewijde Salai